Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2024
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft verzocht uw Kamer
in te lichten over de definitieve invulling van de subsidietaakstelling voor 2025.
Verder heeft de commissie een reactie verzocht op mijn uitspraken over het ongedaan
maken van de bezuinigingen op pandemische paraatheid. Hierbij geef ik invulling aan
dit verzoek.
Subsidietaakstelling
Voor de subsidietaakstelling is in de ontwerpbegroting 2025 reeds invulling gegeven
aan de taakstelling van € 53 miljoen voor het jaar 2025. De subsidietaakstelling is
ingevuld door enerzijds de meerontvangsten vanuit de regeling meerkosten energie openbare
zwembaden (MEOZ) op artikel 6 (Sport en bewegen) en anderzijds € 23 miljoen aan ontvangsten
uit het arbeidsmarktbeleid van de € 30 miljoen op artikel 4 (Zorgbreed beleid).
De toegezegde nota van wijziging gaat over de definitieve invulling van de subsidietaakstelling
vanaf 2026 met een structurele besparing van € 252 miljoen. Deze invulling voor de
latere jaren, die nog niet definitief was bij de ontwerpbegroting, heeft u op 21 oktober
jl. ontvangen.1
Pandemische paraatheid
In mijn brief van 17 oktober jl.2 heb ik aangegeven wat de gevolgen van de bezuiniging op het programma pandemische
paraatheid zijn en geschetst welk proces ik doorloop om deze gevolgen te mitigeren.
De reden hiervoor is dat ik (pandemische) paraatheid een noodzakelijk onderdeel van
onze zorg vind. De gevolgen van de bezuiniging vind ik dan ook onwenselijk en om die
reden zet ik mij ervoor in te komen tot alternatieve dekking via het kabinetsbrede
weerbaarheidsbeleid. Dit wordt in de komende maanden verder uitgewerkt onder regie
van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Ministerie
van Defensie, waarbij ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen. In dit traject
zal ook de weerbaarheidsopgave van het Ministerie van VWS nader worden geconcretiseerd.
Daarbij zullen de gevolgen van de bezuiniging worden betrokken. Ik verwacht uw Kamer
medio 2025 te kunnen informeren over de uitkomst.
Ik hecht eraan om te benadrukken dat in de tussentijd geen zaken worden afgebouwd
die de afgelopen jaren in het kader van de (pandemische) paraatheid zijn opgebouwd.
Zoals beschreven in de beleidsagenda in de VWS-begroting voor 2025 is de bezuiniging
voor 2025 (€ 50 mln.) beleidsmatig ingevuld door de risicoreservering en aanvullende
post (€ 13,8 mln.) te benutten, alsmede de voorgenomen vergroting van personele capaciteit
bij de GGD’en niet door te voeren en een aantal voorgenomen (onderzoeks)trajecten,
zoals rond het verbeteren van de modellering van infectieziekte uitbraken, de opschaling
van de IC-capaciteit en het bevorderen van leveringszekerheid van medische producten
niet van start te laten gaan. Hierdoor kunnen de beleidsactiviteiten die in voorgaande
jaren al in gang zijn gezet (denk bijvoorbeeld aan de LFI) doorgaan. Ik start in 2025
echter geen nieuw beleid.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M-F. Agema