Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2024
Op 22 en 23 oktober jl. vond het debat plaats met uw Kamer over de begrotingsstaten
van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025.1 Op 5 november jl. heb ik u geïnformeerd over een aantal appreciaties van moties,
zoals toegezegd in de tweede termijn van dit debat. Op 27 november jl. heb ik u nader
geïnformeerd over mijn appreciatie ten aanzien van de tijdens het begrotingsdebat
ingediende amendementen.
Middels deze brief informeer ik uw Kamer naar aanleiding van de sindsdien gewijzigde
amendementen van het lid Ceder onder nr. 27 en nr. 28,2 die het doel hebben om:
-
• Een bedrag van € 7 miljoen respectievelijk € 9 miljoen over te hevelen naar het BES-fonds
van artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur en de Aanvullende Post;
-
• Dit ten behoeve van de energietoeslag en koopkrachtmaatregelen voor Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. De amendementen zijn gewijzigd in de zin dat extra motivatie is
toegevoegd bij dit amendement door het citeren van Nibud-directeur, dhr. Vliegenthart
en Nationale ombudsman, dhr. Van Zutphen.
De middelen in het BES-fonds zijn vrij besteedbaar. De in 2025 aflopende tijdelijke
subsidies aan nutsvoorzieningen worden niet bekostigd vanuit het BES-fonds (met uitzondering
van de energietoelage), maar vanuit de verschillende departementale begrotingen. Het
geld overhevelen naar het BES-fonds biedt daarmee geen oplossing.
Daarbij wil ik opmerken dat de toekennings- en uitgavencycli van de energietoelage
niet synchroon lopen met de begrotingsjaren en daarmee een besluit over de continuering
van deze maatregel in de loop van 2025 geen belemmering vormt. Daarom is het kabinet
van mening dat de gevolgen van het aflopen van de tijdelijke subsidie maatregelen
zoveel als mogelijk beperkt zijn.
Daarnaast betekent amendement nr. 27, dat ertoe strekt € 7 miljoen te verplaatsen
van artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuuramendement, in feite dat er geen
beleidsgeld meer beschikbaar is voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit betekent
dat er geen middelen beschikbaar zijn in 2025 voor alle ambities op het terrein van
goed bestuur en rechtszekerheid, integriteit, toezicht en handhaving, toekomstbestendige
overheidsfinanciën, datavorming en monitoring en het stimuleren van economische zelfredzaamheid
in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ook kan ik hierdoor mogelijk niet alle verplichtingen
nakomen die de afgelopen periode zijn gemaakt met openbare lichamen en organisaties.
Dit budget weghalen maakt het uitvoeren van de ambities uit de beleidsagenda en het
regeerprogramma onmogelijk.
Zoals in het debat is aangegeven, ontraad ik daarom met klem deze amendementen (36 600-IV-27 en 36 600-IV-28).3 Het kabinet heeft zoals hiervoor is aangegeven al extra middelen gereserveerd voor
gerichte maatregelen voor het verbeteren van bestaanszekerheid in Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. Nadere besluitvorming hierover zal in het voorjaar plaatsvinden. Voor nu
kan ik aangeven dat we daarbij bezien in hoeverre we de koopkrachtmiddelen voor volgend
jaar kunnen inzetten om de tijdelijke maatregelen aan de kostenkant te verlengen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó