36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025

Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2024

Goede schoolgebouwen zijn van groot belang. Eerder heeft het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) onderwijshuisvesting (2021) duidelijk gemaakt dat er wat betreft verduurzaming en kwaliteit een grote opgave ligt tot aan 2050.1 Zorgen dat nieuwbouw en renovatie van scholen efficiënt en goed gebeurt, draagt daaraan bij. De zorg hiervoor is door middel van decentralisatie aan gemeenten overgedragen en schoolbesturen treden hierbij op als bouwheer. Samen met de PO-Raad, de VO-raad, en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunen we hen daar in het kader van de aanpak onderwijshuisvesting zo goed mogelijk bij.

Hierbij ontvangt uw Kamer een nieuwe periodieke brief over deze gezamenlijke aanpak onderwijshuisvesting.2 Daarnaast wordt uw Kamer via deze brief geïnformeerd over de CO2-meterverplichting en de uitkomsten van de pilot mobiele luchtreinigers.

Voortgang aanpak onderwijshuisvesting

De aanpak onderwijshuisvesting bestaat uit drie onderdelen. Ten eerste is er het Programma Onderwijshuisvesting, dat zich onder andere richt op kennisdeling, professionalisering, en ondersteuning van gemeenten en schoolbesturen bij hun vastgoedopgave. Ten tweede is er het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting, dat door bouwend te leren komt tot product- en procesinnovatie. Ten derde heeft het wetsvoorstel planmatige aanpak onderwijshuisvesting het doel verbeteringen in het stelsel te verankeren in de wetgeving. Alle drie de onderdelen samen beogen te komen tot het sneller en kostenefficiënter realiseren van kwalitatief betere schoolgebouwen.

Programma Onderwijshuisvesting

Met het Programma Onderwijshuisvesting worden gemeenten en schoolbesturen bij hun vastgoedopgave ondersteund. Het doel is om de opgave op een meer programmatische en integrale manier aan te pakken en de samenwerking met de markt te verbeteren. Dit doen we onder andere door het opleveren van gestandaardiseerde documenten die gemeenten en schoolbesturen kunnen gebruiken bij nieuwbouw, renovatie of beheer van schoolgebouwen. Ook kunnen zij de documenten gebruiken voor vormgeving van hun onderwijshuisvestings-beleid en samenwerkingsverbanden op het gebied van huisvesting. Voorbeelden van deze documenten zijn samenwerkingscontracten of een gestandaardiseerd programma van eisen of een meerjarig onderhoudsplan. Zo hoeft niet elk schoolbestuur of elke gemeente zelf het wiel opnieuw uit te vinden. De activiteiten binnen de pijlers van het programma worden in co-creatie met de sector (gemeenten, schoolbesturen en marktpartijen) vormgegeven.

De eerste gestandaardiseerde documenten zijn eind dit jaar klaar om in de praktijk op kleine schaal getest en getoetst te worden door schoolbesturen, gemeenten en publieke partijen uit de bouw. De verwachting is dat in 2025 de eerste producten, zoals een gestandaardiseerd integraal huisvestingsplan (IHP) en een gestandaardiseerd meerjarig onderhoudsplan (MJOP), klaar zijn om landelijk beschikbaar te stellen voor gemeenten en schoolbesturen. Hun ervaringen worden ingezet in de doorontwikkeling van deze producten.

Daarnaast zijn er experts en specialisten beschikbaar om gemeenten en schoolbesturen te helpen met het gebruik van deze producten. Hiervoor zijn een website en telefoonnummer beschikbaar.3 De experts en specialisten hebben ook een signaalfunctie om knelpunten in de praktijk te signaleren en terug te koppelen aan het programma. Ook wordt er ingezet op kennisuitwisseling. Vanuit het programma worden hiervoor vanaf 2025 masterclasses, cursussen en informatiesessies georganiseerd waar kennis kan worden uitgewisseld en praktijkvoorbeelden kunnen worden gedeeld tussen schoolbesturen, gemeenten, en marktpartijen.

Tenslotte wordt in 2025 verder onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om middels een datainfrastructuur meer inzicht te bieden in de gebouwenvoorraad. Schoolbesturen, gemeenten en het Rijk kunnen dit gebruiken om beter te kunnen sturen op de onderwijshuisvestingsopgave. Zo zorgen we met het programma voor een ondersteuningsstructuur die de sector actief, coachend en begeleidend ondersteunt bij de onderwijshuisvestingsopgave.

Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting

Het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting, gefinancierd door het Nationaal Groeifonds, gaat binnenkort van start voor een looptijd van vijftien jaar. Het programma richt zich op product- en procesinnovatie binnen scholenbouw. Denk bij productinnovatie bijvoorbeeld aan een parametrisch ontwerpmodel waarmee gemakkelijk verschillende ontwerpvarianten voor schoolgebouwen kunnen worden gemaakt. In een parametrisch model is het mogelijk om het ontwerp van een schoolgebouw te optimaliseren op verschillende parameters (akoestiek, daglicht, oriëntatie). Op die manier kunnen er consequenter en sneller scholen van hoge kwaliteit worden ontworpen. Denk bij procesinnovatie aan het aanbesteden van meerdere schoolgebouwen tegelijkertijd, zodat scholenbouw interessanter wordt voor de markt om in te investeren, of het gebruik van een standaard Programma van Eisen (PvE) bij het aanbesteden van renovaties.

Opgedane kennis wordt breed en open toegankelijk beschikbaar gesteld via bouw- en processtandaarden, die het mogelijk maken kwalitatief beter, sneller en kostenefficiënter te bouwen of renoveren. Het innovatieprogramma is de vierde pijler van het Programma Onderwijshuisvesting. De ontwikkelde standaarden en opgedane kennis worden ontsloten via de kennisbank van het Programma Onderwijshuisvesting.4 Het innovatieprogramma heeft een lerende aanpak door het daadwerkelijk bouwen en renoveren van circa 132 schoolgebouwen binnen primair en voortgezet onderwijs. Het innovatieprogramma geeft hiermee een impuls aan de benodigde aanpak van verouderde schoolgebouwen en draagt bij aan kwalitatief betere onderwijshuisvesting en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs.

De publicatie van de subsidieregeling met daarin de nadere voorwaarden voor deelname aan het programma wordt verwacht in december 2024, hierover wordt uw Kamer op datzelfde moment geïnformeerd. In november en december 2024 en het eerste kwartaal van 2025 worden tevens informatieve regiobijeenkomsten gehouden rond het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting. Meer informatie over de bijeenkomsten is te vinden op de website van het Programma Onderwijshuisvesting.5

Wetsvoorstel planmatige aanpak onderwijshuisvesting

Het wetsvoorstel planmatige aanpak onderwijshuisvesting verplicht gemeenten een integraal huisvestingplan (IHP) op te stellen en verplicht schoolbesturen een meerjarig onderhoudsplan (MJOP) op te stellen. Ook wordt renovatie van schoolgebouwen opgenomen als voorziening die aan te vragen is bij gemeenten. Tot slot worden de investeringsmogelijkheden in het primair onderwijs verruimd, waardoor het voor schoolbesturen in het primair onderwijs (net als in het voortgezet onderwijs) mogelijk wordt om in hun schoolgebouwen te investeren. Het doel van dit wetsvoorstel is dat gemeenten en het schoolbestuur tot een meer planmatige en doelmatige aanpak van bouw, beheer en onderhoud van schoolgebouwen in het funderend onderwijs komen. Dit wetsvoorstel kan op die manier de werking van het gedecentraliseerde stelsel verbeteren.

Op 8 juli 2024 heeft de Raad van State haar advies op het wetsvoorstel gepubliceerd.6 Dit advies wordt momenteel verwerkt in het wetsvoorstel. De verwachting is dat het wetsvoorstel nog voor het kerstreces aan uw Kamer wordt aangeboden voor behandeling. De beoogde inwerkintreding is 1 augustus 2025.

Overige onderwerpen

Verplichtstelling CO2-meters in alle klaslokalen

Zoals uw Kamer is geïnformeerd in de periodieke brief van het afgelopen voorjaar zet het Ministerie van OCW zich in voor een gezond binnenklimaat in scholen door CO2-meters in het funderend onderwijs verplicht te stellen7. Schoolbesturen hebben hiervoor reeds financiële middelen ontvangen via de bekostiging. De verplichtstelling van CO2-meters voor alle gebouwen in het funderend onderwijs wordt opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het besluit heeft reeds voorgehangen bij beide Kamers. Tevens was het advies van de Raad van State positief. De inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit is 1 juli 2025.

Uitkomsten pilot mobiele luchtreinigers

Eerder bent u geïnformeerd over de pilot mobiele luchtreinigers die is uitgevoerd tussen februari 2023 en juli 2024.8 In deze pilot is de inzet van mobiele luchtreinigers in het onderwijs onderzocht, als bestrijdingsmiddel bij een nieuwe opleving of pandemie van een luchtwegvirus, zoals corona. Met het uitvoeren van dit onderzoek is uitvoering gegeven aan de motie van het lid Pouw-Verweij (JA21).9 Hierbij ontvangt uw Kamer de onderzoeksresultaten.

De pilot bestond uit drie delen. Het eerste deel betrof een laboratoriumonderzoek waarbij de luchtreinigers zijn getest in een proefopstelling. Hierbij werd naast de reinigingscapaciteit ook gekeken naar de geschiktheid om luchtreinigers te gebruiken in klaslokalen bijvoorbeeld qua geluid. Het tweede deel betrof een pilotstudie in vijf scholen, waarbij de apparaten werden uitgetest in de praktijk. Aanvullend is er separaat onderzoek uitgevoerd in Staphorst naar de werking van een specifiek type apparaat, in de geest van eerder genoemde motie.

Samengevat kan geconcludeerd worden dat mobiele luchtreinigers effectief zouden kunnen zijn in het verminderen van stof- en virusdeeltjes in de lucht.

Gedurende de pilot kwam echter ook naar voren dat er grote nadelen kleven aan het gebruik van mobiele luchtreinigers in de klas, zoals de grootte van de apparaten (moeilijk in te passen in de klas), het geluid, de kou, frequentie van verstoringen en verminderd concentratievermogen.

Om echt goede uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van mobiele luchtreinigers is grootschalig epidemiologisch onderzoek nodig. Dergelijk onderzoek is kostbaar en verhoogt de druk op het onderwijs, omdat het actieve medewerking van leerlingen en personeel vereist. In combinatie met de nadelen die uit het onderzoek zijn gebleken, is dit aanleiding om te besluiten geen opdracht te geven tot grootschalig vervolgonderzoek.

Tot slot

In samenwerking met alle betrokkenen worden met het bovenstaande onverminderd stappen gezet in het belang van de onderwijshuisvesting. Volgend jaar wordt uw Kamer opnieuw geïnformeerd over de voortgang.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul


X Noot
1

TK, vergaderjaar 2020–2021, 35 570 VIII, nr. 213

X Noot
2

Zie voor de vorige brieven: TK, vergaderjaar 2022–2023 36 200 VIII, nr. 125; TK, vergaderjaar 2022–2023 36 200 VIII, nr. 218; vergaderjaar 2023–2024, 36 410 VIII, nr. 30; en TK, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 VIII, nr. 138.

X Noot
5

Regiobijeenkomsten najaar 2024 | Programma Onderwijshuisvestiging (pohv.nl). Deze bijeenkomsten gaan zowel over het Innovatieprogramma als het Programma Onderwijshuisvesting.

X Noot
6

Raad van State, W05.24.00050/I

X Noot
7

TK, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 VIII, nr. 138

X Noot
8

TK, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 VIII, nr. 30

X Noot
9

TK, vergaderjaar 2021–2022, 25 295, nr. 1687

Naar boven