Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36611 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36611 nr. 5 |
Vastgesteld 3 oktober 2024
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben het wetsvoorstel met een opgetrokken wenkbrauw tot zich genomen. Deze leden zijn verrast door hoe summier de onderbouwing van het wetsvoorstel is en door de vertwijfeling en onzekerheid waarin de regering zonnepaneelbezitters en mensen die overwegen zonnepanelen aan te schaffen achterlaat.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn verbaasd over de haast waarmee dit wetsvoorstel wordt afgehandeld, die riekt naar onzorgvuldigheid. Hoewel deze leden erkennen dat het nodig is dat de overheid duidelijkheid biedt over de toekomst van de salderingsregeling, verdient de behandeling ervan wat hen betreft meer aandacht, zeker aangezien het voorliggende voorstel pas in 2027 in werking treedt. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat de motie die opriep om voorliggend wetsvoorstel gelijktijdig met het Belastingplan naar de Kamer te sturen niet opriep om deze ook als onderdeel van datzelfde Belastingplan te behandelen. Nu dit wel gebeurt krijgt het wetsvoorstel wat deze leden betreft niet de tijd en aandacht die het verdient.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie betreuren de nauwe, kille benadering van de regering in het wetsvoorstel, die alleen gericht lijkt te zijn op de maatschappelijke kosten en niet op de maatschappelijke baten van zon-op-dak. Een referentie naar de CO2-besparing die door de salderingsregeling is en nog kan worden gerealiseerd ontbreekt volledig. Kan de regering daar alsnog op ingaan? Hoe verhoudt de CO2-impact van het afschaffen van de salderingsregeling zich tot de klimaatdoelen?
Daarnaast is zonne-energie de goedkoopste vorm van energie, die de marktprijs voor energie verlaagt in plaats van verhoogt. Ook hierop ontvangen deze leden graag een reflectie van de regering. Zon-op-dak is ook de meest ruimte-efficiënte vorm van energieproductie. Door de uitrol ervan nu af te remmen zullen er andere, minder ruimte-efficiënte energiebronnen moeten komen. Heeft de regering rekening gehouden met deze ruimtelijke component, en kan zij daar haar visie op delen? Door energiedelen te stimuleren en lokale opslag middels buurtbatterijen is zon-op-dak juist een ideale energiebron in het decentrale energiesysteem van de toekomst en een oplossing in plaats van een oorzaak van netcongestie. Graag horen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie van de regering hoe de regering lokaal delen en lokale opslag gaat stimuleren en ervoor gaat zorgen dat zon-op-dak die centrale rol in het energiesysteem krijgt.
Zon-op-dak kan bovendien een enorme bijdrage leveren aan huishoudens bij het betaalbaar houden van hun energierekening, en het is een manier waarbij huishoudens kunnen mee-investeren en meeprofiteren van de energietransitie, wat goed is voor zowel het draagvlak voor die energietransitie als voor de energietransitie zelf. Ook op deze punten ontvangen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie graag een reflectie van de regering, en een uitleg van de afweging die ze daarbij heeft gemaakt indachtig de financiële gevolgen van het plots afschaffen van de salderingsregeling. Kan de regering bij die afwegingen ook specifiek ingaan voor de gevolgen voor huurders, het relatief grote voordeel dat de salderingsregeling huurders biedt, en hoe zij aankijkt tegen de wenselijkheid van dat zij tot nu toe nog veel minder van de salderingsregeling hebben geprofiteerd en dat nu zij eindelijk aan een inhaalslag zijn begonnen de regeling plotseling abrupt wordt afgeschaft?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen hier graag markeren dat de regering voorstelt om een van de meest efficiënte verduurzamingssubsidies ten grave te dragen, zonder ook maar een begin van een voorstel om de uitrol van zon op dak verder te stimuleren en met name huurders en huishoudens met een bescheiden inkomen de mogelijkheid te geven om van een aantrekkelijke regeling gebruik te maken.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien dat het voorliggende wetsvoorstel werkelijk niks regelt voor consumentenbescherming. Dit ondanks de onomwonden adviezen hierover van de Autoritiet Consument en Markt (ACM) en stakeholders die aan de consultatie hebben deelgenomen. Deze leden horen graag van de regering welke stakeholders wél een positief oordeel hebben geveld over de consumentenbescherming die voorliggende wet biedt, of ten minste óf er stakeholders zijn die dat hebben gedaan, en waarom de regering alle negatieve adviezen naast zich neer heeft gelegd.
Zo zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie het eens met onder andere de ACM dat voorliggend wetsvoorstel niet definieert wat een redelijke terugleververgoeding is. De ACM geeft aan hier op deze manier ook niet op te kunnen handhaven. Waarom heeft de regering niks met dit signaal van de ACM gedaan? Wat is volgens de regering het begrip «redelijke terugleververgoeding» meer dan een lege huls in het huidige wetsvoorstel? Welke zekerheid biedt dit consumenten? Is de regering van plan om de ACM alsnog de bevoegdheid en instrumenten te geven om te handhaven op een redelijke of minimale terugleververgoeding? Hoe zien die er volgens de regering uit? Wanneer en in welke vorm deelt de regering voorstellen hieromtrent met de Kamer?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen vast dat voorliggend wetsvoorstel ook met betrekking tot de consumentenbescherming rondom terugleverkosten tekortschiet. Erkent de regering dat het met het voorliggende wetsvoorstel mogelijk is dat zonnepanelenbezitters en huurders die gebruik maken van zonnepanelenbezitters netto moeten betalen voor terug levering aan het net? Is de regering het met de ACM eens dat de ACM hier nu niet op kan handhaven? Vindt de regering het ook onwenselijk dat haar wetsvoorstel geen einde maakt aan de veelheid aan manieren waarop terugleverkosten in kaart worden gebracht en dat het vergelijken van aanbieders voor huishoudens met zonnepanelen hierdoor bijna schier onmogelijk wordt? Wat gaat de regering doen om de transparantie en vergelijkbaarheid van deze kosten te vergroten? En welke kaders gaat de regering nog aan de sector meegeven, en hoe en wanneer wordt de Kamer daarbij betrokken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het voorliggende wetsvoorstel de terugverdientijd niet alleen plotseling maar ook op zeer drastische wijze verhoogt van 7–9 jaar nu naar tot wel 17 jaar. Deze leden constateren dat zelfs de regering zelf ervan uitgaat dat hierdoor de uitrol van zon-op-dak danig zal stagneren. De regering schrijft zelf in de memorie van toelichting: «Hiermee zal het resterende potentieel voor de uitrol van zon op dak naar verwachting niet volledig benut worden», terwijl zij over het behouden van de salderingsregeling schrijft: «hierdoor zal het resterende potentieel voor zon-op-dak snel ingevuld worden.» Hoe kijkt de regering hier zelf naar, ook in relatie tot de eerder beschreven maatschappelijke voordelen van de uitrol van zon-op-dak? Welke terugverdientijd vindt ze wenselijk, en waarom? Gaat zij nog actief sturen op de terugverdientijd van zonnepanelen, en hoe? Aan welke maximale terugverdientijd committeert de regering zich, en welke waarborgen bouwt ze hiervoor in?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de regering voor het reduceren van de terugverdientijd grote hoop lijkt te vestigen op het vergroten van eigen gebruik. De regering lijkt zelfs te hopen op een verdubbeling daarvan. De memorie van toelichting spreekt van «een maximale prikkel om het eigen verbruik te verhogen» die uitgaat van het afschaffen van de salderingsregeling. De leden van GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd hoe de regering verwacht dat huishoudens hun eigen verbruik zullen verdubbelen, en welke steun zij daarbij van de overheid kunnen verwachten. Is dit voor huishoudens die overdag niet thuis zijn haalbaar door middel van gedragsverandering? Of moet bijvoorbeeld worden gedacht aan een batterij, een elektrische auto of de aanschaf van slimme apparaten? Deze leden vrezen dat daarvoor investeringen nodig zijn waar niet iedereen voldoende middelen voor heeft. Kan de regering specificeren hoe huishoudens een eigen gebruik van 60% kunnen realiseren? En of zij verwacht dat alle huishoudens dergelijke investeringen kunnen doen, welke rol inkomen en vermogen daarbij spelen, en of de regering dat eerlijk vindt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn bang dat nu eindelijk huishoudens met een normaal of laag inkomen begonnen te profiteren van de salderingsregeling, zij opnieuw achteropraken als blijkt dat allerlei investeringen nodig zijn om de terugverdientijd van zonnepanelen op orde te houden.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vrezen in het bijzonder voor de impact die de plotselinge afschaffing van de salderingsregeling zal hebben op de uitrol van zon-op-dak op huurdaken. Deze leden waren verheugd dat in recente jaren eindelijk was begonnen aan een inhaalslag in de huursector, in het bijzonder door woningbouwcorporaties. De leden lezen in onderzoek van TNO en CE Delft dat door de abrupte afschaffing van de salderingsregeling ertoe leidt dat de terugverdientijd voor verhuurders door de split incentive kan oplopen tot 45 jaar; langer dan de levensduur van de installaties. De manier waarop de regering voorstelt om de salderingsregeling af te schaffen kan volgens TNO en CE Delft ertoe leiden dat het voordeel van zonnepanelen voor huurders daalt tot netto 0. Is de regering het met GL-PvdA eens dat juist huurders met een bescheiden inkomen het meest te winnen hebben bij toegang tot goedkope zonne-energie? Vreest de regering ook dat door haar maatregel minder van deze huurders hier toegang toe zullen krijgen? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat de uitrol van zon-op-dak op daken van woningbouwcorporaties onverlet doorgang zal vinden? Welke doelen stelt de regering zich hiervoor? En welke middelen maakt zij hiervoor beschikbaar? Komt de regering hiervoor met een plan en wanneer verwacht zij dit naar de Kamer te sturen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat Techniek Nederland de regering reeds heeft gewaarschuwd voor «vele bedrijfsbeëindigingen en faillissementen onder erkende installateurs». Dit komt boven op de klap die dit kabinet de sector toedient door de geplande uitrol van warmtepompen terug te draaien. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie betreuren dat deze regering zo weinig oog heeft voor ondernemers. Vindt de regering ook dat de ondernemers die door haar eigen beleid failliet gaan essentieel zijn voor de energietransitie en dat deze ondernemers gebaat zijn bij stabiel overheidsbeleid? Vindt de regering dat zij deze ondernemers die stabiliteit biedt en zich als betrouwbare partner van deze bedrijven opstelt? Welke concrete acties gaat deze regering ondernemen om de mensen en de kennis die zo hard nodig zijn te behouden voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving?
Het moge inmiddels duidelijk zijn dat de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de indruk hebben dat voorliggend wetsvoorstel onvoldoende is uitgewerkt. Consumentenbescherming ontbreekt, net als aanpalend beleid om de uitrol van zon-op-dak te continueren – ook niet op daken van huishoudens die er het meest bij te winnen hebben. Deze leden hopen dat de regering in de toekomst hogere eisen zal stellen aan haar eigen plannen.
De leden van de VVD-fractie zijn positief gestemd over het voornemen om de salderingsregeling af te schaffen in 2027. Hierdoor is er sprake van een eerlijker en efficiënter systeem en is het een middel om netcongestie te verminderen. De leden van de VVD-fractie hebben nog een aantal vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het bovenstaande wetsvoorstel en hebben daarover nog een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie nemen met interesse kennis van het wetsvoorstel om de salderingsregeling te beëindigen. Zij vragen de regering waarom het in één keer afschaffen van de salderingsregeling in 2027 een beter plan zou zijn dan de geleidelijke afbouw tussen 2025 en 2031, zoals eerder voorlag in het parlement.
De leden van de D66-fractie vragen waarom er niet is gekozen voor het vastleggen van een bepaald percentage terugleververgoeding. Klopt het dat eerdere onderzoeken naar de terugverdientijd van zon op dak bij huishoudens zonder de salderingsregeling uitgingen van een terugleververgoeding van 80%? Klopt het dat een lagere terugleververgoeding de terugverdientijd zal laten toenemen? Wat verwacht de regering dat de teruglevertijd zal zijn van een PV-systeem dat netto evenveel levert als een huishouden verbruikt in 2027 en 2030? Verwacht de regering dat huishoudens met deze teruglevertijd nog nieuwe PV-systemen zullen installeren? Kan de regering regeren op de feitenbasis over de aanpassing van de salderingsregeling zoals opgesteld door CE Delft en TNO (Feitenbasis aanpassing salderingsregeling zonne-energie – CE Delft). Welke aannames en conclusies onderschrijft de regering? En welke niet?
De leden van de D66-fractie vragen of er een sectorale impactanalyse is uitgevoerd naar de effecten op de techniek- en installatiebranche van dit voorstel. Herkent de regering het beeld dat de zonnepanelenbranche is ingestort na bekendmaking van het hoofdlijnenakkoord? Hoeveel nieuwe PV-systemen bij huishoudens zijn er geïnstalleerd sinds bekendmaking van het hoofdlijnenakkoord? Hoeveel waren dat er een jaar eerder? Verwacht de regering dat er weer een stijgende lijn zal kunnen worden ingezet?
De leden van de D66-fractie kijken ook met zorgen naar de (sociale) huursector, waar het aantal PV-systemen significant lager is dan in de koopsector. Wat zijn de gevolgen voor de huursector van deze abrupte beëindiging van de salderingsregeling? Is dit onderzocht? Heeft de huursector een zienswijze kunnen indienen op dit wetsvoorstel?
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben daarover enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen. Ze hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat het kabinet de motie Bontenbal uitvoert, om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven aan consumenten en installateurs van zonnepanelen over de toekomst van de salderingsregeling.
De leden van de CDA-fractie merken op dat dit wetsvoorstel ervoor zorgt dat een actieve afnemer per 1 januari 2027 voor alle teruggeleverde hernieuwbare elektriciteit een redelijke vergoeding zal ontvangen en dat de salderingsregeling wordt beëindigd. Deze leden wijzen erop dat, in tegenstelling tot in het eerdere voorstel voor het afbouwen van de salderingsregeling, er in dit voorstel geen verdere uitwerking wordt gegeven aan de hoogte van deze redelijke vergoeding. De leden van de CDA-fractie achten het echter wel van belang dat huishoudens ook in de toekomst een investering in zonnepanelen binnen een redelijke tijd terug kunnen verdienen. Zij vragen de regering welke waarborgen het wetsvoorstel kent om ervoor te zorgen dat het voor huishoudens aantrekkelijk blijft om te investeren in zonnepanelen. Welke maatregelen treft de regering om de terugverdientijd van een investering in zonnepanelen niet te veel op te laten lopen en hoe zal de ontwikkeling van de terugverdientijd worden gemonitord?
De leden van de SGP-fractie erkennen de noodzaak om de salderingsregeling af te bouwen. Er moet een prikkel komen om zelf opgewekte stroom ook zoveel mogelijk zelf te gebruiken. Zij vinden het wel wenselijk dat investeringen in zonnepanelen voldoende aantrekkelijk blijven, ook voor lage en middeninkomens. Het in een keer afschaffen van de salderingsregeling per 2027 draagt hier niet aan bij. Deze leden horen graag hoe de regering het voorliggende wetsvoorstel heeft gewogen in het licht van de ambities om de energievoorziening te verduurzamen en klimaatdoelstellingen te realiseren. Deze leden horen graag of de regering minder vergaande varianten, zoals een geleidelijke afbouw, heeft overwogen.
De leden van de SGP-fractie wijzen op het feit dat een vergelijkbaar wetsvoorstel recent is verworpen door de Eerste Kamer. Het voorliggende wetsvoorstel gaat verder dan het eerdere voorstel, omdat er in plaats van een afbouw gekozen wordt voor een direct beëindiging. Waarom kiest de regering voor een nog meer vergaand wetsvoorstel? In hoeverre zijn de bezwaren die er leven in beide Kamers meegenomen in dit wetsvoorstel?
De leden van de ChristenUnie-fractie onderkennen de grote waarde die de salderingsregeling heeft gehad voor het populair maken van het plaatsen van zonnepanelen onder burgers. Tegelijkertijd zien zij zowel de groeiende onrechtvaardigheid tussen degenen die wel en degenen die geen zonnepanelen op hun dak hebben, als de toenemende systeemfricties en -kosten. zijn het eens met de regering dat het beëindigen van de salderingsregeling een maatregel is die zorgt voor een efficiënter en eerlijker gebruik van het energiesysteem. Desondanks merken de leden op dat het onderhavig wetsvoorstel een zeer afgeslankte en abrupte versie is van het vorige wetsvoorstel om de salderingsregeling te beëindigen,1 wat deze leden betreuren. Zo ontbreken in onderhavig wetsvoorstel een afbouwpad en de eerder aangenomen amendementen. De leden concluderen dat het vorige wetsvoorstel consumenten en bedrijven meer tegemoetkwam en zekerheid bood dan het voorstel dat nu voorligt. Kan de regering toelichten waarom ervoor gekozen is om afbouwpad en aangenomen amendementen niet te verwerken in onderhavig wetsvoorstel? Hierbij vragen de leden om nadrukkelijk in te gaan op het nader gewijzigd amendement van het lid Erkens c.s. ter vervanging van nr. 26 over onder meer het wettelijk vastleggen van de terugleververgoeding tot 1 januari 2027 (Kamerstuk 35 594, nr. 29). Is de regering bereid om met een nota van wijziging recht te doen aan de in de Kamer aangenomen amendementen?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering meent dat het met het beëindigen van de salderingsregeling voor actieve afnemers loont om efficiënt om te gaan met zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit en dit zoveel mogelijk gelijktijdig zelf te gebruiken. De leden beamen deze conclusie. De leden van de ChristenUnie-fractie menen echter enige ambivalentie bij de regering te bespeuren. Enerzijds creëert de regering inderdaad deze financiële prikkel (en voorkomt ze miljoenen aan belastingderving), anderzijds schrapt ze allerlei maatregelen die het zelf gebruiken van zelfopgewekte elektriciteit stimuleert en verzaakt ze met nieuwe maatregelen te komen. Zo schrapt ze de verplichting om per 2026 de cv-ketel te vervangen door een (hybride) warmtepomp, bezuinigt ze op de subsidie voor warmtepompen, bouwt ze het belastingvoordeel voor elektrisch rijden sneller af en ziet ze weinig heil in thuisbatterijen. Welk doel staat de regering nu voor ogen, zo vragen de leden. Is de regering bereid om, in lijn met de motivatie achter het beëindigen van de salderingsregeling, met meer maatregelen te komen om het eigen gebruik van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit te stimuleren, of om op zijn minst een aantal van bovenstaande maatregelen te schrappen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat na het vervallen van de salderingsregeling de energiebelasting een afremmende werking kan hebben op de businesscase voor particuliere opslag, zoals een ambtelijk onderzoek concludeert (bijlage bij Kamerstuk 32 140, nr. 195). Als een thuisbatterij of elektrisch voertuig immers oplaadt vanaf het net en de elektriciteit vervolgens weer teruglevert zonder het te gebruiken, betaalt de klant energiebelasting. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden dit onwenselijk, juist omdat het vanuit het perspectief van de collectieve kosten wenselijk kan zijn om elektriciteit tijdelijk even op te slaan. Hoe reflecteert de regering hierop? De leden weten dat de uitvoerbaarheid van alle onderzochte oplossingsrichtingen ingewikkeld is. Toch vragen de leden aan de regering welke taak ze voor zichzelf op dit punt ziet. Is de regering bereid om met een voorstel te komen om dubbele energiebelasting te voorkomen?
De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat het beëindigen van de salderingsregeling zorgt voor een efficiënter en eerlijker gebruik van het energiesysteem, met andere woorden: het beëindigen van de regeling is in lijn met het kostenveroorzakingsbeginsel. Tegelijkertijd maken energieleveranciers ook zonder salderingsregeling nog steeds kosten door huishoudens met zonnepanelen aan te sluiten. Daar wijzen ze zelf ook op, samen met de waarschuwing dat leveringskosten kunnen blijven bestaan. Het kostenveroorzakingsbeginsel moet volgens de leden een belangrijke rol spelen in het verdelen van de kosten van het energiesysteem, maar zaken als zekerheid voor burgers en stimuleren van duurzaamheid spelen ook een rol. De leden vragen de regering of ze kan reflecteren op de afweging tussen deze waarden in relatie tot het onderhavig wetsvoorstel. Welke uitgangspunten heeft de regering bij vormgeving van dergelijke wetgeving?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tevens concreet of het de bedoeling van de regering is dat huishoudens met zonnepanelen nooit hoeven te betalen voor de stroom die zij opwekken. Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de regering bereid om het wetsvoorstel voor het afschaffen van de salderingsregeling op dit punt te verduidelijken, in lijn met de vraag van de ACM. De ACM concludeert immers dat de praktijk leert dat energieleveranciers op verschillende manieren de meerkosten van zonnepanelen kunnen doorberekenen, niet louter door het rekenen van terugleverkosten. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om op deze conclusie te reflecteren.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke impact het wetsvoorstel volgens de regering gaat hebben bij de bereidheid van burgers om te investeren in zonnepanelen? Verwacht de regering dat het beëindigen van de salderingsregeling een negatieve impact gaat hebben op de energietransitie?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in een toekomstig scenario sprake is van een redelijke vergoeding. De leden van de VVD-fractie vragen wat de regering precies verstaat onder een redelijke vergoeding en welke gemiddelde prijs zij verwacht. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie welke rol thuisbatterijen zullen spelen na het afschaffen van de salderingsregeling.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de redelijke vergoeding een afspiegeling moet zijn van de marktwaarde van elektriciteit en die rekening houdt met de waarde op lange termijn voor het net, milieu en samenleving. De leden van de VVD-fractie vragen wat er gebeurt met de marktwaarde mocht er sprake zijn van schommelingen in de prijs van elektriciteit. De leden van de VVD-fractie vragen daarbij in hoeverre deze prijs stabiel blijft. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of er voldoende capaciteit is bij de ACM om toezicht te houden op de redelijke vergoeding van teruggeleverde zelfopgewekte hernieuwbare energie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de ACM heeft gevraagd of kan worden verduidelijkt hoe leveranciers moeten omgaan met vaste contracten die ingaan vóór 2027 en doorlopen tot nadat de salderingsregeling is beëindigd op 1 januari 2027. De leden van de VVD-fractie lezen dat de ACM wordt opgelegd te beoordelen of energieleveranciers redelijk omgaan met het wijzigen van de voorwaarden van langetermijncontracten. De leden van de VVD-fractie vragen of dit niet zal leiden tot grote verschillen tussen verschillende energieleveranciers. De consument zou hier de dupe van kunnen worden aangezien zij niet kunnen overstappen op dat moment. Zou het daarom niet beter zijn om hier richtlijnen voor op te stellen waar energieleveranciers zich aan dienen te houden om zo te voorkomen dat er te grote verschillen ontstaan per energieleverancier? Zou dit niet ook effectiever zijn gezien de beperkte capaciteit bij de ACM?
De leden van de VVD-fractie achten het belangrijk dat consumenten goed worden geïnformeerd over de effecten en beoogde plannen bij het afschaffen van de salderingsregeling. De leden van de VVD-fractie lezen dat die rol nu voornamelijk ligt bij Milieu Centraal. De leden van de VVD-fractie vragen op welke manieren en vormen de consument worden ingelicht over de wijzigingen, en eventuele effecten op de energierekening. Tevens vragen zij of er met installateurs en leveranciers is gesproken over communicatie richting de klant. De leden van de VVD-fractie vragen ook of installateurs dusdanig worden geïnformeerd over komende administratiekosten en -lasten. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of er voldoende capaciteit is bij Milieu Centraal voor het moment van afschaffing in 2027. Ook vragen de leden van de VVD-fractie of de vier miljoen actieve afnemers tijdig worden gewaarschuwd en geïnformeerd over de nieuwe situatie. De leden van de VVD-fractie vragen of deze overgang van informatie soepel kan verlopen.
De leden van de VVD-fractie zijn positief dat zonnepanelen nog terugverdiend kunnen worden. Tegelijkertijd merken de leden van de VVD-fractie dat er op dit moment nog veel onzekerheid heerst bij consumenten en bedrijven omtrent de situatie van de afschaffing van de salderingsregeling. De leden van de VVD-fractie lezen dat er twee verschillende onderzoeken zijn uitgevoerd met verschillende terugverdientijden. De leden van de VVD-fractie vragen welke aannames zijn gedaan bij de totstandkoming van deze terugverdientijden. De leden van de VVD-fractie vragen of er ook rekening is gehouden met bijvoorbeeld de terugleverboetes.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de ACM vraagt om een bevoegdheid om in specifieke gevallen een minimum terugleververgoeding te kunnen opleggen aan leveranciers die onredelijke terugleververgoedingen hanteren. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat consumenten een eerlijke prijs krijgen voor de stroom die ze terugleveren aan hun leverancier, hoe wordt hiervoor gezorgd als er geen minimum terugleververgoeding bestaat? De afgelopen jaren hebben we veel misstanden gezien in de relatie tussen energieleverancier en consument, zou het daarom niet beter zijn om de consumentenbescherming goed te borgen door een minimum terugleververgoeding in te voeren? Bent u het met de leden van de VVD-fractie eens dat invoering van een minimum terugleververgoeding ook duidelijkheid kan bieden aan consumenten over de minimale terugverdientijd? Bent u het ermee eens dat het bieden van duidelijkheid hierover bijdraagt aan het terugbrengen van rust op de verstoorde zonnepanelenmarkt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er sprake is van enige regeldruk bij de beëindiging van de salderingsregeling. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat een soepele transitie bij de afschaffing hierbij van belang is. De leden van de VVD-fractie vragen of er gesprekken zijn met leveranciers om ervoor te zorgen dat er voorbereidingen worden getroffen voor een soepele overgang.
De leden van de NSC-fractie vragen of het wetsvoorstel kan worden aangepast met:
− een definitie van een «redelijke» terugleververgoeding;
− een bevoegdheid voor ACM om een minimale terugleververgoeding op te leggen;
− een regeling voor contracten die na inwerkingtreding van de wet nog doorlopen, waaronder begrepen het recht voor consumenten om een dergelijk contract kosteloos op te zeggen bij wijziging door de leverancier; en
− een zodanige aanscherping van het wetsvoorstel dat elke vorm (via de terugleververgoeding of het nettarief of anderszins) van nettobetaling van terugleverkosten door consumenten wordt voorkomen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat na beëindiging van de salderingsregeling nog steeds enige honderdduizenden huishoudens geen «slimme meter» bezitten. Voor die huishoudens is saldering effectief beschikbaar, want teruglevering betekent gewoon dat de oude meter terugloopt. Natuurlijk is een slimme meter verplicht voor eigenaren van zonnepanelen, maar deze leden vernemen graag of daarop gehandhaafd gaat worden.
De leden van de NSC-fractie merken op dat een aantal energiebedrijven via de achterdeur de salderingsregeling al had uitgehold door een vergoeding te vragen voor teruglevering van stroom. Indien de regering op advies van de ACM alsnog een redelijke vergoeding vastlegt, kan een aantal leveranciers in de verleiding komen om dit soort gedrag te blijven vertonen. Deelt de regering dat dat onwenselijk is en is zij bereid het wetsvoorstel zo aan te passen dat elke manier om extra geld in rekening te brengen voor teruglevering, niet toegestaan is?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de verwachting is dat dit wetsvoorstel er ook voor zal zorgen dat huishoudens meer van de door hen opgewekte hernieuwbare elektriciteit ook zelf zullen gebruiken. Met beëindigen van de salderingsregeling ontstaat er immers een financiële prikkel om zelf opgewekte hernieuwbare elektriciteit zoveel mogelijk ook direct te verbruiken. Het is deze leden echter nog niet duidelijke geworden wat de verwachting is van de regering wat betreft de exact gevolgen van dit wetsvoorstel voor het aandeel van de zelfopgewekte elektriciteit die ook door huishoudens direct zelf wordt verbruikt. Zij constateren dat momenteel zo’n 30% van de zelfopgewekte elektriciteit direct zelf wordt verbruikt. Zij vragen hoe de regering verwacht dat dit percentage zich zal ontwikkelen op het moment dat de salderingsregeling is beëindigd. Deze leden vragen de regering welke maatregelen, anders dan het beëindigen van de salderingsregeling, er zullen worden genomen om eigen verbruik van opgewekte hernieuwbare elektriciteit meer te stimuleren. Ook vragen zij of de regering voornemens is een doel te stellen voor het eigen verbruik in bijvoorbeeld 2030 en 2035, en zo niet, waarom niet.
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat de terugverdientijd door dit wetsvoorstel zal toenemen. Het wordt voor huishoudens daardoor minder aantrekkelijk om in zonnepanelen te investeren. Zeker lage en middeninkomens, die minder financiële ruimte hebben voor dergelijke investeringen, zullen terughoudender worden met investeringen. Deelt de regering de inschatting dat het zeker voor die groepen minder aantrekkelijk wordt om te investeren in zonnepanelen? In hoeverre gaan deze groepen achterlopen ten opzichte van hoge inkomens in de energietransitie?
De leden van de SGP-fractie willen erop wijze dat het financiële kader voor investeringen in zonnepanelen niet alleen bepaald wordt door het al dan niet afschaffen van de salderingsregeling, maar ook door de hoogte van de terugleververgoeding en het in rekening brengen van terugleverkosten. De Autoriteit Consument en Markt heeft erop gewezen dat het voor consumenten heel onduidelijk is waar ze nu op kunnen rekenen, waardoor de bereidheid om te investeren in zonnepanelen sterk is afgenomen. De Kamer heeft eerder gevraagd om ervoor te zorgen dat geen terugleverkosten in rekening gebracht worden zodra de salderingsregeling is afgeschaft. De leden van de SGP-fractie horen graag waarom dit niet is opgenomen in het wetsvoorstel. Zij horen eveneens graag hoe de regering de gewenste duidelijkheid wil bieden aan consumenten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aandacht voor de situatie van de woningcorporaties en huurders na het beëindigen van de salderingsregeling. Aedes waarschuwt dat stagnatie van de uitrol van zonnepanelen in de huursector dreigt, doordat de technische levensduur van de installatie niet terugverdiend kan worden. Ook waarschuwt de branchevereniging ervoor dat de Energieprestatievergoeding zeer sterk op de salderingsregeling leunt en straks geen geschikt financieel instrument meer is. Wat is de reactie van de regering op deze waarschuwingen van Aedes, zo vragen de leden. Hoe kijkt de regering naar de aangedragen van Aedes: een investeringssubsidie voor de huursector? Is ze bereid om met een voorstel te komen? Zo ja, wanneer kunnen de leden deze verwachten? Zo nee, hoe wil de regering dan voorkomen dat de huursector straks nog verder gaat achterlopen op de koopsector in de energietransitie?
Gevolgen voor actieve deelnemers
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering meer inzicht kan geven in de toename van de terugverdientijd voor afnemers die reeds geïnvesteerd hebben in zonnepanelen. Klopt de inschatting dat voor huishoudens die in 2022 zonnepanelen aangeschaft hebben de terugverdientijd gemiddeld oploopt naar ongeveer 16 jaar?
Gevolgen voor de huursector
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat in de huursector de opbrengsten van de investeringen en zonnepanelen vaak gedeeld worden tussen huurders en verhuurders. Terwijl de kosten vaak ten laste van de verhuurder komen. De terugverdientijd voor verhuurders is daar lang, en wordt door voorliggend wetsvoorstel nog langer. Dreigt daardoor niet het risico dat de terugverdientijd langer wordt dan de technische levensduur? Kan de regering daar meer duiding aan geven?
En hoe groot schat de regering het risico dat huurders minder of zelfs niet meer gaan profiteren van de aanleg van zonnepanelen, doordat verhuurders alle opbrengsten nodig hebben om de investering terug te verdienen, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
4.2 Advies Adviescollege toetsing regeldruk
De leden van de CDA-fractie vragen of met het niet overnemen van het ATR-advies om een publieke internetconsultatie te houden, het dictum van het ATR nog steeds niet indienen is, of dat het oordeel milder is doordat de andere adviezen wel zijn overgenomen en doordat met verschillende sectorpartijen is gesproken
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aan de regering waarom ze denkt dat ze in het wetsvoorstel een duidelijke en handhaafbare invulling gegeven heeft van het wettelijke vereiste van een redelijke terugleververgoeding, terwijl de ACM, die instantie die moet gaan handhaven, meent dat het nog niet zo duidelijk en handhaafbaar is. Is de regering in dat kader alsnog bereid om de ACM de bevoegdheid te geven om een minimale terugleververgoeding te kunnen opleggen aan leveranciers? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering er niet voor kiest om de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in staat te stellen om in specifieke gevallen een minimum terugleververgoeding op te kunnen leggen aan leveranciers die onredelijke vergoedingen hanteren, ondanks dat de ACM wel om deze bevoegdheid vraagt. Deze leden vragen de regering welke maatregelen er dan wel worden genomen om consumenten te beschermen tegen leveranciers die onredelijke terugleververgoedingen hanteren. Welke instrumenten heeft de ACM om in te grijpen in dergelijke situaties? Deze leden constateren dat de regering stelt dat het opleggen van een minimumvergoeding marktverstorend kan werken, zelfs als deze slechts in uitzonderlijke gevallen wordt opgelegd door de ACM. Zij vragen de regering om uitgebreider te motiveren op welke wijze en in welke mate het in specifieke gevallen optreden van een autoriteit (de ACM) die toeziet op de markt, marktverstorend zou kunnen werken. Zelfs al zou er in deze incidentele gevallen sprake zijn van ingrijpen met een marktverstorende werking, zou het belang van het beschermen van consumenten tegen malafide praktijken daar niet meer dan tegen opwegen, zo vragen deze leden.
Ook vragen deze leden of er objectieve methodes zijn op basis waarvan een redelijke prijs kan worden bepaald, of dat de bepaling hiervan volledig aan de leverancier is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36611-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.