Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36602 nr. Z |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36602 nr. Z |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2025
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het Belastingplan 2025 heb ik toegezegd de (on)mogelijkheden om de maximale aftrek voor aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning (hierna: hypotheekrenteaftrek) te koppelen aan de eerste schijf in box 1 van de inkomstenbelasting, in kaart te brengen. Dit was naar aanleiding van een vraag van het lid Martens (GroenLinks-PvdA).1 Ik licht eerst de reden om het gezamenlijk basistarief in de inkomstenbelasting te splitsen toe en de uitwerking hiervan op het maximale aftrektarief. Daarna ga ik in op de (on)mogelijkheden om het maximale aftrektarief te koppelen aan de eerste schijf.
Toelichting huidige systematiek
Tot vorig jaar waren er drie belastingtarieven, waarvan de eerste twee aan elkaar gelijk waren als ook het tarief van de maximale premie voor de volksverzekeringen in deze vergelijking wordt meegenomen. Dat tarief werd aangeduid als het gezamenlijke basistarief (2024 eerste en tweede schijf: 36,97% voor een belastbaar inkomen tot en met € 75.518). Naast dit tarief was er een toptarief (2024 derde schijf: 49,5% voor een belastbaar inkomen van meer dan € 75.518).
Vanaf 2025 is het basistarief gesplist in twee afzonderlijke tarieven (eerste schijf: 35,82% voor een belastbaar inkomen tot en met € 38.441 en tweede schijf: 37,48% voor het deel van het belastbaar inkomen tussen € 38.441 en € 76.817) en daarnaast is er nog steeds een toptarief (derde schijf: 49,5% voor een belastbaar inkomen van meer dan € 76.817). Het kabinet heeft bewust voor de splitsing van het gezamenlijke basistarief gekozen zodat werkende middeninkomens erop vooruitgaan.
Belastingplichtigen met een eigen woning en een hypotheek van wie het fiscaal relevante inkomen uitsluitend in de eerste schijf valt, hebben zo weliswaar minder fiscaal voordeel van de hypotheekrenteaftrek maar betalen ook minder inkomstenbelasting door het vanaf 2025 verlaagde tarief in de eerste schijf. Per saldo is een lager belastingtarief gunstiger, ook als dit betekent dat het voordeel van een aftrekpost minder groot wordt. Het tarief in de tweede schijf is vanaf 2025 juist omhooggegaan, dus tegenover het hogere tarief waartegen de hypotheekrente mag worden afgetrokken, staat een belastingverhoging voor zover hun belastbaar inkomen in de tweede schijf valt. Een hoger belastingtarief is per saldo ongunstig, ook als daardoor het voordeel van aftrekposten toeneemt. Ten slotte profiteren hogere inkomens van (onder andere) de verlaging van het tarief in de eerste schijf, waardoor zij er per saldo ook op vooruit gaan.
Introductie grondslagverminderende posten vanaf 2014
Vanaf 2014 zijn de maximale aftrekpercentages voor bepaalde grondslagverminderende posten aangepast. Eerst ging het alleen om de hypotheekrenteaftrek, later werden daar ook andere grondslagverminderende posten aan toegevoegd. Per 1 januari 2023 is het einddoel voor wat betreft het maximale aftrekpercentage van de grondslagverminderende posten in de inkomstenbelasting (waaronder dus ook de hypotheekrenteaftrek) bereikt. Vanaf dat moment was het maximale aftrekpercentage gelijk aan het belastingpercentage dat van toepassing is voor inkomen dat wordt belast in de tweede schijf. Dat was tot en met vorig jaar het percentage dat samen met het maximale percentage van de premie volksverzekeringen ook van toepassing is in de eerste schijf (het gezamenlijke basistarief). Het maximale aftrekpercentage beweegt, zoals voorzien bij de introductie van de gemaximeerde aftrek voor grondslagverminderende posten, mee met het tarief in de tweede schijf.2 Bij de berekening van de budgettaire gevolgen van tariefwijzigingen wordt daar ook rekening mee gehouden.
Samengevat is de wijziging van het maximale aftrekpercentage per 1 januari 2025 dus uitvloeisel van de eerder gekozen systematiek. In het hoofdlijnenakkoord is de keuze gemaakt om de fiscale positie van de eigen woning niet te wijzigen. Dit is een bewuste keuze om onzekerheid op de woningmarkt tegen te gaan. Het kabinet heeft mede daarom niets gewijzigd aan de bestaande systematiek. In de beantwoording van vragen over dit onderwerp, heb ik ook aangegeven dat het koppelen van het maximale aftrektarief voor de hypotheekrenteaftrek aan de hoogte van het tarief van de eerste schijf bij de huidige tariefstructuur voor de Belastingdienst een structuurwijziging in de keten inkomensheffing betekent. Structuurwijzigingen in het IV-landschap voor de keten Inkomensheffing zijn in verband met onder meer de herstelwerkzaamheden box 3 en de moderniseringsopgave de komende jaren niet mogelijk.3
(On)mogelijkheden van een koppeling aan het tarief in de eerste schijf
Hierna ga ik in op de (on)mogelijkheden om het maximale aftrektarief gelijk te stellen aan het tarief in de eerste schijf. Samengevat zijn er drie denkrichtingen om dit te bereiken.
Terug naar het gezamenlijke basistarief
De eenvoudigste manier om de maximale hypotheekrenteaftrek voor de meeste belastingplichtigen op de hoogte van het tarief van de eerste schijf te brengen, is de splitsing van het gezamenlijke basistarief zoals opgenomen in het Belastingplan 2025 ongedaan te maken. Dat zou betekenen dat het tarief in de eerste schijf inclusief de premie voor de volksverzekeringen weer gelijk wordt aan het tarief in de tweede schijf. Dit zou dan ook gelden voor het maximale aftrektarief van alle andere grondslagverminderende posten. Dergelijke tariefwijzigingen zijn uitvoerbaar per 2026. Het kabinet heeft echter bewust voor de splitsing van het gezamenlijke basistarief gekozen zodat werkende middeninkomens erop vooruitgaan. Tariefwijzigingen zorgen ervoor dat de omvang van de verschuldigde belasting voor belastingplichtigen verandert, met bijbehorende inkomenseffecten en budgettaire gevolgen. Omdat de koppeling met de hoogte van de tweede schijf feitelijk blijft bestaan, leidt een eventuele toekomstige splitsing van het gezamenlijke basistarief tot dezelfde situatie voor wat betreft de hoogte van het maximale aftrektarief.
Maximale aftrektarief alle grondslagverminderende posten koppelen aan eerste schijf
Een andere variant is het koppelen van het maximale aftrektarief van alle grondslagverminderende posten aan het tarief in de eerste schijf (belastingtarief plus tarief premie voor de volksverzekeringen).4 Dit betreft dan dus niet alleen de hypotheekrenteaftrek, maar bijvoorbeeld ook de persoonsgebonden aftrek waaronder de specifieke zorgkosten vallen. Omdat niet iedere belastingplichtige alle premie voor de volksverzekeringen betaalt5, is het belastingtarief inclusief premie voor de volksverzekeringen overigens niet voor iedereen gelijk. Daarvoor zou in deze variant een oplossing gezocht moeten worden. Hoe dan ook neemt met deze variant de complexiteit van het stelsel toe. Deze variant vergt een structuurwijziging in systemen voor de inkomstenbelasting. Zoals hiervoor beschreven, is daar de komende jaren geen ruimte voor structuuraanpassingen voor nieuw beleid.
Verschillende maximale aftrektarieven voor grondslagverminderende posten
Een laatste denkrichting is de aftrekbeperking voor de hypotheekrenteaftrek te laten verschillen van die van andere grondslagverminderende posten. Als voor de andere grondslagverminderende posten de aftrekbeperking zou blijven bestaan en deze gekoppeld zou blijven aan de tweede schijf en alleen de hypotheekrenteaftrek gekoppeld wordt aan de eerste schijf, leidt dat tot twee verschillende maximale aftrekpercentages. Ook dit betekent extra complexiteit in de uitvoering voor belastingplichtigen en voor de Belastingdienst. Mogelijk is bijvoorbeeld een rangorderegeling noodzakelijk, als belastingplichtigen meerdere grondslagverminderende posten hebben. Het maximale aftrektarief is namelijk vormgegeven als een tariefcorrectie. Zou er rekening gehouden moeten worden met twee schijven, dan is als het ware sprake van een dubbele tariefscorrectie. In de memorie van toelichting bij Belastingplan 2019 is aangegeven dat het met het oog op de uitvoerbaarheid gewenst is het afbouwtraject van alle grondslagverminderende posten gelijk te laten lopen. Ook deze variant zou een structuurwijziging vergen, waardoor deze de eerste jaren niet uitvoerbaar zou zijn.
De varianten waarbij het maximale aftrekpercentage van de hypotheekrenteaftrek gekoppeld wordt aan de hoogte van de eerste schijf, betekenen allemaal dat het uitgangspunt dat er niets verandert aan de fiscale positie van de eigen woning wordt losgelaten. Het kabinet is daar geen voorstander van. Alles afwegende heeft het kabinet geen plannen om het maximale aftrektarief van de hypotheekrente te koppelen aan de eerste schijf in de inkomstenbelasting.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, T. van Oostenbruggen
De exacte uitwerking hiervan is opgenomen in artikel 2.10, tweede lid en 10.2a van de Wet inkomstenbelasting 2001.
In de brief aan de Tweede Kamer van 14 oktober jl. heb ik gemeld dat beleidswensen die structuuraanpassingen in de IV vereisen in de keten Inkomensheffing op zijn vroegst in 2029 mogelijk zijn, na afronding van onder andere de herstelwerkzaamheden box 3 en de moderniseringsopgave. Er ontstaat nu echter een rij aan voorstellen die vanaf 2029 (mogelijk) geïmplementeerd moeten worden. Om in de toekomst met eventuele nieuwe maatregelen nog een beroep op deze keten te kunnen doen, zal ik zeer terughoudend zijn met het inplannen van de maatregelen die nu in beeld zijn. Op deze wijze behouden we enige flexibiliteit voor opgaven die de komende jaren mogelijk opkomen. In de Fiscale Beleids- en uitvoeringsagenda van 2026 zal ik uw Kamer informeren met nader inzicht in de afweging die hierin zal worden gemaakt.
De ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling, de terbeschikkingsstellingsvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36602-Z.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.