36 600 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025

Nr. 56 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID DE HOOP C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 26

Voorgesteld 15 oktober 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in 2024 300 miljoen euro structureel geïnvesteerd is met de motie-Bikker c.s.;

overwegende dat het kabinet voornemens is om vanaf 2026 110 miljoen euro structureel te gaan bezuinigen op de zogenoemde brede doeluitkering; overwegende dat deze bezuiniging voortvloeit uit de 10% korting bij het overhevelen van specifieke uitkeringen naar het Gemeente- en Provincie[1]fonds, maar dat deze overheveling in het geval van de BDU op geen enkele manier tot minder administratieve lasten leidt;

overwegende dat deze forse bezuiniging zal leiden tot het verhogen van de tarieven en het afschalen van het ov in de grote steden en dat reizigers in deze gemeenten, en met name kwetsbare groepen zoals scholieren, studenten en ouderen in de buitenwijken en in het landelijk gebied die afhankelijk zijn van het ov, de dupe zullen worden van deze bezuiniging; overwegende dat frequent en betaalbaar ov van groot belang is in de gemeenten waar de komende jaren zo’n 400.000 woningen worden gebouwd;

verzoekt de regering om af te zien van de voorgenomen bezuiniging op het regionaal openbaar vervoer en bij de voorjaarsbesluitvorming naar alternatieve dekkingsopties te kijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Hoop

Grinwis

Van Kent

Bamenga

Stoffer

Koekkoek

El Abassi

Vedder

Kostic

Naar boven