36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

S MOTIE VAN HET LID VAN AELST-DEN UIJL C.S

Voorgesteld 1 april 2025

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat forensisch medisch onderzoek na seksueel geweld essentieel is voor zowel medische zorg als strafrechtelijke procedures;

constaterende, dat de kosten voor dit onderzoek momenteel onder het verplicht eigen risico van de zorgverzekering vallen, wat leidt tot financiële lasten voor slachtoffers van seksueel geweld;

overwegende, dat de Europese Richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, die in juni 2024 is aangenomen, lidstaten verplicht om crisiscentra te voorzien van gratis en toegankelijke medische en forensische zorg voor slachtoffers van seksueel geweld;

overwegende, dat de richtlijn expliciet stelt dat de kosten van forensisch medisch onderzoek, zoals «rape kits», niet mogen worden doorberekend aan slachtoffers, maar volledig gefinancierd moeten worden door de staat;

constaterende, dat het doorberekenen van de kosten van «rape kits» als «boete» voor vrouwen die al slachtoffer zijn van ernstig geweld, onterecht is en de toegang tot noodzakelijke zorg belemmert;

overwegende, dat de richtlijn van de Europese Unie een belangrijke stap is naar het voorkomen van verdere belemmeringen voor slachtoffers om hulp te zoeken, en dat Nederland deze verplichtingen dient te implementeren;

verzoekt de regering de Eerste Kamer binnen drie maanden te informeren over de voortgang van de implementatie van de Europese richtlijn, specifiek met betrekking tot de financiering van forensisch medisch onderzoek na seksueel geweld en het waarborgen dat slachtoffers van seksueel geweld niet geconfronteerd worden met de kosten van «rape kits»,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Aelst-den Uijl

Koffeman

Perin-Gopie

Van Gurp

Naar boven