De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de academische vrijheid in Nederland een fundamenteel principe is
dat essentieel is voor de onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek en het
kritisch denken;
overwegende dat de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in de Grondwet, onmiskenbaar
onderdeel is van de rechtsstaat en bijdraagt aan een pluriforme samenleving;
constaterende dat de brief met vragenlijsten uit Amerika over samenwerking met «communistische,
socialistische of totalitaire partijen» over «genderideologie» worden gezien als een
ongewenste inmenging en een bedreiging vormen voor onbelemmerd academisch onderzoek
en academische vrijheid;
overwegende dat het belangrijk is dat Nederland in het nationaal en internationaal
debat de eigen waarden van academische vrijheid en onafhankelijkheid van onderwijsinstellingen
met klem verdedigt;
roept de regering, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bijzonder,
op:
pal voor academische vrijheid te blijven staan en de nadruk te leggen op het recht
van wetenschappers en onderwijsinstellingen om zonder inmenging van buitenaf hun onderwijsinhoud
en richtlijnen te bepalen;
uit te spreken dat vragenlijsten uit de VS aan Nederlandse wetenschappers en/of onderwijsinstellingen
absoluut ontoelaatbaar zijn;
in gesprek te treden met UNL over hoe deze stellingname van de regering geoperationaliseerd
kan worden en hoe de regering universiteiten en andere onderwijsinstellingen in Nederland
actief kan ondersteunen in hun acties om de academische vrijheid te waarborgen;
de Kamer te informeren over de resultaten;
En gaat over tot de orde van de dag.
Roovers
Fiers
Van Apeldoorn
Nicolaï
Van Meenen
Perin-Gopie