36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 februari 2025

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport¹ heeft op 4 februari 2025 gesproken over de nadere procedure van de Begrotingsstaten Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 (36 600 XVI) en daarbij tevens kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 januari 2025² over ombuigingen op de VWS-begroting 2025 naar aanleiding van het amendement-Bontenbal c.s.³ bij de OCW-begroting 2025 (36 600 VIII) en de motie-Krul c.s.⁴ over een alternatieve invulling voor de «ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch specialisten».

Naar aanleiding hiervan is op 5 februari 2025 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister heeft op 7 februari 2025 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 5 februari 2025

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft vandaag gesproken over de nadere procedure van de Begrotingsstaten Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 (36 600 XVI) en daarbij tevens kennisgenomen van uw brief van 31 januari 2025⁵ over ombuigingen op de VWS-begroting 2025 naar aanleiding van het amendement-Bontenbal c.s.⁶ bij de OCW-begroting 2025 (36 600 VIII) en de motie-Krul c.s.⁷ over een alternatieve invulling voor de «ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch specialisten».

De commissie heeft daarbij uitgesproken er naar te streven de VWS-begroting 2025 bij voorkeur te behandelen in een plenair debat op 18 februari a.s. Een en ander onder voorbehoud dat u uiterlijk vrijdag 7 februari 2025, 16:00 voor de commissie uur inzichtelijk maakt, niet alleen procesmatig maar ook inhoudelijk, hoe u invulling gaat geven aan de door de Tweede Kamer gevraagde alternatieve invulling voor de «ombuiging subsidie bij- en nascholing medisch specialisten» van 165 miljoen euro. Bij tijdige ontvangst zal de commissie uw reactie agenderen voor de commissievergadering van dinsdag 11 februari 2025, wanneer zij opnieuw spreekt over de nadere procedure van de VWS-begroting 2025.

Ten slotte dient nog te worden opgemerkt dat de commissie de voorkeur heeft uitgesproken om de finale stemmingen over de VWS-begroting 2025 en de OCW-begroting 2025 op dezelfde dag te laten plaatsvinden.

De leden van de vaste commissie voor VWS zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Prins

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2025

In deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 februari jl. waarin mij wordt gevraagd om procesmatig en inhoudelijk verder inzichtelijk te maken hoe ik invulling ga geven aan de alternatieve invulling van de ombuiging subsidie bij- en nascholing van de medisch specialistische zorg, die vooral neerslaat bij verpleegkundigen, van 165 miljoen euro. Deze ombuiging is onderdeel van een bezuinigingsopgave van in totaal 315 miljoen euro die, nadat de VWS-begroting is behandeld, plots op de VWS-begroting is komen te rusten ten behoeve van de OCW-begroting.

Zoals ik in mijn brief van 31 januari jl.⁸ heb aangegeven, heb ik uitvoering gegeven aan de motie Krul c.s⁹. met een tijdelijke praktische oplossing. Bij de voorjaarsbesluitvorming komt de definitieve invulling.

De technische oplossing geeft uitvoering aan het amendement Bontenbal c.s. bij de OCW-begroting¹⁰ en de motie Krul c.s. over een alternatieve invulling voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialistische zorgopleiding». Door de zogenaamde «placeholder» geef ik de garantie dat de ombuiging op de subsidie bij- en nascholing medisch specialistische zorgopleiding van tafel is. Ik verwacht de komende tijd tot aan de voorjaarsbesluitvorming alle uitvoeringsinformatie op de verschillende dossiers op de VWS-begroting te kunnen betrekken. Ik ontvang bijvoorbeeld van het Zorginstituut Nederland (ZiNL) de uitvoeringscijfers over geheel 2024 van de gehele Zvw. Daarnaast rapporteert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) mij via de februaribrief over de benutting van het Wlz-kader over 2024 en 2025. Het Centraal Planbureau (CPB) komt binnenkort met het Centraal Economisch Plan (CEP), dat de meeste recente macro-economische inzichten bevat, die ook van invloed zijn op de zorguitgaven. Tot slot sluit ik binnenkort de financiële administratie van het Ministerie van VWS waarmee ik een volledig beeld heb van eventuele onderuitputting op bijvoorbeeld de verschillende subsidie- en opdrachtenbudgetten en overige financiële instrumenten.

Pas wanneer alle mee- en tegenvallers en mogelijke intensiveringen en ombuigingen op tafel liggen kan ik een verstandige afweging maken over hoe de taakstelling van 165 miljoen euro exact ingevuld kan worden. Proces en inhoud lopen dus samen op. Het zou onzorgvuldig zijn als ik op basis van incomplete informatie een alternatieve oplossing zou aanwijzen. Ik heb al wel gekozen wat ik in elk geval niet ga doen en dat is bezuinigen op opleidingen van verpleegkundigen.

Ik hoop dat ik u met deze brief meer inzicht heb kunnen geven in de gemaakte afwegingen om voor deze route te kiezen. Ik ga graag met u in debat over mijn begroting waarin ik verder in kan gaan op uw vragen. Ik hoop dat de behandeling van mijn begroting spoedig geagendeerd kan worden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema

---

1 Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Van Knapen (BBB), Lievense (BBB) Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Vacant (VVD), Kaljouw (VVD), Van der Linden (VVD), Van de Sanden (VVD), Prins (CDA) (voorzitter), Bakker-Klein (CDA), Moonen (D66), Van Meenen (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2 Kamerstukken I, 2024–25, 36 600 XVI, G

3 Kamerstukken II, 2024–25 36 600 VIII, 141

4 Kamerstukken II, 2024–25, 29 282, 591

5 Kamerstukken I, 2024–25, 36 600 XVI, G

6 Kamerstukken II, 2024–25 36 600 VIII, 141

7 Kamerstukken II, 2024–25, 29 282, 591

8 Kamerstuk 36 600 XVI, nr. 163

9 Kamerstuk 29 282, nr. 591

10 Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 141