Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2024
Maandag 9 december en dinsdag 10 december heb ik met de leden van uw Kamer het debat
gevoerd over het pakket Belastingplan. Ik dank de leden voor het goede debat. Aan
het slot van het debat heb ik toegezegd om schriftelijk terug te komen op de vraag
van de heer Schalk over de novelle op het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden
2025 en of de Comptabiliteitswet 2016 (hierna: CW) daarop van toepassing is.
Ik wil vooropstellen dat dit kabinet zich volledig inzet om de novelle tijdig bij
uw Kamer aanhangig te maken voor de stemmingen over het pakket Belastingplan 2025
op 17 december. Ik ervaar brede steun van beide Kamers om deze novelle voortvarend
te behandelen – getuige de motie Ceder c.s.2 en het debat dat ik met uw Kamer heb gevoerd – en heb daarom het volste vertrouwen
dat de novelle tijdig aanhangig gemaakt kan worden. Als het wetsvoorstel Belastingplan
BES-eilanden 2025 en de novelle daarop niet – of niet uiterlijk 31 december 2024 –
zijn aangenomen, ontstaan er onwenselijke gevolgen voor de minima op de BES-eilanden.
De heer Schalk heeft gevraagd of de CW van toepassing is op de novelle. In het licht
van het debat dat ik met uw Kamer heb gevoerd en het krappe tijdspad voor de novelle,
interpreteer ik de vraag zo dat de heer Schalk vraagt of de CW toestaat dat de novelle
op het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2025 na 1 januari wordt aangenomen
en vervolgens met terugwerkende kracht in werking treedt. De CW is van toepassing
op begrotingswetten en regelt dat de inwerkingtreding van de begrotingen altijd per
1 januari wordt bepaald,3 de start van het nieuwe begrotingsjaar. Hieruit volgt dat ook wanneer de parlementaire
begrotingsbehandeling en de stemming over de begroting niet op 1 januari zijn afgerond,
de inwerkingtreding van een begrotingswet met terugwerkende kracht per 1 januari zal
plaatsvinden.
Het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2025 en de novelle daarop zijn echter
geen begrotingswetten, maar wetsvoorstellen ter wijziging van bestaande belastingwetten.
In de CW is dus niet iets geregeld over het na 1 januari aannemen en vervolgens met
terugwerkende kracht in werking laten treden van (een novelle op) een belastingwet.
Daarnaast dient rekening te worden gehouden met artikel 104 van de Grondwet: Belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet. Op grond van dit artikel en andere belastende regelingen kan aan belastingen en
heffingen in principe geen terugwerkende kracht worden verleend.4 Het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2025 en de novelle bevatten – mede ter
dekking van de gewenste koppeling van de belastingvrije som aan het wettelijk minimumloon
op Bonaire, St. Eustatius en Saba – diverse belastende maatregelen. Behandeling en
stemmingen na 1 januari zouden daarom tot problemen leiden. Dit is meer dan slechts
een juridisch probleem; het leidt tot onzekerheid bij burgers en bedrijven over het
geldende recht en de verschuldigde belasting. Bovendien is Belastingdienst/Caribisch
Nederland – gezien de brede politieke steun voor de novelle – bij de voorbereidingen
voor belastingjaar 2025 uitgegaan van de situatie waarin de novelle per 1 januari
2025 van kracht wordt. Indien de novelle niet, of niet tijdig wordt aangenomen, zal
de uitvoering alsnog in lijn moeten worden gebracht met de geldende wetgeving. De
met een dergelijke herstelactie gepaard gaande uitvoeringsproblemen zijn zeer onwenselijk.
Vandaag heb ik de novelle ingediend bij de Tweede Kamer. De leden van de commissie
van Financiën van de Tweede Kamer hebben al op 5 december jl. in de procedurevergadering
gesproken over de voortvarendheid waarmee zij deze in behandeling wensen te nemen
en ook uw Kamer heeft 10 december jl. gesproken over de wijze waarop de novelle snel
betrokken kan worden bij de stemmingen. Ik ben uw beide Kamers dankbaar voor de getoonde
inzet en flexibiliteit om deze novelle en de belangrijke maatregelen voor de inwoners
van Bonaire, St. Eustatius en Saba mogelijk te maken.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen