Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36611 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36611 nr. C |
Vastgesteld 5 december 2024
Het voorliggende wetsvoorstel heeft de commissies aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Inleiding
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Over de fiscale beëindiging hebben zij gezamenlijk enkele vragen betreffende de uitvoering. Over het deel van de saldering dat de consumenten en de energiebedrijven betreft, en dat ziet op aanpassingen in de Energiewet, hebben zij relatief veel vragen, omdat daaraan in de memorie van toelichting en zeker naar aanleiding van de amendementen zeer veel vragen leven, ook in de sector. Hierover is geen enkel (mondeling) debat met de Tweede Kamer geweest. Inmiddels heeft de Eerste Kamer ook een gesprek met het ACM gehad, wat eveneens tot vragen heeft geleid.
De fractieleden van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Dit heeft deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De fractieleden van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden van deze fractie merken op dat een eerder voorstel om de salderingsregeling te beëindigen dit jaar door de Eerste Kamer is verworpen.2 In het verworpen wetsvoorstel werd voorgesteld om de hoeveelheid elektriciteit die mocht worden gesaldeerd geleidelijk af te bouwen naar nul in 2031.
Het wetsvoorstel dat nu voorligt schaft de salderingsregeling abrupt af met ingang van 1 januari 2027. Deze leden hebben enkele vragen over de gevolgen van het huidige voorstel ten opzichte van het verworpen voorstel. Zij hebben ook nog enkele andere vragen.
De fractieleden van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Dit heeft deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Vragen en opmerkingen van de fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering kan aangeven waarom geen uitvoeringstoets of consultatie met marktpartijen en consumentenorganisaties heeft plaatsgevonden met betrekking tot de amendementen. Waarom is ook de toelichting van de Minister bij de appreciatie zeer summier?
Doelmatigheid
«Door het beëindigen van de salderingsregeling vermindert het kabinet de belasting van het elektriciteitsnet en daarmee het risico op extra netcongestie,»3. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP gaan ervanuit dat het terugdringen van de belasting niet het primaire doel is en dat «congestie» kortstondig/tijdelijk is op het bestaande netwerk, en dus niet oorzaak van structureel netwerkcapaciteit tekort, en hebben daarom de volgende vragen over de doelmatigheid.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe vaak congestie optreedt en op welke tijdstippen van de dag. Hoe lang duurt een moment van congestie gemiddeld? En wat zijn de verschillende oorzaken? Kunnen andere energiebronnen minder leveren, zodat er meer ruimte is voor zonne-energie?
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe de beëindiging van saldering door deze financiële afrekenregel gaat zorgen voor een minder fysieke levering van elektronen op het elektriciteitsnetwerk, als huishoudens4 de zonnepanelen die al op het dak liggen, gewoon blijven gebruiken?
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoeveel kWh minder levering op het net of minder (percentage) netcongestie is begroot als onderbouwing van deze claim in de miljoenennota.
Aangezien meer dan vijftig procent van de zonne-energie in Nederland onder de SDE-regeling wordt opgewekt (niet onder de salderingsregeling), wordt de SDE-regeling op zonne-energie dan ook beëindigd om «het risico op extra netcongestie» te verminderen, zo vragen de fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP.5
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering een onderbouwing kan geven voor deze stelling in de Miljoenennota.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe de regering het probleem van netcongestie verder nog gaat aanpakken.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoeveel extra belastingopbrengst deze maatregel naar schatting gaat opleveren.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen in hoeverre de inkomstenschatting van de belasting (BTW en energiebelasting) realistisch is, als mensen besluiten hun zonnepanelen af te koppelen.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen op welke wijze deze financiële baten van de overheid ten goede komen aan de consument en de bijdragen van consumenten aan de verdere energietransitie.
Volgordelijkheid
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP stellen dat dit wetsvoorstel (36 611) uitgaat, met vermelde verwijzingen, van een aangenomen Energiewet (36 378). Is het een absolute voorwaarde dat de Energiewet (36 378) is aangenomen op moment van beoogde inwerkingtreding van dit wetsvoorstel op 1 januari 2027?
Kengetallen
In Nederland wordt elektriciteit geproduceerd door verschillende bronnen en voor verschillende toepassingen. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoeveel elektriciteit (in KWh of TWh) er in (Europees)Nederland wordt: geïmporteerd; geëxporteerd; gebruikt binnen Nederland (totaal); gebruikt door huishoudens; opgewekt in Nederland (totaal); opgewekt middels centrales; opgewekt door wind op land; opgewekt door wind op zee; opgewekt door zon op zonnevelden; opgewekt door zon op dak; ondersteund door SDE-regeling; en ondersteund door de salderingsregeling (kleinverbruikers).
Kosten
In het wetsvoorstel wordt gesteld dat de vergoeding voor actieve afnemers voor geleverde elektriciteit (op maandbasis) niet negatief kan zijn. Daarnaast mag de leverancier6 uitsluitend kosten in rekening brengen bij de huishoudens die terugleveren, al dan niet rekening houdend met het moment van de dag dat het huishouden teruglevert en de impact van dat moment op de dag.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen welke specifieke kostenposten door de energiemaatschappij in rekening kunnen worden doorbelast bij de huishoudens die terugleveren.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de kosten voortkomend uit: vastrecht/aansluiting, transport, congestie, onbalans, administratie, marketing, et cetera separaat kunnen worden doorbelast én welke van deze kosten (verkapt) onderdeel zijn van de vergoeding (prijs/kWh) die overeengekomen wordt tussen huishoudens en de energiemaatschappij.
Artikel 2.34, lid 6 spreekt van «op een uniforme wijze presenteren en factureren»7 (ook in verband met transparantie voor de huishoudens en het kunnen vergelijken tussen aanbieders). De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of dit wetsvoorstel dit gaat borgen.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen welke kosten op basis van verwachting in rekening worden gebracht (als soort verzekeringspremie of risico-opslag) en welke kosten worden in rekening gebracht op basis van de werkelijke kosten.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of het kan zijn dat de kosten die in rekening worden gebracht groter zijn dan de (teruglever)vergoeding voor opgewekte elektriciteit met zonnepanelen en dat huishoudens daardoor netto moeten betalen voor eigen opgewekte elektriciteit.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe de energiemaatschappij moet aantonen dat de kosten alleen toerekenbaar zijn aan huishoudens die terugleveren.
In 2027, als dit wetsvoorstel tot beëindiging van de saldering beoogd is in werking te treden, is hoogst waarschijnlijk de Energiewet al van kracht. De Energiewet maakt buurtbatterijen, energiedelen en energiegemeenschappen mogelijk. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe deze activiteiten zich gaan verhouden tot eventuele kosten die energiemaatschappijen in rekening kunnen brengen.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP begrijpen uit de technische briefing van de ACM dat het op dit moment nog ontbreekt aan de nodige modellen en systemen om de leveranciers te controleren op een juiste uitvoering van de wet. Kan de regering toezeggen de Kamer structureel te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het nog te verrichten ACM-werk? Op welke wijze wordt dit «open eind» in de wetgevingsprocedure verankerd?
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen in welke mate de betrokkenen aan zowel de aanbod- als vraagzijde worden betrokken bij het vormgeven van het instrumentarium.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of het de bedoeling is om via pilots het instrumentarium te testen, of dat er sprake is van een Big Bang.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of er een invoeringstoets komt.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of er een evaluatie komt. Zo ja, op welke termijn?
Belasting
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP stellen dat als je een product in de winkel koopt, het niet gebruikt en vervolgens binnen twee weken terugbrengt/levert, je het aankoopbedrag inclusief belasting terugkrijgt.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of het niet een consequente gedachte is dat huishoudens ook de belasting terugkrijgen van de stroom die ze terugleveren.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of het klopt dat de meerkosten die ontstaan voor leveranciers door het amendement-Grinwis8, dat regelt dat de terugleververgoeding minimaal 50% moet zijn van het leveringstarief, naar alle waarschijnlijkheid verwerkt zullen worden in de door de leveranciers gerekende terugleverkosten, zeker gezien deze kosten niet gesocialiseerd mogen worden met huishoudens zonder zonnepanelen volgens het eveneens aangenomen amendement-Vermeer.9
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of het klopt dat leveranciers zonder een verzoek van een huishouden of bedrijf tot «selfbilling» de terugleververgoeding niet mogen vermeerderen met de btw, maar wel btw moeten rekenen over de terugleverkosten daar dit gezien wordt als kosten van de leverancier.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of het klopt dat de meeste huishoudens geen ondernemer zijn of aanspraak maken op de kleine ondernemersregeling, waardoor huishoudens door dit amendement onderaan de streep nadeel ondervinden, omdat geen btw wordt berekend over de terugleververgoeding maar wel over de terugleverkosten en deze terugleverkosten hoger zijn door dit amendement.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen wat de regering vindt van de verhouding lasten die ontstaat voor huishoudens (stapeling lasten) en lasten voor bedrijven ten aanzien van energieproducenten.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering nog iets kan doen aan de lasten voor huurders met zonnepanelen (hierbij kan gedacht worden aan de servicekosten die zij bij panelen moeten betalen en de hogere huur omdat hun huis meer punten heeft met panelen).
Maatschappelijke baten
Momenteel dragen de (ruim 2,7 miljoen) huishoudens die stroom opwekken middels zonnepanelen bij aan de klimaatdoelstelling van Nederland. Tevens zorgen deze huishoudens door eigen gebruik van stroom (minder vraag) en (terug)levering aan het net voor een lagere energieprijs. Dit is immers «gratis» stroom die niet ingekocht of opgewekt hoeft te worden door een leverancier met een gas- of kolencentrale.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoeveel CO2-reductie (in ton CO2 én percentage van de doelstelling) dragen deze huishoudens bij aan de klimaatdoelstelling.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoeveel cent per kWh prijsdaling deze huishoudens gemiddeld bijdragen in de zomer door levering van elektriciteit aan het net. ESB onderzoekers spreken over enkele centen per kWh (dus wel 10–20% van het kale leveringstarief) tot 6,8 ct in de dure «Poetin»-jaren.10
Net nu door een lagere prijs van zonnepanelen ook huishoudens met minder budget, mee kunnen doen, komt dit wetsvoorstel. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of er een mogelijkheid voor een gerichte investeringssubsidie voor deze huishoudens kan komen.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering het verdedigbaar acht dat uitsluitend burgers die zonnestroom leveren de kosten hiervan dragen, terwijl de baten vrij te besteden zijn door de leveranciers, die deze dus ook kunnen aanwenden voor hun aandeelhouders of andere klanten.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of deze ongelijke behandeling van lasten en lusten niet in strijd is met algemene principes als proportionaliteit, gelijkheidsbeginsel en rechtvaardigheid, te meer daar hier eenzijdig wordt afgeweken van de contractsvrijheid.
ACM
«Het ACM acht het wetsvoorstel handhaafbaar en uitvoerbaar, op voorwaarde dat het wetsvoorstel en de toelichting op drie punten worden aangevuld»11: redelijkheid van terugleververgoeding (Artikel 34 lid 7); bevoegdheid ACM om minimum terugleververgoeding vast te stellen; hoe omgaan afgesloten langlopende contracten voor datum Beëindiging Saldering, met einddatum erna (Artikel 2.39). De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP stellen dat aan de tweede voorwaarde niet is voldaan. Mede omdat er geen grondslag is voor compensatie voor consumenten met zonnepanelen die eventueel een te lage vergoeding hebben ontvangen, geeft de ACM aan de bevoegdheid tot het vaststellen van een minimum-terugleververgoeding nodig te hebben om daadkrachtig te kunnen optreden (lees: haar taak te kunnen uitvoeren).12
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen waarom de regering niet heeft voldaan aan alle drie voorwaarden van de ACM.
Het wetsvoorstel bevat vele bepalingen waar de ACM (op verzoek) op moet toezien. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoeveel werknemers (FTE) de ACM nodig denkt te hebben voor controle op naleving van de uitvoering als bedoeld in dit wetsvoorstel.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen wat de te verwachten uitvoeringskosten zijn voor ACM, producenten en zonnepaneeleigenaren.
Onbalanskosten
Onbalanskosten zijn kosten bij een energiemaatschappij die ontstaan doordat de werkelijke productie en vraag naar elektriciteit afwijken van de verwachte/geprognotiseerde vraag en aanbod. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP stellen dat dit kan voortkomen uit een foutieve prognose door een medewerker van een energiemaatschappij, afwijkend aanbod (als er meer/minder wind en/of zon is), of afwijkende vraag (als er meer/minder elektriciteit wordt gebruik door huishoudens en bedrijven).
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering het toelaatbaar vindt dat energiemaatschappijen hun «ondernemersrisico» afwentelen op de groep huishoudens met zonnepanelen. Huishoudens met zonnepanelen nemen immers slechts een kleine fractie van de totale elektriciteitsproductie voor hun rekening en hebben geen invloed op de prognose die energiemaatschappijen maken.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe, met welke generieke uitgangspunten en werkmethode, de ACM gaat vaststellen dat energiemaatschappijen «redelijke» kosten in rekening brengen bij de huishoudens met zonnepanelen.
De onbalanskosten die veroorzaakt worden door mensen met enkele zonnepanelen, zijn veel lager dan die van mensen die enkele tientallen panelen hebben (aanbodkant) en bijvoorbeeld elektrisch rijden en warmtepompen hebben (vraagkant). De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of ACM er op zal (kunnen) toezien dat de eerste categorie minder kosten in rekening zal worden gebracht dan de tweede.
Aangezien er sprake is van een oligopolie (80% markt in handen van vier bedrijven Essent, Eneco, Vattenvall en BudgetEnergie)13 en het handelingsperspectief daarmee beperkt is, vragen de fractieleden of de regering ook van mening is dat energiemaatschappijen die negatieve kosten (lees: winst) maken op zonne-energie, deze ook proportioneel moeten verrekenen met de huishoudens die elektriciteit hebben teruggeleverd. Hebben deze bedrijven mogelijkheden om kosten en baten te laten landen bij afdelingen cq. dochterondernemingen die voor hen voordelig zijn, en niet bij de klant die zonnepanelen heeft? Er zijn immers niet onbeperkte switch-mogelijkheden, buiten de vier grote bedrijven.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering bereid is hier flankerend beleid op te maken. Zo ja, wanneer kunnen deze leden dit tegemoet zien.
Thuisbatterij
Het beëindigen van de salderingsregeling voor huishoudens met zonnepanelen, betekent dat deze huishoudens gemiddeld 270 euro per jaar meer belasting moeten gaan betalen.14 Daarbij komen de kosten voor het terugleveren aan energiemaatschappijen. Hierdoor gaat de terugverdientijd van de investering in zonnepanelen significant toenemen. Door de korte termijn van invoering, nadat de Staten-Generaal eerder dit jaar de burgers had laten weten de saldering te handhaven, kunnen huishoudens die dit jaar zonnepanelen hebben aangeschaft, hun investering moeilijker terugverdienen, aldus de fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen of de regering met de afschaffing van de salderingsregeling een subsidiemogelijkheid voor aanschaf van een thuisbatterij voorziet, om investering in opwekken van duurzame energie door huishoudens wel te stimuleren.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen welke andere maatregelen de regering gaat implementeren om huishoudens die hebben geïnvesteerd in zonnepanelen tegemoet te komen, mocht met dit wetsvoorstel de saldering door kleinverbruikers worden beëindigd.
Betrouwbare overheid
Zowel bedrijven als burgers moeten kunnen vertrouwen op een overheid met visie en consistent beleid, een betrouwbare overheid. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen hoe de regering de acceptatie door consumenten, en dus aanschaf van producten die de energietransitie bespoedigen, ziet nu de overheid terugkomt op een regeling15 en daarmee het vertrouwen in een «betrouwbare» overheid ondermijnt. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen welke communicatieplannen er zijn om dit nadeel te adresseren.
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen waarom er is gekozen om zo snel te komen met een voorstel voor afschaffing van de salderingsregeling. De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen welk toekomstig probleem dit nu werkelijk oplost? De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen wat dit betekent voor de verduurzamingsopgave van woningcorporaties.
In hoeverre worden huurders met zonnepanelen getroffen door deze maatregel, waar de servicekosten voor panelen hoger blijven, maar de opbrengst veel lager zal zijn, zo vragen de fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP. Gaat de regering, evenals haar voorganger voorstelde, een budget beschikbaar stellen aan de huursector?16
De fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP vragen in hoeverre de overheid schadeplichtig is door het niet nakomen van eerder afspraken (destijds zijn ook miljoenen betaald voor het eerder sluiten van kolencentrales).
Vragen en opmerkingen van de fractieleden van het CDA
De fractieleden van het CDA waren voorstander van het vorige voorstel waarin deze regeling tot aan het jaar 2030 geleidelijk zou worden afgebouwd. Dat was een beter en zorgvuldiger voorstel dan de koude sanering in het wetsvoorstel dat er nu ligt. Maar ook het huidige wetvoorstel zorgt in ieder geval voor duidelijkheid en maakt een einde aan de situatie waarin huishoudens zonder zonnepanelen steeds meer geld kwijt zijn om de salderingsregeling voor huishoudens met zonnepanelen te betalen. Daar komt bovendien bij dat kosten van energiebedrijven voor het terugbetalen aan huishoudens met zonnepanelen nu óók niet meer door die huishoudens betaald hoeven worden.
De fractieleden van het CDA vragen of de regering nog maatregelen treft om mensen te stimuleren om zonnepanelen te blijven aanschaffen. Welke overige maatregelen neemt de regering in 2025 om – na het wegvallen van deze regeling – de doelstellingen uit het Klimaatakkoord te kunnen halen?
Vragen en opmerkingen van de fractieleden van D66
Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel is in de Tweede Kamer amendement Grinwis c.s.17 aangenomen waarin tot en met 1 januari 2030 teruggeleverde elektriciteit voor minstens 50% van de afgesproken leveringsprijs moet worden afgenomen. De fractieleden van D66 vragen hoeveel de terugverdientijd van zonnepanelen door deze maatregel wordt verkort. Voor welke energiecontracten gaat dit minimumtarief gelden? Zullen dynamische energiecontracten ook onder deze regeling vallen?
Bij de behandeling van de vorige wet vroegen de fractieleden van D66 wat de afbouw van de salderingsregeling zou betekenen voor het vertrouwen van consumenten in de overheid. Deze vraag is opnieuw relevant nu er een wet voorligt die de saldering niet afbouwt, maar abrupt opheft in 2027. Wat betekent dit voor het vertrouwen dat consumenten eerder hebben gesteld in de overheid?
Sinds de regering het besluit over het abrupt afschaffen van de salderingsregeling heeft aangekondigd is er een enorme krimp geweest in de verkoop van zonnepanelen.18 De verkoop van zonnepanelen hangt onder andere af van de terugverdientijd van deze investering. Door de afschaffing van de salderingsregeling wordt de terugverdientijd van een investering in zonnepanelen door huishoudens verlengd van negen naar zeventien jaar.19 De fractieleden van D66 vragen of de regering in een tabel kan laten zien wat het effect van het voorliggende voorstel is en van het verworpen voorstel was op de terugverdientijd van een investering in zonnepanelen in elk jaar van 2025 tot en met 2031.
Het Planbureau voor de Leefomgeving verwacht dat huishoudens door het abrupt afschaffen van de salderingsregeling minder zonnestroom zullen gebruiken dan eerder werd geraamd.20 De fractieleden van D66 vragen of de regering in een tabel kan laten zien wat het effect van het voorliggende voorstel is en van het verworpen voorstel was op de zonnecapaciteit die zal worden geïnstalleerd in elk jaar van 2025 tot en met 2031. Uit onderzoek van de Woonbond blijkt dat voor ongeveer 85 procent van de huurders het hebben van zonnepanelen niet meer rendabel zal zijn door dit wetsvoorstel. Hierdoor wil ongeveer één op de drie huurders af van hun zonnepanelen.21 Welke maatregelen neemt de regering om het gebruik van zonnestroom door huurders te stimuleren?
De terugverdientijd van zonnepanelen kan ook worden verkort met behulp van andere maatregelen. De fractieleden van D66 vragen welke maatregelen de regering neemt om de terugverdientijd van zonnepanelen te verkorten.
Vragen en opmerkingen van de fractieleden van de ChristenUnie
In februari 2024 verwierp de Eerste Kamer het wetsvoorstel waarbij de salderingsregeling van 1 januari 2025 tot 1 januari 2031 geleidelijk tot nul zou worden afgebouwd. De afbouw zou betekenen dat de invoeding van kleinverbruikers vanaf 1 januari 2025 niet langer tegen hun afname van elektriciteit van een net wordt gesaldeerd.22 In dit Belastingplan23 besluit het kabinet alsnog de salderingsregeling af te schaffen, maar nu zonder de geleidelijke afbouw uit het eerdere wetsvoorstel. De fractieleden van de ChristenUnie vragen of de regering kan uitleggen waarom een geleidelijk afbouwpad in hun ogen nu niet meer realistisch is, terwijl het eerder dit jaar nog wel mogelijk werd geacht.
De fractieleden van de ChristenUnie vragen welke consequenties de beëindiging van de salderingsregeling heeft voor de terugverdientijd van zonnepanelen. Wat is het verwachte effect van het amendement-Grinwis c.s.24 over een redelijke vergoeding van ten minste 50% van de leveringsprijs op die terugverdientijd?
De fractieleden van de ChristenUnie vragen welke effecten op de verkoop van zonnepanelen de regering verwacht als de salderingsregeling wordt afgeschaft.
De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei en Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de nota naar aanleiding van het verslag graag uiterlijk vrijdag 6 december 2024.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei, Kluit
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Ballekom
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei, Karthaus
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man
Samenstelling:
Kemperman (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien, (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Waar in de vragen van de fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP «huishoudens» of «actieve afnemers» staat, wordt voor de behandeling van dit wetsvoorstel bedoeld: «huishoudens en bedrijven met een kleinverbruikers aansluiting» – maximaal 3x80 ampère (tot maximaal 100.000 kWh) – die momenteel de Salderingsregeling kunnen gebruiken.
Waar in de vragen van de fractieleden van de BBB, GroenLinks-PvdA en SP staat «leverancier» of «energiemaatschappij» wordt bedoeld: «marktdeelnemer».
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, «Meerjarenprogramma 2024 Klimaatfonds», p. 47–48.
CE Delft & TNO (2024), Feitenbasis aanpassing salderingsregeling zonne-energie, CE Delft en TNO, september 2024, Delft: CE Delft; https://ce.nl/publicaties/feitenbasis-aanpassing-salderingsregeling-zonne-energie/.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36611-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.