36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025

Q MOTIE VAN HET LID VAN MEENEN C.S.

Voorgesteld 25 maart 2025

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de studentenaantallen op veel universiteiten de komende jaren door demografische ontwikkelingen en de taakstelling op internationale studenten gaan krimpen;

constaterende dat voor zowel mbo-instellingen als hogescholen een krimpfonds van beide € 90 miljoen is opgericht, maar niet voor universiteiten;

overwegende dat universiteiten in veel regio’s (een van) de grootste werkgevers zijn, dat bachelorstudenten in het wo voor het grootste deel kiezen voor een opleiding in de eigen regio, dat regionale innovatie in grote mate afhankelijk is van de universiteit en dat daarmee het regionale belang van universiteiten kan worden aangetoond;

overwegende dat universiteiten in de regio’s met dezelfde problemen kampen als mbo-instellingen en hogescholen;

verzoekt de regering om bij de Voorjaarsnota additionele financiële middelen aan te wenden voor een Krimpfonds voor het wo, waarop universitaire opleidingen die dreigen te verdwijnen door krimpende studentenaantallen aanspraak kunnen maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Meenen

Van der Goot

Roovers

Perin-Gopie

Van Apeldoorn

Nicolaï

Naar boven