De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II, aanhef, vervalt «met ingang van 1 januari 2026».
II
Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst en in de tekst wordt na «Deze wet»
ingevoegd «, met uitzondering van artikel II,»
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Artikel II treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen II, onderdeel A,
en V, onderdeel B, van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024
in werking treden.
Toelichting
In de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (WAFB 2025) wordt
voorgesteld om de reikwijdte van de BOR en DSR ab te beperken tot gewone aandelen
met een belang van 5% van het geplaatste kapitaal. De erflater of schenker moet vanaf
1 januari 2026 een direct belang van gewone aandelen van minimaal 5% in het geplaatste
aandelenkapitaal hebben om de BOR en DSR ab toe te kunnen passen.
Ook wordt in het onderhavige wetsvoorstel voorgesteld om twee maatregelen uit de WAFB
2024 niet op 1 januari 2025 in werking te laten treden, maar op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip. Het gaat om de familietoets en de verwateringsregeling.
Dit wordt voorgesteld omdat er voor deze twee maatregelen goedkeuring zal worden gevraagd
bij de Europese Commissie.
Indiener is van mening dat de eerstgenoemde maatregel, uit de WAFB 2025, effectief
kan zijn om de BOR meer gericht vorm te geven. Zonder de twee maatregelen uit de WAFB
2024 kan de inwerkingtreding echter grote gevolgen hebben voor (familie)bedrijven.
De toegang tot de BOR en de DSR ab wordt dan sterk ingeperkt, wat grote gevolgen kan
hebben voor de continuïteit van (familie)bedrijven). Als zowel de maatregelen uit
de WAFB 2024 en de WAFB 2025 tegelijk ingaan, kan de tijd genomen worden om te komen
tot een goede regeling.
Dit amendement regelt dat zowel de maatregel uit de WAFB 2025 als de twee maatregelen
uit de WAFB 2024 tegelijk in werking treden. In 2025 zal blijken of de twee maatregelen
uit de WAFB goedgekeurd zullen worden door de Europese Commissie. Indien dit het geval
is, kunnen alle maatregelen volgens plan per 2026 ingaan. Indien dit niet het geval
is, kan de periode tot 2026 gebruikt worden om de maatregelen eventueel te herzien.
Dit amendement heeft geen budgettaire consequenties, omdat de beoogde inwerkingtreding
blijft gehandhaafd. Alleen indien de wijzigingen voortvloeiende uit de WAFB 2024 niet
per 1 januari 2026 in kunnen gaan, heeft dat gevolgen voor de inwerkingtreding van
een deel van dit wetsvoorstel. In dat geval treden er echter ook financiële meevallers
op, door het niet doorgaan van genoemde maatregelen uit de WAFB 2024. Het budgettair
belang van de twee maatregelen uit de WAFB 2024 is 21 miljoen negatief, terwijl het
belang van de maatregel uit de WAFB 2025 22 miljoen positief is. Als beide maatregelen
dus om wat voor reden dan ook niet doorgaan, levert dit 1 miljoen euro op. Deze mogelijke
budgettaire gevolgen kunnen in 2025 gewogen worden.
Stoffer