36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Nr. 85 AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN STULTIENS

Ontvangen 11 november 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Voor artikel XXIX, onderdeel A, worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:

0A

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «, met dien verstande dat de belasting wordt geheven over een hoeveelheid van maximaal 300 kubieke meter per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting. Bij een verbruiksperiode korter dan wel langer dan twaalf maanden wordt de hoeveelheids-grens, genoemd in de eerste volzin, naar evenredigheid verlaagd, onderscheidenlijk verhoogd».

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

1A

Artikel 17, derde lid, vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

2A

Artikel 18a vervalt.

3A

Hoofdstuk III, afdeling 6, vervalt.

Toelichting

I. Algemeen

Dit amendement regelt dat het heffingsplafond van 300 kubieke meter per jaar vervalt in de belasting op leidingwater, waardoor vanaf 1 januari 2025 belasting wordt geheven over het totale waterverbruik. De indiener is van mening dat het heffingsplafond niet rechtvaardig is, omdat het grootverbruikers bevoordeelt ten opzichte van huishoudens. Aangezien drinkwater steeds meer een schaars goed is, dient voor alle soorten gebruikers een voldoende grote prikkel aanwezig te zijn om er zuinig mee om te gaan.

Budgettair

Het afschaffen van het heffingsplafond van de belasting op leidingwater leidt tot een budgettaire opbrengst van € 89 miljoen structureel vanaf 2025.

Budgettaire opbrengst

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Struc.

Struc in

Afschaffing heffingsplafond belasting op leidingwater

89

89

89

89

89

89

89

2025

II. Artikelsgewijs

Onderdeel I (artikelen 14 en 17 van de Wet belastingen op milieugrondslag)

In hoofdstuk III van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) is de belasting op leidingwater opgenomen. Binnen de belasting geldt momenteel een heffingsplafond: verbruik boven de 300 kubieke meter leidingwater per jaar op een aansluiting is niet belast. Dit amendement regelt dat het heffingsplafond in artikel 14, eerste lid, Wbm komt te vervallen. Hierdoor wordt het volledige verbruik per aansluiting belast en wordt de belasting geheven over het totale jaarlijkse verbruik.

Met het vervallen van dit plafond komt ook het heffingsplafond bij een particuliere installatie voor centrale watervoorziening, zoals bedoeld in artikel 14, derde lid, Wbm, te vervallen. Bovendien worden de bepalingen in artikel 17, derde lid, Wbm en artikel 18a Wbm overbodig. Daarom kunnen deze bepalingen komen te vervallen. Dat wordt geregeld met dit amendement. Tot slot wordt de teruggaveregeling uit artikel 20 Wbm afgeschaft. De reden hiervoor is dat er geen sprake meer is van te veel betaalde belasting als leidingwater wordt geleverd door verschillende leveranciers (al het verbruik is immers belast zodra het heffingsplafond per aansluiting is afgeschaft).

Maatoug Stultiens

Naar boven