36 610 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Successiewet 1956 en enkele andere wetten in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025)

Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID VAN OOSTENBRUGGEN

Ontvangen 18 oktober 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In afwijking van artikel 35e, eerste lid, van de Successiewet 1956, zoals dat artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, loopt, voor een bedrijfsopvolging als bedoeld in artikel 35b, vijfde lid, van die wet die heeft plaatsgevonden na 1 januari 2023 doch voor de inwerkingtreding van deze wet, de in artikel 35e eerste lid, van die wet bedoelde periode af op 31 december 2027.

Toelichting

In het huidig belastingpakket 2025 wordt de voortzettingseis van de bedrijfopvolgingsregeling (BOR) per 1 januari 2025 verkort van 5 naar 3 jaar. Zonder overgangstermijn zorgt deze verkorting voor ongelijkheid tussen belastingplichtigen. Belastingplichtigen die op 31 december 2024 gebruik beginnen te maken van de BOR hebben pas op 31 december 2029 volledig voldaan aan de voortzettingseis (5 jaar later). Dit terwijl belastingplichtigen die een dag later gebruikmaken van de BOR al veel eerder klaar zijn, namelijk op 1 januari 2028 (3 jaar later). Indiener vindt het onterecht dat belastingplichtigen die eerder gebruik maken van de BOR pas later in de tijd klaar zijn. Specifiek gaat het om de belastingplichtigen die tussen 1 januari 2023 en de inwerkingtreding van de wet (1 januari 2025) gebruik zijn gaan maken van de BOR. Met dit amendement wordt de ongelijke behandeling van deze groep opgeheven.

Van Oostenbruggen

Naar boven