36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

R MOTIE VAN HET LID VAN AELST-DEN UIJL C.S

Voorgesteld 1 april 2025

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de sociaal-economische gezondheidsverschillen helaas eerder toe- dan afnemen;

constaterende, dat de toegang tot zorg ook voor kinderen van mensen met weinig geld heel goed geregeld moet zijn;

constaterende, dat een bril geen luxemiddel is en ieder kind recht heeft op een bril als deze nodig is om goed te kunnen functioneren in de maatschappij en daarin gelijke kansen te behalen;

constaterende, dat op dit moment naar schatting ten minste 28.000 kinderen geen bril dragen omdat de kosten hiervan voor ouders te hoog zijn;

constaterende, dat het wel nodig hebben maar niet krijgen van een bril, een kind op achterstand plaatst;

constaterende, dat ouders nu afhankelijk zijn van particuliere regelingen via organisaties zoals Stichting Kinderhulp en het Jeugdeducatiefonds, die een stijging in het aantal aanvragen zien en aangeven dat het lastiger wordt alle aanvragen te kunnen honoreren;

overwegende, dat voor 2025 een tijdelijke oplossing is gecreëerd, maar dat dit geen structurele oplossing biedt voor de jaren daarna;

overwegende, dat een structurele oplossing noodzakelijk is om te garanderen dat alle kinderen met een oogafwijking een bril kunnen krijgen, bijvoorbeeld via een uitbreiding van het basispakket;

verzoekt de regering met een plan te komen om kinderbrillen vanaf 2026 te vergoeden vanuit het basispakket en over de uitwerking hiervan in gesprek te gaan met in ieder geval de vijf oogzorgorganisaties die de oproep voor het vergoeden van kinderbrillen vanuit de basisverzekering hebben gedaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Aelst-den Uijl

Van Gurp

Koffeman

Naar boven