Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2025
Naar aanleiding van het nota-overleg Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD)
dat ik op 8 september jl. met uw Kamer heb mogen voeren, stemt uw Kamer op 23 september
2025 over de moties die zijn ingediend tijdens dit overleg.
Sommige van de moties die voorlagen zijn dermate gewijzigd dat dit om een hernieuwde
appreciatie vraagt. Met deze brief doe ik u deze appreciatie toekomen.
De eerste gewijzigde motie (Kamerstuk 36 592, nr. 47) betreft de motie van leden Van Dijk, Boswijk, Heite en Ceder (ter vervanging van
de motie met Kamerstuk 36 592, nr. 34) met betrekking tot het «Staphorster Bod». In het debat heb ik aangegeven deze motie
te ontraden, vanwege het ontbreken van financiële dekking. Ook de gewijzigde motie
moet ik om dezelfde reden ontraden. Dat neemt niet weg dat ik mij inspan voor interdepartementale
en financiële borging van de realisatie van de infrastructurele behoefte die de regio
heeft als gevolg van de realisatie van de ruimtebehoefte van Defensie via onder andere
bestuurlijke overleggen. Ik ben Staphorst dankbaar dat ze een stap naar voren hebben
gezet en vind het belangrijk dat zij daar – met «Elke regio Telt!» in het achterhoofd
– ook voor worden gewaardeerd.
De tweede gewijzigde motie (Kamerstuk 36 592, nr. 48) betreft de motie van de leden Heite en Ceder (ter vervanging van de motie met Kamerstuk
36 592, nr. 39) om zoveel mogelijk regionale koppelkansen te benutten. In het debat heb ik aangegeven
dat ik de motie het oordeel «Ontraden» zou geven tenzij de tijdsaanduiding, namelijk
om uw Kamer te informeren voor het uitbrengen van het definitieve NPRD, zou komen
te vervallen. Nu dit is gebeurd, kan ik de motie «Oordeel Kamer» geven.
De derde gewijzigde motie (Kamerstuk 36 592, nr. 49) betreft de motie van de leden Wijen-Nass en Van Dijk (ter vervanging van de motie
met Kamerstuk 36 592, nr. 41) of de investeringen in infrastructuur die ook voor Defensie relevant zijn, kunnen
worden toegerekend aan de aanvullende 1,5% voor nationale weerbaarheid binnen de NAVO-systematiek.
Bij deze motie heb ik in het overleg aangegeven dat ik de motie «Oordeel Kamer» kon
geven wanneer ik deze motie kon lezen als een verzoek om te inventariseren of en zo
ja, hoe investeringen in infrastructuur kunnen worden toegerekend aan de aanvullende
1,5% NAVO-norm voor nationale weerbaarheid. De gewijzigde motie is op dit punt verduidelijkt
en kan ik dus «Oordeel Kamer» geven.
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman