De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 425 (x € 1.000).
II
In artikel 92 Nog onverdeeld worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 425 (x € 1.000).
Naast alle voordelen kent het internet een duistere keerzijde: het steeds digitalere
leven maakt mensen kwetsbaar voor nieuwe vormen van seksueel misbruik. Vooral kinderen
en jongeren komen in aanraking met anonieme figuren die hen kunnen uitbuiten en misbruiken.
Beleid kan het razendsnelle tempo van deze ontwikkeling niet bijbenen, waardoor een
effectieve aanpak uitblijft. Het is zoeken naar innovatieve manieren om misbruik te
voorkomen, slachtoffers te helpen en (mogelijke) daders op te sporen.
De laagdrempelige meldvoorziening voor online kindermisbruik volgt uit twee moties-Van
Nispen1
2 en kan rekenen op publieke financiering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Ondanks de inzet van publieke en private partijen neemt het aantal meldingen jaarlijks
toe, waardoor de bereikbaarheid van deze voorziening onder druk staat. Door de taakstelling
van het kabinet om te bezuinigen op subsidies zal de bereikbaarheid van de diensten
nog meer afhankelijk worden van onzekere private geldschieters.
De indiener wil met dit amendement de subsidie voor de Stichting Expertisecentrum
Online Kindermisbruik (EOKM) / Offlimits structureel verhogen. De hulp- en adviesdiensten
zijn van zulk groot maatschappelijk belang dat deze altijd bereikbaar moeten zijn.
Een jaarlijkse subsidie van in totaal € 3 miljoen is voor nu voldoende, maar indiener
spreekt expliciet de wens uit om deze subsidie elk jaar te laten meegroeien met de
hoeveelheid meldingen. Indiener verzoekt de regering om bij de Voorjaarsnota 2025
een voorstel uit te werken met deze strekking. Op die manier kan elk slachtoffer van
online seksueel misbruik rekenen op hulp.
De taak om garant te staan voor deze diensten volgt uit wetgeving en internationale
afspraken. Zo stelt artikel 38 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) dat kinderen recht hebben op bijzondere bescherming van hun online rechten, waaronder
directe toegang tot preventieve of adviserende diensten die op hen gericht zijn. Voor
het bestrijden van kinderporno is sprake van een dergelijke dienst met de nationale
meldvoorziening, die gericht is op jonge slachtoffers.
Soortgelijke verplichtingen volgen uit artikel 10.2a van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting
en seksueel misbruik3 dat stelt dat aangesloten partijen, waaronder Nederland, onafhankelijke nationale
instellingen dienen aan te wijzen die de rechten van het kind bevorderen en beschermen,
en dat deze over specifieke middelen moeten beschikken. Ook artikel 34 van het Verdrag inzake de rechten van het kind4 committeert Nederland eraan om te voorkomen dat kinderen seksueel worden uitgebuit.
Door de verantwoordelijke onafhankelijke instantie vanuit het Ministerie van Justitie
en Veiligheid te subsidiëren, voldoet Nederland aan deze afspraken. De voorgenomen
bezuiniging doet daar echter afbreuk aan.
De dekking voor dit amendement wordt gevonden in de onverdeelde middelen op artikel
92. De indiener is van mening dat het beschermen van slachtoffers van online misbruik
ten goede komt van een sterke rechtsstaat en betere toegang tot het recht, wat invulling
geeft aan de onverdeelde middelen.