36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Nr. 49 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN INGE VAN DIJK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 29

Ontvangen 4 november 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Het in artikel I, onderdeel Q, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 54.

II

Het in artikel VIII, onderdeel C, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 54.

III

In artikel LVII wordt «de artikelen 2.10 en 2.10a» vervangen door «de artikelen 2.10, 2.10a en 8.11».

Toelichting

Dit amendement regelt dat de versobering van de algemene heffingskorting deels ongedaan gemaakt wordt door het terugdraaien van de verhoging van de arbeidskorting. Indiener is met de vorige Staatssecretaris van Financiën van mening dat «de grenzen van de inzet van [de arbeidskorting] bereikt zijn» (plenaire behandeling Belastingplan 2023). In lijn met deze uitspraak kiezen indieners ervoor om de arbeidskorting in elk geval niet hoger te laten worden dan zij dit jaar is, daar deze vorig jaar al met 480 euro verhoogd is op het maximumpunt. Het niet indexeren van de arbeidskorting betekent concreet dat de stijging van het maximumbedrag met 66 euro niet doorgaat. In ruil hiervoor stijgt de algemene heffingskorting met 54 euro. Dit is een budget neutrale aanpassing.

Onderdeelsgewijs

Met het onderhavige amendement wordt de verlaging van het maximumbedrag van de algemene heffingskorting die is voorgesteld in de artikelen I, onderdeel Q, en VIII, onderdeel C, van het wetsvoorstel, € 54 minder. De verlaging gaat dan van € 335 naar € 281. Ter dekking worden enkele van de bedragen in artikel 8.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001 aangaande de hoogte van de arbeidskorting bij het begin van het kalenderjaar 2025 niet geïndexeerd. Op grond van artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 werkt dat automatisch door naar artikel 22a van die wet.

Grinwis Inge van Dijk

Naar boven