Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36608 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36608 nr. 5 |
Vastgesteld 3 oktober 2024
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over voorliggend wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de vaste commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het wetsvoorstel met interesse gelezen. Zij staan positief tegenover vereenvoudiging van het toeslagenstelsel en steun voor huishoudens met lage inkomens, maar hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende wet en juichen toe dat de regering werkt aan het verbeteren van de bestaanszekerheid van mensen. Ook zijn deze leden positief dat de regering inzet op het verkleinen van de marginale druk zodat werken meer loont. Toch hebben deze leden ook de zorg dat door de snelheid van handelen de relatie tussen maatregelen binnen de wet niet voldoende zijn onderzocht alsook de relatie met andere (inkomens)regelingen zoals de Raad van State ook opmerkt in zijn advies. Er liggen meerdere wetten op het vlak van de huurtoeslag voor die in eerste aanleg niet in samenhang besproken konden worden totdat de Kamer zelf het initiatief nam dit te arrangeren. De leden van de NSC-fractie hebben nog vragen over de onderlinge relatie en effecten van de verschillende wetten en (inkomens)regelingen. Tevens constateren deze leden dat niet zichtbaar is welke aanpassingen de regering gemaakt heeft naar aanleiding van het advies van de Raad van State.
De leden van de D66-fractie vragen wat de voorgenomen wijzigingen met betrekking tot het aantal huishoudtypes doet voor de passend toewijzingsgrenzen? Worden deze ook gewijzigd conform de voorgestelde wijziging van de huishoudtypes? Deze leden vragen wat de harmonisering van het aantal huishoudtypes betekent voor de uitgaves aan de huurtoeslag? Deze leden merken daarnaast op dat in het Hoofdlijnenakkoord werd aangegeven dat de regering 500 miljoen zou investeren in de huurtoeslag. Tegelijkertijd zien deze leden dat de eigen bijdrage pas verlaagd wordt per 2026. Zij vragen waarom dat niet al vanaf 2025 gebeurt? De leden van de D66-fractie vragen hoe de regering voornemens is om de wet vereenvoudiging huurtoeslag en de wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag beide uit te voeren? In de wet vereenvoudiging huurtoeslag was er sprake van een verhoging van de eigen bijdrage van 4 euro, onder andere om de wet betaalbare huur en de wet regie op de volkshuisvesting te bekostigen. In de wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag daalt de eigen bijdrage met 11,58 euro. Wat betekent dit voor de uiteindelijke eigen bijdrage en voor de bekostiging van de wet regie en de wet betaalbare huur?
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de regering tot vereenvoudiging van de huurtoeslag, dat tegelijkertijd de koopkracht van mensen verbetert. De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat de voorgestelde wijzigingen de complexe berekening van de huurtoeslag ook echt eenvoudiger maken door minder specifieke situaties en percentages te onderscheiden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering aangeeft dat onderdeel van werken meer laten lonen, verbeteringen in de toeslagen zijn. Zij merken op dat dit zo zou zijn als de marginale druk flink daalt, maar als zij naar de tabel kijken zien zij dat in het voorbeeld de marginale druk voor net zoveel gevallen lijkt te dalen als stijgen. Zij vragen hoe de gemiddelde marginale drukvermindering van de huurtoeslagontvangers eruitziet.
Deze leden zien in de tabel dat de lineaire afbouw een gelijkmatiger effect laat zien, en hopen dat dit toeslagontvangers inderdaad betere handvatten geeft om een gevoel te krijgen bij wat een verandering in hun salaris of huishoudsamenstelling kan betekenen voor de hoogte van hun toeslag.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben daarover enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie wijzen op de interactie van het voorliggende wetsvoorstel met het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag) (36 311)). Kan de regering ingaan op de samenloop tussen deze twee wetten? Kan er tevens ingegaan worden op de gecombineerde effecten van beide wetten?
De leden van de SGP-fractie lezen de kritische reactie van de Raad van State op het feit dat een deel van de maatregelen in de wet pas in 2026 ingaat. De wetswijzingen die voorgesteld worden, zijn verstrekkend. Door alle maatregelen in voorliggend wetsvoorstel op te nemen, is de behandeltermijn van beide Kamers kort, wat afbreuk kan doen aan een degelijke behandeling. Deelt de regering deze analyse?
Daarnaast begrijpen de leden van de SGP-fractie dat de regering voorstander is van snelle invoering, omdat daardoor tijd, duidelijkheid en zekerheid kan worden geboden aan burgers en uitvoerders. Wat is de uiterste datum waarop de parameters of andere systeemaanpassingen voor de uitvoering definitief moeten zijn, om deze per 1 januari 2026 uit te kunnen voeren? Indien dit later ligt dan 1 januari 2025, waarom is er dan nog voor gekozen om delen van de wet die per 1 januari 2026 ingaan bijvoorbeeld in het voorjaar van 2025 parlementair te behandelen? Doet dat geen recht aan de ingrijpende wijzigingen, maar ook aan de rechten die beide Kamers hebben?
De leden van de SGP-fractie constateren dat door voorliggend wetsvoorstel het budgettair beslag van de huurtoeslag met 500 miljoen euro toeneemt. Hoe rijmt de regering deze toename met de wens om het toeslagenstelsel te versoberen, en de brede gedeelde ambitie om het belang van toeslagen te verminderen? Kan de regering inzichtelijk maken hoe het zowel het budgettair beslag als het aantal huurtoeslagontvangers in de afgelopen tien jaar is gestegen?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat uitvoeringstechnisch het eerste moment is waarop de invoering van de lineaire inkomensafhankelijke afbouw en verlaging van de eigen bijdrage plaats kan vinden.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in het hoofdlijnenakkoord en de budgettaire bijlage is aangegeven dat er vanaf 2025 500 miljoen euro per jaar wordt uitgetrokken voor verlaging van de huurtoeslag. Zij constateren dat er nu wordt voor gekozen de verlaging van de eigen bijdrage met 11,58 euro naar 2026 door te schuiven. Waarom wordt de eigen bijdrage niet al in 2025 verlaagd, zoals ook was beloofd in het hoofdlijnenakkoord? Hoe wordt de vrijvallende 500 miljoen besteedt ten goede van de huurtoeslagontvangers?
De leden van de VVD-fractie kunnen instemmen met het vervangen van de huidige kwadratische formule voor de eigen bijdrage in de huurtoeslag met een lineaire afbouw. Zij zijn van mening dat dit de voorspelbaarheid van de opbrengst van (meer) werken voor huishoudens vergroot. Zij vinden het goed dat de marginale druk hiermee minder hoge pieken kent en vragen de regering nog wat dit betekent voor de totale marginale druk. Worden de excessieve pieken beperkt door introductie van de lineaire afbouw? Kan daarnaast voor de benadering van lineaire afbouw in 2025 een soortgelijke marginale-drukgrafiek worden opgesteld als voor de huidige situatie en de situatie in 2026 waarbij de lineaire afbouw daadwerkelijk geïmplementeerd is?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de financiële gevolgen van voorliggend Wetsvoorstel per voorgestelde maatregel uit te splitsen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de basishuur voortaan bij algemene maatregel van bestuur verhoogd en verlaagd kan worden. Zij lezen echter ook in het Nader rapport inzake het wetsvoorstel dat de regering naar aanleiding van opmerkingen van de Afdeling advisering van de Raad van State heeft besloten de voorgenomen delegatiegrondslag uit het wetsvoorstel te schrappen. Is de memorie van toelichting niet aangepast naar aanleiding van deze beslissing of gaat het hier over twee verschillende dingen?
Deze leden vragen daarnaast waarom de verlaging van de eigen bijdrage pas in 2026 ingaat en niet al in 2025.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering wat het effect is van de voorgestelde generieke verlaging in relatie tot de verhoging van de eigen bijdrage met 4 euro die is voorzien in de Wet Vereenvoudiging Huurtoeslag?
Deze leden vragen de regering het netto-effect van de eigen bijdrage te laten zien vanuit de huidige situatie en de straks nieuwe situatie waarbij beide wetten op elkaar inwerken?
De leden van de SGP-fractie lezen dat dit voorstel het mogelijk maakt dat de eigen bijdrage in de toekomst bij algemene maatregel van bestuur hoger of lager kan worden vastgesteld. In reactie op de Raad van State geeft de regering echter aan dat de delegatiegrondslag is geschrapt uit het wetsvoorstel. Kan de regering dit toelichten?
De leden van de NSC-fractie vragen naar de specifieke consequenties voor AOW-ontvangers en zien hier graag rekenvoorbeelden bij? Kan de regering bevestigen dat AOW-ontvangers geen nadeel ondervinden van deze wet?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering wat de betekenis is van het gegeven dat het huidige onderscheid in huishoudtypen blijft bestaan in andere wetten?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de wet vereenvoudiging huurtoeslag uitgaat van vier huishoudentypes waar de wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag uitgaat van twee huishoudentypes. De leden van de NSC-fractie vragen wat dit praktisch gezien betekent voor de berekeningen die gemaakt moeten worden. Ook zouden zij willen weten wat dit betekent voor de huurtoeslag ontvangers en hoe de regering aan hen gaat uitleggen wat de twee wetten samen voor impact op hen hebben?
De Raad van State wijst erop dat in andere regelingen nog wel gebruikt wordt gemaakt van de vier typen huishoudens, zo lezen de leden van de SGP-fractie. De regering geeft aan dat de versimpeling tot twee typen in de huurtoeslag losstaand kan worden doorgevoerd, en dat dit geen effect heeft op de andere regelingen. Tegelijk wijzen de leden van de SGP-fractie erop dat het terugbrengen van het aantal typen huishoudens tot twee ook in de andere regelingen tot een vereenvoudiging leidt. Is de regering bereidt ook voor deze andere regelingen te bezien of en wanneer een vereenvoudiging doorgevoerd kan worden? Kan de regering dat toezeggen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat er in plaats van vier huishoudtypes na invoering van voorliggend wetsvoorstel nog maar twee huishoudtypes in de huurtoeslag overblijven, waarbij de huurtoeslag voor de niet-ouderenhuishoudens wordt opgetrokken naar het niveau van de ouderenhuishoudens. Deze leden staan positief tegenover deze vereenvoudiging, maar zijn benieuwd wat de oorspronkelijke reden was om onderscheid te maken tussen ouderenhuishoudens en niet-ouderenhuishoudens. Kan de regering dit toelichten? Kan de regering daarnaast toelichten of en waarom deze oorspronkelijke reden niet meer van toepassing is?
Deze leden lezen ook dat de Afdeling advisering van de Raad van State opmerkt dat het onderscheid tussen ouderen- en niet-ouderenhuishoudens in verschillende andere wetten voorkomt. De regering geeft daarbij aan dat de vereenvoudiging in de Wet op de huurtoeslag geen gevolgen heeft voor dit onderscheid. Deze leden zijn benieuwd waarom dit onderscheid in de genoemde wetten wordt gemaakt, en of de regering heeft overwogen de voorgestelde vereenvoudiging ook daarin door te voeren. Kan de regering deze overweging toelichten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat met het wetsvoorstel de kwaliteitskortingspercentages deels gelijkgetrokken worden. Deze leden staan positief tegenover deze vereenvoudiging, maar zijn benieuwd wat de oorspronkelijke reden was om onderscheid te maken tussen ouderenhuishoudens en niet-ouderenhuishoudens. Kan de regering dit toelichten? Kan de regering daarnaast toelichten of en waarom deze oorspronkelijke reden niet meer van toepassing is?
Deze leden vragen daarnaast of het klopt dat er ook na invoering van voorliggend wetsvoorstel een hoge en een lage aftoppingsgrens blijven bestaan, waarbij voor huishoudens van drie of meer personen een groter deel van de huur voor 65% vergoed wordt dan voor huishoudens van één of twee personen? Heeft de regering overwogen ook deze grens te harmoniseren, en voor alle huishoudens het deel van de huur tussen de kwaliteitskortingsgrens en de hoge aftoppingsgrens voor 65% te vergoeden en alleen het deel tussen de hoge aftoppingsgrens en de maximale huurgrens voor 40%? Waarom heeft de regering hier niet voor gekozen?
Tot slot vragen deze leden los van voorliggend wetsvoorstel of de regering een overzicht kan geven van de manier van behandeling van vermogensgrenzen bij toeslagen en hierbij aan te geven wanneer het in de materiewet geregeld is en wanneer het via de AWIR is geregeld? Ook vragen deze leden wat de gevolgen zijn van het invoeren van vermogensgrenzen ten aanzien van box 2 en vermogen in eigen bedrijf? Zou de regering inzichtelijk willen maken op welke manier dit zou kunnen, wat de (budgettaire) gevolgen daarvan zijn?
De leden van de SGP-fractie vragen of het klopt dat de aftoppingspercentages voor meerpersoonshuishoudens nog steeds hoger blijft liggen ten opzichte van één- of tweepersoonshuishoudens (650,43 euro respectievelijk 697,07 euro)? Zo ja, waarom wordt er niet voor gekozen om ook deze grenzen gelijk te trekken, om het stelsel zo nog verder te vereenvoudigen? Wat zijn de budgettaire gevolgen daarvan?
De leden van de SGP-fractie vragen in welke mate de positieve inkomenseffecten van het invoeren van een lineaire inkomensafhankelijke afbouw vooral terechtkomen?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of de lineaire afbouw voor alle huurtoeslagontvangers in gelijke mate positief uitpakt. Als er groepen zijn die er meer of juist minder van profiteren dan vragen deze leden dit goed uiteen te zetten, bijvoorbeeld met rekenvoorbeelden.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering door middel van een rekenvoorbeeld uit te leggen hoe de lineaire inkomensafhankelijke afbouw ervoor zorgt dat werken loont. Deze leden vragen daarbij een vergelijking te maken van de groep huurders die huurtoeslag en een uitkering ontvangen tegenover de groep huurders die werkt voor een laag loon en huurtoeslag ontvangen. Een specifieke duiding van een eenpersoonshuishouden met een laag inkomen is daarbij zeer gewenst.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het afbouwpad van de huurtoeslag na de voorgestelde maatregelen voorspelbaarder en begrijpelijker verloopt. Echt eenvoudig lijkt de berekening echter nog steeds niet te zijn; van acht variabelen per huishoudtype blijven er nog steeds vijf over. Deze leden vragen daarom of de regering nog andere maatregelen heeft overwogen om de berekening nog verder te vereenvoudigen, en wat de voor- en nadelen van die maatregelen zijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast om een overzicht van de beoogde parameters van de huurtoeslag voor 2025 en 2026, waaronder in ieder geval de basishuur, kwaliteitskortingsgrens, aftoppingsgrenzen, maximale huurgrens en minimuminkomensijkpunten. Kan de regering daarbij voor 2025 de parameters van de lineaire berekening waarvan de uitkomst met de in dat jaar nog geldende non-lineaire berekening benaderd dient te worden toelichten?
Deze leden vragen voorts waarom het afbouwpercentage voor eenpersoonshuishoudens substantieel hoger ligt dan dat voor meerpersoonshuishoudens. Hoe verhoudt zich dat tot de huidige non-lineaire berekening? Is de marginale druk daarin ook substantieel hoger voor eenpersoonshuishoudens?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Afdeling advisering van de Raad van State kritisch is over de voorgestelde maatregel. Waarom kiest de regering ervoor om de lineaire afbouw in 2025 al te benaderen, in plaats van deze in 2026 direct in te voeren? Wat zouden de koopkrachteffecten en budgettaire effecten zijn van het schrappen van de benadering van de lineaire berekening in 2025?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de in de memorie van toelichting opgenomen inkomenseffecten berekend zijn op basis van de combinatie van alle voorgestelde maatregelen. Klopt het dat hierbij het basispad vergeleken wordt met de situatie in 2026? Deze leden vragen of de regering ook de situatie in 2025 kan laten zien, waarbij niet alle maatregelen doorgevoerd zijn. Kan de regering daarnaast berekeningen maken van de minimale, maximale en gemiddelde effecten per maatregel voor verschillende groepen?
Ook zijn deze leden benieuwd naar de interactie tussen het voorliggende wetsvoorstel en het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de huurtoeslag. Kan de regering ook de gecombineerde inkomenseffecten op dezelfde wijze als in tabel 2 in de memorie van toelichting laten zien?
De leden van de VVD-fractie vragen of volledige zekerheid geboden kan worden dat de structuurwijziging daadwerkelijk plaats kan vinden per 1 januari 2026. Wanneer wordt daarnaast de uitvoeringstoets door de Dienst Toeslagen aan de Kamer verstuurd?
De leden van de VVD-fractie lezen in het advies van de Raad van State dat niet ondenkbaar is dat er een wisselwerking bestaat met recente wetswijzigingen in het huurdomein. Deelt de regering deze mening? Ziet de regering dit risico eveneens?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering hoe het voorliggende wetsvoorstel uitpakt voor de verschillende huishoudtypen als ook de maatregelen uit de Wet Vereenvoudiging Huurtoeslag worden bezien waarbij de servicekosten niet meer subsidiabel zijn.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering om het netto-effect van de voorliggende wet en de Wet Vereenvoudiging Huurtoeslag tezamen te tonen door rekenvoorbeelden van de verschillende huishoudtypen.
Kunnen deze leden inzichtelijk krijgen wat de effecten zijn van het samenspel van deze wetten die beide zien op de huurtoeslag.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering wat gericht het effect van het wegvallen van de subsidiabele servicekosten doet voor de koopkracht van huurtoeslagontvangers.
De leden van de NSC-fractie constateren dat middels de «wijziging van de Wet op de huurtoeslag» circa 116.000 nieuwe huurders recht krijgen op huurtoeslag. De leden van de NSC-fractie vragen de regering aan te tonen welk deel van deze huurders huurt bij een corporatie en welk deel particulier huurt. Daarnaast vragen deze leden of de regering dit kan toelichten.
De leden van de NSC-fractie constateren in zowel deze wet als de aankomende servicekostenwet wijzigingen die invloed hebben op de huurtoeslag ten aanzien van de servicekosten. De leden van de NSC-fractie vragen de regering het jaarlijkse effect op de servicekosten voor de komende vijf jaar in beeld te brengen naar aanleiding van deze wijzigingen. Het lijkt erop dat in ’25 iedereen erop vooruitgaat, dus ook huurtoeslagontvangers die servicekosten hebben, terwijl in 2026 20 procent huurders die servicekosten hebben erop achteruitgaan waarbij niet duidelijk is wat het effect van de aankomende wet op de servicekosten voor effect heeft op 2025, 2026, en verder. Dit effect willen deze leden dus kunnen zien.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of zij overwogen heeft om compensatie te regelen voor huurtoeslagontvangers die negatief geraakt worden door de wijziging waarbij servicekosten niet meer meegenomen worden in de berekening voor de hoogte van de huurtoeslag en dit te onderbouwen.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of zij kan aantonen door middel van rekenvoorbeelden wat de effecten op de huurtoeslag zijn voor huurders die vallen onder de Nationale Prestatieafspraken (NPA) in verhouding tot niet NPA-huurders.
De leden van de NSC-fractie constateren dat door het totaalpakket aan maatregelen meerdere huishoudens er mogelijk financieel op achteruit gaan. Deze leden vragen de regering inzichtelijk te maken welke verhoging of aanpassing van de eigen bijdrage er nodig is om ervoor te zorgen dat geen enkel huishouden erop achter uit hoeft te gaan.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de gecumuleerde inkomenseffecten voor de verschillende groepen weer te geven van de Wet vereenvoudiging huurtoeslag en de voorliggende wet.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat door het voorliggende wetsvoorstel de inkomensverschillen tussen huurtoeslagontvangers en niet-huurtoeslagontvangers verder toenemen. Dit betreft bijvoorbeeld huurders van onzelfstandige woonruimte zoals studenten. Zij vragen de regering de mogelijkheden te schetsen om huurders van onzelfstandige woonruimte hiervoor in aanmerking te laten komen, inclusief het budgettair beslag van deze maatregel. Welke varianten zijn uitgewerkt tijdens de formatiebesprekingen in 2021 en 2024 en wat is het budgettair beslag daarvan? Ook vragen deze leden de regering alternatieven te schetsen, zoals compensatie via de uitwonendenbeurs. Zij vragen de regering het budgettair beslag daarvan uit te werken. Deze leden vragen of de regering andere maatregelen kan nemen om de inkomensverschillen tussen huurders van onzelfstandige woonruimte en andere woonruimte – met name studenten – te beperken.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering om door middel van rekenvoorbeelden de effecten op de koopkracht te tonen wanneer alle (inkomens)regelingen in relatie tot elkaar bezien worden.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de toegang tot de huurtoeslag voor jongeren alleen geregeld is als zij een zelfstandige woning (vaak studio) bewonen en niet geregeld is voor jongeren die op kamers wonen. Deze leden vragen de regering waarom dit verschil in stand wordt gehouden. Deze leden constateren dat uit onderzoek blijkt dat onzelfstandige woonvormen de voorkeur heeft bij jongeren en vragen de regering om budgetneutraal binnen de huurtoeslag de ontvangst ervan ook mogelijk te maken voor jongeren die op kamers wonen, bijvoorbeeld door de huurtoeslag per maand omlaag te brengen voor jongeren die in een zelfstandige woning wonen met 50 euro.
Hoewel de leden van de CDA-fractie het positief vinden dat de regering probeert een eerste aanzet te maken met vereenvoudiging van het stelsel, lezen zij ook dat mensen er € 139,– tot € 1.394,– per jaar op vooruit zullen gaan. Zij worden met deze stijging weer afhankelijker van toeslagen, en lopen het risico op hogere terugvorderingen als zij een foutje maken. Ook krijgen met deze maatregelen nog eens 28.000 extra huurders in 2025, en 57.000 extra huurders in 2026 recht op huurtoeslag, wat de groep mensen die afhankelijk wordt van toeslagen alleen maar groter maakt. Deze leden vragen hoe de regering deze beweging beoordeelt, terwijl we ook de problemen van de toeslagensystematiek met terugvorderingen kennen en eigenlijk toe willen naar een stelselhervorming.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarderen de uitleg van de effecten van het wetsvoorstel aan de hand van de illustratieve casussen. Deze leden vragen daarom of de regering ook illustratieve casussen kan geven waarin zowel de effecten van het voorliggende wetsvoorstel als de effecten van het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de huurtoeslag meegenomen worden.
De leden van de NSC-fractie hebben gezien dat het NIBUD heeft aangegeven dat veel huishoudens nu al het einde van de maand niet halen. Deze leden vragen de regering of huurders het einde van de maand met de voorliggende wet en de andere (inkomens)regelingen wel gaan halen en vraagt de regering dit met rekenvoorbeelden te illustreren.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering het document met daarin de eerste weging door Dienst Toeslagen te zenden aan de Kamer? Wanneer is de uitvoeringstoets door Dienst Toeslagen gereed en wordt deze door de regering gedeeld met de Kamer?
Kan de regering in reactie op de weging door Dienst Toeslagen nader toelichten tot welke onbedoelde effecten en complexiteit de voorgestelde aanpassing van de parameters zou kunnen zorgen? Welke maatregelen worden genomen om deze tegen te gaan?
Welke mogelijkheden heeft de regering om bij te sturen, in het geval obstakels naar voren komen uit de uitvoeringstoets van Dienst Toeslagen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of er sprake is van interactie-effecten tussen het voorliggende wetsvoorstel en het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de huurtoeslag, waardoor de totale budgettaire gevolgen anders zijn dan de twee budgettaire reeksen bij elkaar opgeteld.
De leden van de NSC-fractie verzoeken de regering aan te geven, omdat de Energietoeslag een tijdelijke voorziening was wat ervoor nodig is om de subsidiabele servicekosten daar waar het energiekosten betreft intact te laten totdat er een andere structurele voorziening is. Welke kosten gaan hiermee gemoeid en hoe kan hiervoor dekking gevonden worden binnen het instrument van de huurtoeslag?
Zowel het woningwaarderingsstelsel (WWS) als het Woningwaarderingsstelsel voor Onzelfstandige eenheden (WWSO) zorgen ervoor dat er meer ruimte is in de huurprijs voor verhuurders. Dit om investeringen mogelijk te maken. De leden van de NSC-fractie vragen de regering wat het effect hiervan is op de huurtoeslag uitgaven voor de schatkist.
De leden van de NSC-fractie zien dat het budget voor de huurtoeslag in het eerste jaar niet volledig benut wordt en vraagt de regering dit toe te lichten. Tevens vragen deze leden of een verdere verlaging van de eigen bijdrage aan de orde kan zijn als deze middelen wel aangewend worden. Kan de regering haar keuze toelichten?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering waarom het restant van de 500 miljoen, begroot voor de huurtoeslag, niet ingezet zou kunnen worden als dekking voor de servicekosten en/of de eigen bijdragen van 4 euro.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering of de voorliggende wet in samenhang met de Wet Betaalbare Huur zorgt voor lagere uitgaven in de huurtoeslag. Deze leden vragen de regering hiervan een jaarlijkse prognose te laten zien voor alle jaren tussen 2024 en 2029. Tevens verzoeken deze leden de regering om aan te geven of het technisch mogelijk is om deze eventuele meevallers binnen de huurtoeslag te houden, bijvoorbeeld om huurtoeslag voor studenten die onzelfstandig wonen beter mogelijk te maken.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering om in beeld te brengen wat de kosten zouden zijn voor het achterwege laten van de verhoging van de eigenbijdrage van 4 euro.
De leden van de CDA-fractie merken op dat, om niemand er met deze vereenvoudiging van de huurtoeslag op achteruit te laten gaan, een flink budget nodig was van € 500 miljoen structureel. Zij vragen of de regering het met deze leden eens is dat hervormingen die moeten leiden tot een eenvoudiger stelsel, vaak gepaard gaan met grote transitiebudgetten om de inkomenseffecten van deze wijzigingen te mitigeren. Deze leden vragen daarom waarom de regering vooralsnog geen envelop met transitiebudget heeft opgenomen op de begroting voor eventuele maatregelen die zij al in deze kabinetsperiode wil nemen voor het hervormen van het belasting- en toeslagenstelsel.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of er sprake is van interactie-effecten tussen het voorliggende wetsvoorstel en het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de huurtoeslag. Is het voor de uitvoerder mogelijk om beide wetsvoorstellen tegelijk volgens de voorgestelde planning in te voeren?
De leden van de NSC-fractie vragen de regering waarom de voorliggende wet in het Belastingplan 2025 zit en niet, conform het advies van de Raad van State separaat behandeld wordt, temeer omdat de effecten van alle maatregelen onderling en in relatie tot andere (inkomens)voorzieningen grondige analyse en doorrekening vergt om onbedoelde effecten te voorkomen.
De leden van de NSC-fractie vragen of er van een dergelijke grondige analyse sprake is geweest en de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen voordat het Belastingplan 2025 wordt vastgesteld en anders deze onderdelen conform advies Raad van State los te koppelen van het Belastingplan 2025.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Dienst Toeslagen op dit moment nog een uitvoeringstoets uitvoert om de exacte impact en uitvoeringskosten voor de uitvoering van de maatregel te bepalen. Zij vragen waarom deze uitvoeringstoets nog niet is afgerond voordat het wetsvoorstel werd ingediend, en wanneer deze uitvoeringstoets wel beschikbaar komt.
Ten aanzien van de uitvoeringskosten lezen deze leden dat de kosten logischerwijs flink omhooggaan zijn vanwege de enorme groep extra toeslagenontvangers. Wel vragen zij of vanwege de vereenvoudiging de uitvoering niet ook makkelijker zou moeten worden met minder uitvoeringslasten tot gevolg.
De leden van de SGP-fractie lezen dat nog gewerkt wordt aan de uitvoeringstoets. Wanneer is deze gereed en wordt deze met de Kamer gedeeld?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36608-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.