Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2024
Tijdens het commissiedebat strafrechtelijke onderwerpen van 4 september 2024 heeft
u verzocht om geïnformeerd te worden over de portefeuilleverdeling tussen de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris Rechtsbescherming (Kamerstuk 29 279, nr. 875).
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming
(SRb) en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (SJenV), over de portefeuilleverdeling
en voldoe ik aan de toezegging die de Staatssecretaris Rechtsbescherming hierover
tijdens het commissiedebat heeft gedaan.
In de bijlage treft u de portefeuilleverdeling en een overzicht van de lopende wetgeving
per bewindspersoon. Daarnaast verduidelijk ik graag de portefeuilleverdeling tussen
de beide staatssecretarissen met betrekking tot het sanctiestelsel en de tenuitvoerlegging
van sancties.
Toelichting
De SRb is verantwoordelijk voor het sanctiestelsel en de hieruit voortvloeiende wijzigingen
van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet Administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften.
De SJenV is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen:
(voorwaardelijke) gevangenisstraffen, taakstraffen, geldelijke sancties en maatregelen.1 Deze verantwoordelijkheid vloeit voort uit de Wet tenuitvoerlegging strafrechtelijke
beslissingen (Wet USB). De wet USB betrof een wijziging van verschillende wetten,
waaronder het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De SJenV is daarnaast verantwoordelijk voor eventuele wijzigingen van de relevante
beginselenwetten (zoals de Penitentiaire beginselenwet) en beleid.2 In dit verlengde is de beheersverantwoordelijkheid voor de organisaties die de strafrechtelijke
beslissingen uitvoeren (DJI, CJIB en de reclassering) bij SJenV belegd. Gratiebeslissingen
vallen tot slot ook onder de verantwoordelijkheid van SJenV.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel