Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36600-VII nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36600-VII nr. D |
Vastgesteld 21 januari 2025
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van het voorstel en hebben daarover enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over de gevolgen van de begroting voor goed bestuur en de uitvoering van taken.
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel en wensen hierover enkele vragen te stellen.
Met grote zorg hebben de leden van de Volt-fractie kennisgenomen van Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025 en hebben nog een aantal vragen bij dit voorstel.
De Algemene Rekenkamer stelt in haar advies over de begrotingen 2025 dat «Voor het goed uitoefenen van het budgetrecht is naast financiële informatie ook beleidsinformatie nodig: waaraan wordt geld besteed en wat zijn de beoogde resultaten? Ook zijn risico’s en onzekerheden voor de uitvoering van plannen in de meeste ontwerpbegrotingen van de ministeries niet duidelijk in beeld gebracht, terwijl die informatie juist belangrijk is om verrassingen in beleidseffecten of geld te voorkomen en het budgetrecht goed uit te kunnen oefenen. In de meeste ontwerpbegrotingen is er geen aandacht voor risico’s in financiën of resultaten, zoals:
– De ombuigingen op het ambtelijk apparaat en op externen die in de ontwerpbegrotingen van de ministeries zijn ingeboekt is vooral een technische maatregel, want veelal ontbreken concrete plannen».3
Het amendement Bontenbal (36 600 VIII, nr. 141) vergroot dit door de Algemene Rekenkamer benoemd knelpunt. Het amendement kent een jaarlijkse taakstelling van 174 miljoen euro. Dit amendement ziet op dekking van het maatregelenpakket voor de OCW-begroting. De taakstelling wordt primair bereikt door een aanvullende, proportionele korting op het apparaat van de Rijksoverheid, met name op personeelskosten, waarbij politie (bewaken en beveiligen), krijgsmacht, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, COA, IND en het rechtsbestel inclusief DJI, en uitvoering die ziet op de rechtsbescherming van burgers, zijn uitgezonderd. Hierbij is een bredere, niet-beleidsinhoudelijke invulling door de regering mogelijk, zoals het beperken van de reguliere prijsindexatie.
Conform het verzoek van het Tweede Kamerlid Dassen heeft de Minister van BZK, als coördinerend Minister op deze taakstelling, de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd over de consequenties van de taakstelling. De Minister geeft aan «dat de precieze gevolgen van deze taakstelling afhangen van de keuzes die de ministeries maken, en dat deze op dit moment nog niet worden aangegeven. De ministeries zullen hierover in 2025, op een volgend begrotingsmoment, verantwoording afleggen aan het parlement».
Hierover hebben de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA de volgende vragen in het kader van een ordelijke en integrale beoordeling van de rijksbegroting en de gevolgen.
Hoe ziet de regering het begrotingsproces van deze ombuigingen op het ambtelijk apparaat en de aanvullende taakstelling van het amendement Bontenbal voor zich in relatie tot het budgetrecht van de Eerste Kamer? Wordt deze ombuiging en aanvullende taakstelling in z’n geheel, verdeeld over de verschillende ministeries, concreet gemaakt bij reguliere begrotingsmomenten, de voorjaars- en/of najaarsnota? Of worden deze taakstellingen middels verschillende suppletoire begrotingen aan de beide parlementen ter besluitvorming voorgelegd?
De leden zijn van mening dat vanwege een goede en samenhangende beoordeling het noodzakelijk is om deze ombuigingen en taakstelling in samenhang, en voorzien van de effecten, risico’s en uitvoeringsonzekerheden voor te leggen aan de Eerste Kamer? Deelt de Minister, vanuit haar coördinerende rol, deze uit visie? Zo nee, waarom niet?
Het Centraal Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving en Sociaal en Cultureel Planbureau constateren in hun gezamenlijke reflectie dat het kabinet «hier en nu» prioriteert ten opzichte van de dimensies «later» en «elders». Daarom de volgende vraag. Is de regering bereid om bij de nadere invulling van de ingeboekte bezuinigingen en de taakstelling van het amendement Bontenbal de effecten en risico’s van alle dimensies in beeld te brengen en te houden, inclusief maatregelen om eventuele risico’s te beperken?
De uitvoeringskracht van de Rijksoverheid staat onder druk. Vele rapporten van afgelopen jaar bevestigen deze analyse. De Raad voor het Openbaar Bestuur pleitte recent in haar ongevraagd advies «naar een uitvoerende macht»4 voor een fundamentele herijking binnen de Rijksoverheid.
Is dit ongevraagd advies, met een pleidooi voor een verbetering van de uitvoeringskracht van de Rijksoverheid, een uitgangspunt bij het afwegen van de nader in te vullen ombuigingen en de taakstelling van amendement Bontenbal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de regering aangeven hoe ze dit uitgangspunt in het afwegingskader een plek gaat geven?
Zijn de gevolgen van de rijksbrede taakstelling op het ambtenarenapparaat duidelijk voor de uitvoering van taken en voor het bestuur? Zo nee, op welke wijze gaat de regering ervoor zorgen dat de uitvoering van taken niet zal resulteren in een verdere afbraak van de kwaliteit van de uitvoering? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat nu de invulling van de taakstelling aan ieder afzonderlijk ministerie wordt overgelaten er geen keteneffecten ontstaan tussen ministeries omdat ieder ministerie zijn eigen prioriteiten kan stellen? Hoe verhoudt zich dit tot de ministerie overstijgende verantwoordelijkheid van goed en samenhangend bestuur van de Minister? Is de regering bereid om te bezien of de eerder aan gemeenten en provincies overgedragen taken nog wel op de juiste plek zijn belegd indien er voor die taken onvoldoende financiering beschikbaar is om een zorgvuldige uitvoering door gemeenten en provincies te waarborgen?
Artikel 14 heeft betrekking op het Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité.
«Op 19 december 2022 heeft de Minister-President namens de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. Aan de excuses van de regering zijn maatregelen verbonden die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden (...)», aldus de regering.5
De gelden uit het fonds dienen dus besteed te worden aan «kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden».
Dat uitgangspunt geldt blijkens de toelichting zowel voor het deel van het fonds dat in Europees Nederland zal worden ingezet, als voor het deel dat voor het Caraïbisch deel van het Koninkrijk beschikbaar wordt gesteld.
Dat laatste deel betreft € 33,3 mln. voor de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 33,3 mln. voor andere maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording. De onderstreping is toegevoegd om aan te geven dat de subsidie voor maatschappelijke initiatieven gericht moet zijn op kennis en bewustwording.
Wat betreft het deel van het fonds dat in Europees Nederland zal worden ingezet, blijkt dat het kabinet besloten heeft om uit dat fonds € 1,7 miljoen beschikbaar te stellen voor het ontwikkelen en inzetten van een publiekscommunicatie in aansluiting op de campagne «Meld het wel!» Discriminatie.nl.6
Kan de regering bevestigen dat die campagne betrekking heeft op alle vormen van discriminatie en gefinancierd zou moeten worden uit de gelden die ingezet worden voor de rijksbrede aanpak van discriminatie.
In dat verband verwijzen de leden naar bijvoorbeeld pagina 12 van de memorie van toelichting bij de begroting waarin wordt aangegeven:
«We treden daadkrachtig op tegen degenen die zich schuldig maken aan discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat. Met de Rijksbrede aanpak van discriminatie, gecoördineerd door BZK, zorgen we ervoor dat mensen in waardigheid vrij en veilig kunnen samenleven en dat de ervaring van discriminatie afneemt. Ook in 2025 zal daarom uitvoering worden gegeven aan het Nationaal programma tegen discriminatie en racisme. Ook zal de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen verder vorm krijgen, evenals de uitbreiding van de gelijkebehandelingswetgeving naar Caribisch Nederland en de brede campagne meldingsbereidheid.»
Kan de regering bevestigen dat de gelden uit het slavernijfonds bestemd zijn voor specifiek de kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het verleden van degenen wier voorouders met slavernij te maken hebben gehad? Zo ja, moet dan niet geoordeeld worden dat het gebruik van die € 1,7 miljoen uit het fonds oneigenlijk is. Is de regering bereid om te bevorderen dat dit bedrag weer wordt aangezuiverd?
Wat betreft de inzet van gelden uit het fonds op het Caraïbisch deel van het Koninkrijk geldt dat subsidie voor maatschappelijke initiatieven gericht moet zijn op kennis en bewustwording van het trans-Atlantisch slavernijverleden.
Bij de viering van het 70-jarig bestaan van het Statuut, georganiseerd door de Raad van State op 13 december 2024, sprak de Staatssecretaris voor Koninkrijkszaken de genodigden toe.
Onder meer meldde hij:
«In dit kader biedt ook de 66 miljoen euro uit het fonds slavernijverleden mogelijkheden voor de eilanden. De voorwaarden maken het mogelijk om te investeren in tastbare projecten die direct bijdragen aan de economie en levenstandaard van de bevolking. Denk aan startende ondernemers die met een klein kapitaal hun bedrijf kunnen laten groeien. Denk aan vernieuwende projecten op het gebied van, onderwijs, sport, vitaliteit en mental health. Zo geven we de regie over de toekomst aan de inwoners zelf.».7
Kan de regering bevestigen dat de investeringen die hier genoemd worden, niet vallen onder de voorwaarden voor subsidie die aan het Slavernijfonds zijn verbonden? Zo nee, kan de regering dan aangeven hoe die subsidies in direct verband zouden staan met maatschappelijke initiatieven die gericht moeten zijn op kennis en bewustwording van het trans-Atlantisch slavernijverleden?
Bij de behandeling van de Begrotingsstaten Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2025 is door middel van een amendement Eerdmans c.s.8 in artikel 2 Slavernijverleden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met 0,8 miljoen. Dat bedrag is toegewezen aan «versterking rechtsstaat» ten behoeve van grensbewaking door de Koninklijke marechaussee.
Kan de regering bevestigen dat die wijziging in strijd is met het doel van de verdeling van de gelden van het Slavernijfonds waarover op pagina 69 van de memorie van toelichting van de begroting BZK wordt gesproken?
Is de regering bereid om te bevorderen dat het slavernijfonds-gedeelte voor het Caraïbisch deel van het Koninkrijk alsnog wordt aangezuiverd met 0,8 miljoen?
Kan de regering bevestigen dat het verminderen of voor oneigenlijke doelen gebruiken van de gelden uit het Slavernijfonds nadat de Nederlandse regering excuses heeft gemaakt en in dat licht het Slavernijfonds in het leven heeft geroepen, een ernstige inbreuk maakt op de eisen die een betrouwbare overheid in acht moet nemen en dit door groepen die met een slavernijverleden te maken hebben gehad, als een klap in het gezicht zal worden ervaren?
Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet verbiedt discriminatie maar desondanks komt dit toch voor in de samenleving en ook binnen de Rijksoverheid. In de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor 2025 wordt aandacht geschonken aan het aanpakken van discriminatie en racisme binnen de Rijksoverheid. De leden van de Volt-fractie hebben daar een aantal vragen over in kader van de uitvoerbaarheid en effectiviteit.
In de begrotingsstaten zijn op er verschillende plekken budgetten opgenomen om discriminatie en racisme binnen de Rijksoverheid aan te pakken, kan de regering een helder overzicht geven van alle budgetten die hiervoor beschikbaar zijn?
Hoe gaat de regering de effectiviteit meten van de budgetten die zijn gereserveerd voor het bestrijden van discriminatie en racisme binnen de Rijksoverheid? Zijn er concrete doelen gesteld, en zo ja, welke zijn deze?
Hoe wordt bepaald welke onderdelen van de Rijksdienst het meeste aandacht en middelen krijgen binnen de aanpak van discriminatie en racisme?
Hoe werken ministeries samen om discriminatie aan te pakken, en hoe wordt voorkomen dat middelen versnipperd worden over verschillende projecten?
Zijn er middelen specifiek gericht op bepaalde groepen binnen de Rijksoverheid die extra kwetsbaar zijn voor discriminatie? Zijn er middelen specifiek gericht op bepaalde groepen binnen de Rijksoverheid die discriminatoir gedrag vertonen?
Hoe wordt gewaarborgd dat alle ministeries en overheidsdiensten de aanpak van discriminatie op effectieve wijze implementeren?
Welke concrete maatregelen worden genomen om inclusiviteit te bevorderen binnen de Rijksoverheid?
Wat wordt van leidinggevenden verwacht in de bestrijding van discriminatie en racisme binnen hun teams, en welke ondersteuning krijgen zij hierbij?
Speelt de Algemene Bestuursdienst hier een rol in? Zo ja, hoe ziet dat er uit?
In hoeverre wordt de aanpak van discriminatie en racisme binnen de Rijksoverheid beïnvloed door Europese richtlijnen en strategieën?
Wat wordt gedaan om de klachtenprocedures binnen de Rijksoverheid toegankelijker en effectiever te maken voor medewerkers die discriminatie ervaren?
Hoe worden ambtenaren opgeleid om bewustzijn rondom discriminatie en racisme te vergroten, en welke budgetten zijn hiervoor gereserveerd?
Welke stappen worden gezet om meer diversiteit in de hogere functies binnen de Rijksoverheid te realiseren?
Hoe zorgt de regering ervoor dat de aanpak van discriminatie en racisme binnen de Rijksoverheid een structureel onderdeel wordt van het overheidsbeleid, ook bij toekomstige kabinetten?
Wordt er geïnvesteerd in innovatieve methoden of onderzoek om discriminatie binnen de overheid effectiever aan te pakken?
Door middel van Richtlijn Raciale Gelijkheid (2000/43/EG) en Richtlijn Gelijke Behandeling in Arbeid (2000/78/EG), worden Europese lidstaten aangemoedigd en in sommige gevallen verplicht om nationale actieplannen tegen racisme en discriminatie op te stellen. Deze plannen moeten concrete maatregelen bevatten, zoals bewustwordingscampagnes, trainingsprogramma's, en de bevordering van inclusiviteit op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. In het kader daarvan hebben de leden van de Volt-fractie een aantal vragen over de Begrotingsstaten BZK 2025.
Kan de regering aangeven hoe de 2,5 miljoen euro die beschikbaar is gesteld voor de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) zich hiertoe verhoud? Kan de regering aangeven hoeveel budget op de lange termijn gereserveerd is voor de NCDR? Hoe wordt de samenwerking tussen de NCDR en gelijksoortige Europese en internationale instellingen bevorderd?
Tijdens de algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer in 2024 vroegen de leden van de Volt-fractie naar de stand van zaken van het mandaat van de NCDR. De Minister-President gaf toen aan dat in het eerste kwartaal van 2025 daar meer duidelijkheid over zou komen, kan de regering aangeven wat de stand van zaken is? Wordt het mandaat van de NCDR verlengd? Blijft het instituut NCDR ook na 2025 voortbestaan? Wordt de termijn van Rabin Baldewsingh, als regeringscommissaris NCDR, verlengd na 2025?
In de Tweede Kamer is het amendement Eerdmans c.s.9 aangenomen dat 800.000 euro van artikel 14: Slavernijverleden: Fonds en Herdenkingscomité bezuinigd en toebedeeld aan de Koninklijke Marechaussee met als doel om de beschikbare middelen in te zetten voor grensbewakingstaken van de Koninklijke Marechaussee in Caribisch Nederland. De leden hebben hier nog een aantal vragen over. Kan de regering aangeven wat de consequenties hiervan zijn voor de kennis, bewustwording en doorwerking van het slavernijverleden in onze samenleving? Kan de regering aangeven welke activiteiten door deze bezuiniging op artikel 14 geen doorgang kunnen vinden?
Kan de regering aangeven hoe de Koninklijke Marechaussee uitvoering gaat geven aan dit amendement? Heeft de Koninklijke Marechaussee in Caribisch Nederland de middelen nodig om meer mensen in te zetten voor grenscontroles? Kan de Koninklijke Marechaussee extra personeel vinden om de beschikbare middelen ook doelmatig en volledig in te zetten?
De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Digitalisering zien met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag en ziet deze graag zo spoedig mogelijk tegemoet.
De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken, Lagas
De voorzitter van de commissie voor Digitalisering, Veldhoen
De griffier voor dit verslag, Bergman
Samenstelling:
Kemperman (BBB), Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Samenstelling:
Oplaat (BBB), Van Gasteren (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Goossen (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Van de Sanden (VVD), Prins (CDA), Belhirch (D66), Dittrich (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn (SP), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS)
https://www.raadopenbaarbestuur.nl/actueel/nieuws/2024/11/21/advies-naar-een-uitvoerende-macht
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36600-VII-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.