36 600 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025

Nr. 24 AMENDEMENT VAN HET LID KATHMANN

Ontvangen 7 november 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 425 (x € 1.000).

II

In artikel 92 Nog onverdeeld worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 425 (x € 1.000).

Toelichting

Naast alle voordelen kent het internet een duistere keerzijde: het steeds digitalere leven maakt mensen kwetsbaar voor nieuwe vormen van seksueel misbruik. Vooral kinderen en jongeren komen in aanraking met anonieme figuren die hen kunnen uitbuiten en misbruiken. Beleid kan het razendsnelle tempo van deze ontwikkeling niet bijbenen, waardoor een effectieve aanpak uitblijft. Het is zoeken naar innovatieve manieren om misbruik te voorkomen, slachtoffers te helpen en (mogelijke) daders op te sporen.

De laagdrempelige meldvoorziening voor online kindermisbruik volgt uit twee moties-Van Nispen1 2 en kan rekenen op publieke financiering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Ondanks de inzet van publieke en private partijen neemt het aantal meldingen jaarlijks toe, waardoor de bereikbaarheid van deze voorziening onder druk staat. Door de taakstelling van het kabinet om te bezuinigen op subsidies zal de bereikbaarheid van de diensten nog meer afhankelijk worden van onzekere private geldschieters.

De indiener wil met dit amendement de subsidie voor de Stichting Expertisecentrum Online Kindermisbruik (EOKM) / Offlimits structureel verhogen. De hulp- en adviesdiensten zijn van zulk groot maatschappelijk belang dat deze altijd bereikbaar moeten zijn. Een jaarlijkse subsidie van in totaal € 3 miljoen is voor nu voldoende, maar indiener spreekt expliciet de wens uit om deze subsidie elk jaar te laten meegroeien met de hoeveelheid meldingen. Indiener verzoekt de regering om bij de Voorjaarsnota 2025 een voorstel uit te werken met deze strekking. Op die manier kan elk slachtoffer van online seksueel misbruik rekenen op hulp.

De taak om garant te staan voor deze diensten volgt uit wetgeving en internationale afspraken. Zo stelt artikel 38 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) dat kinderen recht hebben op bijzondere bescherming van hun online rechten, waaronder directe toegang tot preventieve of adviserende diensten die op hen gericht zijn. Voor het bestrijden van kinderporno is sprake van een dergelijke dienst met de nationale meldvoorziening, die gericht is op jonge slachtoffers.

Soortgelijke verplichtingen volgen uit artikel 10.2a van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik3 dat stelt dat aangesloten partijen, waaronder Nederland, onafhankelijke nationale instellingen dienen aan te wijzen die de rechten van het kind bevorderen en beschermen, en dat deze over specifieke middelen moeten beschikken. Ook artikel 34 van het Verdrag inzake de rechten van het kind4 committeert Nederland eraan om te voorkomen dat kinderen seksueel worden uitgebuit. Door de verantwoordelijke onafhankelijke instantie vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid te subsidiëren, voldoet Nederland aan deze afspraken. De voorgenomen bezuiniging doet daar echter afbreuk aan.

De dekking voor dit amendement wordt gevonden in de onverdeelde middelen op artikel 92. De indiener is van mening dat het beschermen van slachtoffers van online misbruik ten goede komt van een sterke rechtsstaat en betere toegang tot het recht, wat invulling geeft aan de onverdeelde middelen.

Kathmann


X Noot
1

Kamerstuk 34 602, nr. 3 (12 februari 2020).

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 892 (23 oktober 2024).

X Noot
3

Oftewel de Lanzarote Conventie, getekend 25-10-2007. Artikel 10.2a stelt dat aangesloten partijen dienen in te stellen: «onafhankelijke bevoegde nationale of lokale instellingen voor de bevordering en bescherming van de rechten van het kind, waarbij gewaarborgd wordt dat deze over specifieke middelen en verantwoordelijkheden beschikken».

X Noot
4

Verdrag inzake de rechten van het kind, getekend 20-11-1989. Artikel 34 stelt dat betrokken staten zich ertoe verbinden om kinderen te beschermen tegen alle vormen van seksuele exploitatie en seksueel misbruik en passende maatregelen nemen.

Naar boven