De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde tabel van artikel 2.10, eerste lid,
worden de in de eerste en tweede kolom als laatste genoemde bedragen verlaagd met
€ 1.298 en wordt het in kolom IV als tweede opgenomen percentage verlaagd met 1,66
procentpunt.
II
In de in artikel I, onderdeel B, voorgestelde tabel van artikel 2.10a, eerste lid,
worden de in de eerste en tweede kolom als laatste genoemde bedragen verlaagd met
€ 1.298 en wordt het in kolom IV als tweede opgenomen percentage verlaagd met 1,66
procentpunt.
III
In artikel I wordt na onderdeel Q een onderdeel ingevoegd, luidende:
Qa
In artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel c, wordt het als tweede genoemde
bedrag verlaagd met € 192.
IV
In de in artikel VIII, onderdeel a, voorgestelde tabel van artikel 20a, eerste lid,
worden de in de eerste en tweede kolom als laatste genoemde bedragen verlaagd met
€ 1.298 en wordt het in kolom IV als tweede opgenomen percentage verlaagd met 1,66
procentpunt.
V
In de in artikel VIII, onderdeel b, voorgestelde tabel van artikel 20b, eerste lid,
worden de in de eerste en tweede kolom als laatste genoemde bedragen verlaagd met
€ 1.298 en wordt het in kolom IV als tweede opgenomen percentage verlaagd met 1,66
procentpunt.
Toelichting
Dit amendement regelt dat het tarief van de nieuwe tweede schijf verlaagd wordt van
37,48% naar 35,82%. Hiermee is het tarief van de tweede schijf gelijk aan dat van
de eerste schijf, waarmee de begrijpelijkheid van het stelsel niet afneemt, zoals
in het kabinetsvoorstel, maar toeneemt. Dekking wordt gevonden in het niet-indexeren
van de schijfgrens van het toptarief en het verlagen van de arbeidskorting (die vorig
jaar met 480 euro verhoogd is). Doordat deze ingreep plaatsvindt in het traject van
de tweede schijf, zijn de inkomenseffecten vrijwel nihil. Dit amendement vermindert
naast de complexiteit de verstorende werking van de arbeidskorting, waarvan immers
– in de woorden van de vorige Staatssecretaris – «de grenzen van de inzet van bereikt
zijn».
Indieners zijn van mening dat een extra schijf in box 1 moet worden doorgevoerd op
het moment dat (een deel van) de heffingskortingen niet meer inkomensafhankelijk afbouwen
en niet dat er, zoals in het huidige voorstel, de facto nog een extra inkomensafhankelijke
knop wordt gecreëerd. Daarom roepen indieners de regering op om ook bij toekomstige
belastingplannen volgens dit principe te handelen, en dus geen extra schijf te implementeren
vooruitlopend op een versimpeling van het belastingstelsel.
Grinwis Inge van Dijk