Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36602 nr. 68 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36602 nr. 68 |
Ontvangen 11 november 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel XIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 23 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «vermeerderd met 16 percent» vervangen door «vermeerderd met 20 percent» en wordt «€ 350 000» vervangen door «€ 380.000».
2. In het vierde lid wordt «vermeerderd met 16 percent» vervangen door «vermeerderd met 20 percent» en wordt «€ 350.000» vervangen door «€ 380.000».
3. In het zevende lid wordt «24» vervangen door «34».
Indieners beogen met dit amendement het budget voor de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) structureel te verhogen met € 100 miljoen. De WBSO is de belangrijkste Nederlandse subsidie voor innovatieve bedrijven, waar ook kleinere bedrijven toegang toe hebben, zoals tech start-ups. Zo staat in het Jaarverslag WBSO 20231, dat in 2023 18.351 bedrijven en 1.041 zelfstandig ondernemers gebruik maakten van de WBSO. Van de in totaal 19.392 ondernemingen hoort 97% tot het midden- en kleinbedrijf (mkb). Daarmee blijft de WBSO een populaire regeling onder het innovatieve mkb. In totaal hebben 2.153 bedrijven en zelfstandig ondernemers de startersfaciliteit met extra belastingvoordeel gebruikt.
Juist met deze regeling kunnen onderzoeks- en innovatieprojecten in Nederland worden gestimuleerd, die zo hard nodig zijn voor ontwikkeling van een hoogwaardige kenniseconomie. De productiviteitsgroei is een belangrijk onderdeel van de economische groei en het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Zoals ook in de miljoenennota wordt geconstateerd, zijn private R&D-uitgaven in Nederland laag in vergelijking met andere landen, terwijl juist deze bedrijfsinvesteringen bijdragen aan productiviteitsverhogende innovaties. Juist nu moeten we dus extra investeren. Het kabinet investeert met name in de grotere bedrijven, via het eenmalige budget via InvestNL. Indieners merken op dat start-ups en kleine bedrijven hierbij niet gebaat zijn, terwijl juist ook deze bedrijven van grote waarde zijn voor kennis en innovatie.
Indieners stellen drie parameteraanpassingen voor:
1. De aftrek voor starters in de WBSO te verhogen naar 50%. Indieners beogen hiermee vooral start-ups met innovatieve ideeën aan te jagen.
2. Het tarief van de eerste schijf te verhogen naar 36%. In Nederland wordt het meest gebruik gemaakt van de WBSO voor kleinere investeringen. We stellen daarom voor dit verder te stimuleren.
3. De eerste schijf verruimen van € 350.000 naar € 380.000. De schijfgrens is al jarenlang niet geïndexeerd, terwijl de kosten van investeringen wel zijn gestegen.
De structurele dekking voor dit amendement wordt gevonden in de verhoging van de Aof-premie met 0,04%. Indieners roepen de Minister daartoe op bij het slaan van de jaarlijkse regeling waarin deze tarieven zijn opgenomen, voor 2025 de verhoging mee te nemen.
Toelichting technisch
In de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) is de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) geregeld, ook wel bekend als de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). De S&O-afdrachtvermindering heeft als doel om speur- en ontwikkelingswerk in het bedrijfsleven te bevorderen. Bedrijven kunnen de kosten van S&O verlagen doordat zij een deel van die kosten in mindering mogen brengen op de af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Dit betreft niet alleen de loonkosten, maar ook andere kosten en investeringen (uitgaven) die betrekking hebben op S&O-projecten. Op grond van dit amendement wordt met de wijziging van artikel 23, derde en vierde lid, WVA het percentage van de S&O-afdrachtvermindering in de eerste schijf (op basis van de huidige wettekst tot € 350.000 aan S&O-kosten en -uitgaven) verhoogd van 32% naar 36%. Het bedrag aan S&O-kosten en -uitgaven waarover dat percentage (36%) kan worden toegepast, wordt op basis van dit amendement verhoogd van € 350.000 naar € 380.000. In artikel 23, zevende lid, WVA wordt op grond van dit amendement het percentage van de S&O-afdrachtvermindering voor starters (S&O-inhoudingsplichtigen die in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen inhoudingsplichtige waren en aan wie voor die periode met betrekking tot ten hoogste twee kalenderjaren een S&O-verklaring is afgegeven) verhoogd van 40% naar 50%. Ter toelichting op de hiervoor genoemde percentages wordt het volgende opgemerkt. De percentages die worden genoemd in het eerste deel van deze wijzigingsopdracht vormen een verhoging van het basistarief van 16% van de tweede schijf van de S&O-afdrachtvermindering. Dit betekent dat het voorgestelde percentage van 20% resulteert in een effectief percentage van 36% in de eerste schijf (16% + 20%). De in het tweede deel van de wijzigingsopdracht voorgestelde aanpassing van het percentage voor starters vormt eveneens een verhoging van het basistarief. Voor starters bedraagt het percentage na invoering van dit amendement daarmee 50% (16% + 34%) in plaats van 40%.
Evaluatie WBSO
Tot slot merken indieners op dat op dit moment een evaluatie van de WBSO loopt. Mocht naar aanleiding daarvan blijken dat een andere invulling van de intensivering van € 100 miljoen effectiever kan worden ingezet binnen de regeling, dan stellen indieners voor de op dit moment gekozen aanwending te heroverwegen bij Belastingplan 2026.
Inge van Dijk Grinwis Dassen Van Eijk Vermeer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36602-68.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.