Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36603 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36603 nr. A |
14 november 2024
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2025 wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3.57, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de belastingplichtige ten tijde van de fusie onmiddellijk alle aandelen houdt in de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon, zijnde een vennootschap, en in het kader van de fusie geen aandelen worden toegekend, worden in afwijking van de eerste zin de aandelen in de verkrijgende vennootschap direct na de fusie te boek gesteld voor de som van de waarden waarvoor de aandelen in de verkrijgende en de verdwijnende vennootschap ten tijde van de fusie te boek zijn gesteld.
B
Aan artikel 4.41, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige toepassing op het voordeel, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdeel g, indien sprake is van een overgang onder algemene titel van het vermogen van een verdwijnende vennootschap naar een verkrijgende vennootschap waarbij de belastingplichtige ten tijde van de fusie onmiddellijk alle aandelen in de verwijdende en de verkrijgende vennootschap en in het kader van de fusie geen aandelen worden toegekend.
C
In artikel 4.42, derde lid, wordt «aangemerkt als» vervangen door «gerekend tot».
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, derde lid, eerste zin, wordt «in dienstbetrekking bij de Staat der Nederlanden» vervangen door «in dienstbetrekking bij een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon».
B
In artikel 18a, zesde lid, derde zin, wordt na «rendementsverwachting» ingevoegd «over de eerste zestig jaar».
C
In artikel 26b, tweede zin, wordt «de Staat der Nederlanden» vervangen door «een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon».
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «, of» vervangen door «; of».
b. In onderdeel b wordt «..» aan het slot vervangen door een punt.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, worden onder een naar de winst geheven belasting mede verstaan een kwalificerende binnenlandse bijheffing als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet minimumbelasting 2024, een kwalificerende inkomen-inclusiemaatregel als bedoeld in dat artikel en een kwalificerende onderbelastewinstmaatregel als bedoeld in dat artikel.
B
In artikel 12bd, derde lid, wordt «onderdeel c» vervangen door «onderdeel d».
C
Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
20. Voor de toepassing van het elfde lid, onderdeel a, het dertiende lid en de artikelen 13a, eerste lid, onderdeel a, 13aa, zevende lid, onderdeel a, 13ba, vierde en dertiende lid, en 13d, tiende lid, wordt onder een belasting naar de winst mede verstaan een kwalificerende binnenlandse bijheffing als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet minimumbelasting 2024.
D
Artikel 13k wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «Het voor de» ingevoegd «in het kader van de fusie verkregen» en aan dat lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de belastingplichtige ten tijde van de fusie onmiddellijk een deelneming houdt in zowel de verdwijnende als de verkrijgende rechtspersoon en in het kader van de fusie geen aandelen worden toegekend, wordt het voor de deelneming in de verkrijgende rechtspersoon opgeofferde bedrag vermeerderd met ten hoogste het voor de deelneming in de verdwijnende rechtspersoon opgeofferde bedrag.
2. In het vierde lid wordt, onder verlettering van onderdeel b tot c, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. treden ingeval de aandeelhouder ten tijde van de fusie alle aandelen houdt in de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon en in het kader van de fusie geen aandelen worden toegekend, de aandelen die de belastingplichtige direct na de fusie in de verkrijgende rechtspersoon heeft in de plaats van de aandelen die de belastingplichtige ten tijde van de fusie in de verdwijnende en verkrijgende rechtspersoon heeft;.
E
Artikel 15e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het negende lid wordt «indien sprake is» vervangen door «voor zover de winst» en aan dat lid wordt toegevoegd «, niet is onderworpen aan een naar de winst geheven belasting in de staat waarin die vaste inrichting voor de toepassing van dit artikel wordt beschouwd te zijn gelegen».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Voor de toepassing van het vijfde lid en de artikelen 15g, eerste lid, onderdeel b, en 15h, derde lid, wordt onder een belastingheffing naar de winst, onderscheidenlijk een belasting naar de winst, mede verstaan een kwalificerende binnenlandse bijheffing als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet minimumbelasting 2024.
F
Na hoofdstuk VIIa wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Voor de toepassing van deze wet blijft buiten beschouwing een constructie of een reeks van constructies die is opgezet met als hoofddoel of een van de hoofddoelen een belastingvoordeel te verkrijgen dat het doel of de toepassing van deze wet ondermijnt, en die, alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, kunstmatig is, waarbij:
a. een constructie uit verscheidene stappen of onderdelen kan bestaan;
b. een constructie of een reeks van constructies als kunstmatig wordt beschouwd voor zover zij niet is opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen.
De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In geval van een overgang onder algemene titel in het kader van een fusie van een rechtspersoon wordt:
a. ingeval in het kader van de fusie aandelen worden toegekend: ten aanzien van alle aandeelhouders ten hoogste het bedrag van het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal verminderd met een bijbetaling in contanten die in het kader van de fusie plaatsvindt, aangemerkt als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersoon in het kader van de fusie toegekende aandelen; of
b. ingeval in het kader van de fusie geen aandelen worden toegekend en de aandeelhouder ten tijde van de fusie alle aandelen bezit in de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon: ten aanzien van de aandeelhouder het gestorte kapitaal in de verkrijgende rechtspersoon vermeerderd met ten hoogste het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal.
2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. Ingeval de verdwijnende rechtspersoon niet in Nederland is gevestigd, wordt voor de toepassing van het vijfde lid als het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal aangemerkt de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de fusie overgaat op de verkrijgende rechtspersoon voor zover het vermogen niet bestaat uit aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap, tenzij de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «vierde en vijfde lid» vervangen door «vierde, vijfde en zesde lid».
B
In artikel 4, eerste lid, aanhef, wordt «mag achterwege blijven» vervangen door «blijft achterwege».
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, onderdeel i, wordt «als bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 5, van de Wegenverkeerswet 1994 is verleend» vervangen door «als bedoeld in artikel 4aud, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is verleend om motorrijtuigen en aanhangwagens op te nemen in zijn bedrijfsvoorraad».
B
In artikel 25c, tweede lid, wordt «De belasting bedraagt» vervangen door «Op verzoek bedraagt de belasting» en aan dat lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De inspecteur neemt de beslissing op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
In de Wet bronbelasting 2021 wordt artikel 3.4b als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In geval van een overgang onder algemene titel in het kader van een fusie van een rechtspersoon wordt:
a. ingeval in het kader van de fusie aandelen worden toegekend: ten aanzien van alle aandeelhouders ten hoogste het bedrag van het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal verminderd met een bijbetaling in contanten die in het kader van de fusie plaatsvindt, aangemerkt als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersoon in het kader van de fusie toegekende aandelen; of
b. ingeval in het kader van de fusie geen aandelen worden toegekend en de aandeelhouder ten tijde van de fusie alle aandelen bezit in de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon: ten aanzien van de aandeelhouder het gestorte kapitaal in de verkrijgende rechtspersoon vermeerderd met ten hoogste het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal.
2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. Ingeval de verdwijnende rechtspersoon niet in Nederland is gevestigd, wordt voor de toepassing van het vijfde lid als het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal aangemerkt de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de fusie overgaat op de verkrijgende rechtspersoon voor zover het vermogen niet bestaat uit aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap, tenzij de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «vierde en vijfde lid» vervangen door «vierde, vijfde en zesde lid».
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 27, eerste lid, wordt «percolaat of stortgas» vervangen door «percolaat, stortgas of stoffen die na verbranding via de schoorsteen de inrichting verlaten».
Aa
Artikel 47, eerste lid, onderdeel ac, komt te luiden:
uniek identificatienummer conform de Europese Artikel Nummering betreffende de aansluiting.
B
Na artikel 71h wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw wordt als volgt gewijzigd:
A
In het in artikel I, onderdeel C, opgenomen onderdeel d wordt «thermisch» vervangen door «elektrisch».
Aa
In het in artikel I, onderdeel E, onder 1, opgenomen eerste lid, onderdeel d, vervalt «productie van elektriciteit en voor».
B
In het in artikel I, onderdeel E, onder 1, opgenomen tweede lid wordt in de eerste zin «thermisch» vervangen door «elektrisch» en wordt in de tweede zin «de vrijstelling» vervangen door «de per verbruiksperiode te berekenen vrijstelling».
De Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd:
0A
In artikel 9:1a, tweede lid, wordt «ovolledig» vervangen door «onvolledig».
A
Artikel 9:6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vindt artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht geen toepassing» vervangen door «is artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing».
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Met betrekking tot het opleggen van een boete naar aanleiding van een vergrijp is artikel 10:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
B
Aan hoofdstuk 9, afdeling 9.1, wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 5:43 van de Algemene wet bestuursrecht kan de inspecteur een boete naar aanleiding van een vergrijp opleggen wegens hetzelfde feit als waarvoor eerder een boete naar aanleiding van een verzuim is opgelegd, indien nieuwe bezwaren bekend zijn geworden.
2. Als nieuwe bezwaren kunnen enkel worden aangemerkt:
a. inlichtingen van eenieder die direct of indirect bij het vervullen van douaneformaliteiten of douanecontroles is betrokken die later bekend zijn geworden of niet zijn onderzocht;
b. boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, die later bekend zijn geworden of niet zijn onderzocht; of
c. gegevens en resultaten van controles als bedoeld in artikel 47 van het Douanewetboek van de Unie, die later bekend zijn geworden of niet zijn onderzocht.
3. Het rapport, bedoeld in artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt opgemaakt en vermeldt tevens waaruit de nieuwe bezwaren bestaan.
4. De eerder opgelegde boete ter zake van een verzuim wordt verrekend met de wegens hetzelfde feit opgelegde boete ter zake van een vergrijp.
C
De bijlage, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen «– Brandweerwet 1985», «– Gezondheids- en welzijnswet voor dieren», «– Wet van 11 november 1999, houdende invoering van een verbod tot het vervaardigen, voorradig hebben en verspreiden van drukwerken of andere voorwerpen die, in verband met de invoering van de euro, ten onrechte de indruk zouden kunnen wekken dat zij wettig betaalmiddel zijn», «– Wet pleziervaartuigen» en «– de Wet zeevarenden» vervallen.
2. In de alfabetische volgorde worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
– Wet pleziervaartuigen 2016
– Wet veiligheidsregio’s
– Wet zeevarenden.
De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 27a vervalt «71e, tweede lid,».
B
Hoofdstuk VI, afdeling 2A, vervalt
In de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt in artikel 23, tweede lid, «vijfde tot en met achtste lid» vervangen door «zesde tot en met negende lid».
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 44a, vijfde lid, wordt «niet in Nederland» vervangen door «niet in een van de lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland».
B
In artikel 44b, vijfde lid, wordt «zesde lid» vervangen door «zevende lid». Voorts wordt «niet in Nederland» vervangen door «niet in een van de lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland».
De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 85, eerste lid, onderdeel b, wordt voor «de mogelijkheden» ingevoegd «voor zover de waarde niet naar een pensioeninstelling of verzekeraar uit een andere lidstaat wordt overgedragen:».
B
In artikel 87, tweede lid, onderdeel f, wordt voor «de mogelijkheden» ingevoegd «voor zover de waarde niet naar een buitenlandse instelling uit een andere lidstaat wordt overgedragen:».
De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 93, eerste lid, onderdeel b, wordt voor «de mogelijkheden» ingevoegd «voor zover de waarde niet naar een pensioeninstelling of verzekeraar uit een andere lidstaat wordt overgedragen:».
B
In artikel 95, tweede lid, onderdeel f, wordt voor «de mogelijkheden» ingevoegd «voor zover de waarde niet naar een buitenlandse instelling uit een andere lidstaat wordt overgedragen:».
Overige fiscale maatregelen 2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen XII en XIII vervallen.
B
In artikel XXVIII, achtste lid, wordt «III, X, XI, XII en XIII» vervangen door «III, X en XI» en wordt «de artikelen XI en XIII» vervangen door «artikel XI».
Het Belastingplan 2023 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel XXII wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel B komt te luiden:
B
Artikel 5, eerste lid, tweede zin, vervalt.
2. Onderdeel C, onder 2, komt te luiden:
2. Subonderdeel 2° vervalt onder vernummering van subonderdeel 3° tot 2°.
3. Onderdeel E komt te luiden:
E
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a vervalt «bestelauto of een» en wordt «veertiende lid» vervangen door «vijftiende lid». Voorts vervalt «bestelauto of».
b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b, onder 2°, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. voor een bestelauto € 66,91 vermenigvuldigd met het aantal gram/km CO2-uitstoot.
2. In het elfde lid wordt «een personenauto» vervangen door «een personenauto of een bestelauto».
3. In het twaalfde lid wordt na «CO2-uitstoot» ingevoegd «van een personenauto».
4. Onder vernummering van het veertiende lid tot vijftiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
14. Indien voor de toepassing van dit artikel de CO2-uitstoot van een bestelauto niet op een bij ministeriële regeling voorgeschreven wijze is aangetoond, wordt deze gesteld op 330 gram per kilometer.
5. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «Bijlage I, onderdeel A, punt 5, van Verordening (EU) 2018/858» vervangen door «Bijlage I, deel A, punt 5, van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PbEU 2018, L 151)».
4. Onderdeel G komt te luiden:
G
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde en vijfde lid wordt «een personenauto» vervangen door «een personenauto of een bestelauto».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Naheffing van de belasting vindt plaats van degene die ten onrechte een teruggaafverklaring als bedoeld in artikel 15a, vierde lid, aan de inschrijver heeft verstrekt.
5. Onderdeel J komt te luiden:
J
Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam de bestelauto is gesteld. De teruggaaf kan, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, door degene aan wie op de voet van artikel 8 is toegestaan de belasting per tijdvak te voldoen en die de inschrijving, bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanvraagt, worden verrekend met de belasting die uit hoofde van de inschrijving verschuldigd wordt, indien degene op wiens naam de bestelauto wordt gesteld een teruggaafverklaring aan de inschrijver heeft overgelegd.
2. In het achtste lid wordt «artikel 10, zesde lid» vervangen door «artikel 10, vijfde lid» en wordt «artikel 10, eerste en zesde lid» vervangen door «artikel 10, eerste en vijfde lid». Voorts wordt «aan wie de teruggaaf is verleend» vervangen door «op wiens naam de bestelauto is gesteld» en wordt «artikelen 10, derde, vierde, vijfde en negende lid» vervangen door «artikelen 10, derde, vierde en achtste lid».
6. Na onderdeel J wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
JA
In artikel 15b, eerste lid, wordt «artikel 15 of 15a» vervangen door «artikel 15a».
7. Onderdeel L komt te luiden:
L
Artikel 16b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 9, eerste en tweede lid» telkens vervangen door «artikel 9, eerste lid» en wordt «en op het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, laatste volzin, en tweede lid, laatste volzin» vervangen door «en op de bedragen, genoemd in artikel 9, eerste lid, laatste zin en artikel 9, derde lid, onderdeel c».
2. In het tweede lid wordt «artikel 9, eerste en tweede lid» vervangen door «artikel 9, eerste lid».
8. Onderdeel M komt te luiden:
M
Artikel 22 komt te luiden:
1. De artikelen 5, eerste lid, en 6, tweede lid, onderdeel a, en de daarop berustende bepalingen zoals die luidden op 31 december 2024 blijven van toepassing ter zake van de inschrijving van een bestelauto die uiterlijk op 31 december 2024 heeft plaatsgevonden.
2. De artikelen 10, derde lid, 13a en 13b en de daarop berustende bepalingen zoals die luidden op 31 december 2024 blijven van toepassing op een bestelauto waarvan de datum eerste toelating uiterlijk op 31 december 2024 is gelegen.
B
Na artikel XXII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In het Belastingplan 2024 wordt in het in artikel XXIV, onderdeel B, onder 3, opgenomen artikel 67, vierde lid, «over dat bedrag berekende omzetbelasting over dat bedrag» vervangen door «over dat bedrag berekende omzetbelasting».
A
Artikel V, onderdeel B, vindt eerst toepassing met betrekking tot autobussen die op of na 1 januari 2025 worden tenaamgesteld.
B
Artikel IX, onderdeel B vindt eerst toepassing met betrekking tot boetes naar aanleiding van een verzuim die op of na 1 januari 2025 worden opgelegd.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat:
a. artikel II, onderdeel B, terugwerkt tot en met 1 oktober 2024;
b. artikel III, onderdeel B en onderdeel E, onder 1, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025;
c. artikel XI terugwerkt tot en met 13 februari 2023;
d. artikel VIII toepassing vindt voordat artikel I, onderdelen C en E, van de Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw wordt toegepast;
e. artikel XII, onderdeel B, eerste zin, terugwerkt tot en met 1 juli 2023;
f. artikel XII, onderdeel A en onderdeel B, tweede zin, en de artikelen XIII en XIV terugwerken tot en met 16 november 2023;
g. artikel XVI toepassing vindt voordat artikel XXII van het Belastingplan 2023 wordt toegepast.
2. In afwijking van het eerste lid treedt V, onderdeel A, in werking op het tijdstip waarop de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard in werking treedt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36603-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.