36 588 Wijziging van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies in verband met actualisering van enkele bepalingen ten behoeve van een betere aansluiting op de gewenste en gangbare praktijk, alsook enkele wijzigingen van ondergeschikte aard en herstel van wetstechnische gebreken in andere wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Wijziging van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en enkele andere wetten op het terrein van EZK 20.)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Algemene wet bestuursrecht de beroepsmogelijkheden bij de bestuursrechter tegen inhoudelijke besluiten en bijhorende openbaarmakingsbesluiten van de Autoriteit Consument en Markt te harmoniseren, in de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies een grondslag op te nemen voor het bijhouden van een register ten behoeve van de voorkoming van misbruik van subsidie en enkele omissies te corrigeren en technische wijzigingen aan te brengen in enkele andere wetten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I (AANBESTEDINGSWET 2012)

In artikel 4.10, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van de Aanbestedingswet 2012, vervalt de zinsnede «waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar,».

ARTIKEL II (ALGEMENE WET BESTUURSRECHT)

Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, artikel 12w, voor zover het betreft de openbaarmaking van een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

B

In artikel 7 komt de zinsnede betreffende de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt te luiden:

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, met uitzondering van een besluit als bedoeld in artikel 12w waartegen beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

C

In artikel 11 komt de zinsnede betreffende de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt te luiden:

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, met uitzondering van een besluit als bedoeld in artikel 12w waartegen beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL III (INSTELLINGSWET AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT)

In artikel 7, vijfde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt vervalt de zinsnede «de paragrafen 4.3 en 4.3a van de Wet marktordening gezondheidszorg,».

ARTIKEL IV (KADERWET EZK- EN LNV-SUBSIDIES)

De Kaderwet EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister:

  • a. Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat of Onze Minister die belast is met de zorg voor één of meer beleidsterreinen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, ieder voor zover het betreft het beleidsterrein waarvoor hij verantwoordelijk is; of

  • b. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of Onze Minister die belast is met de zorg voor één of meer beleidsterreinen, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, ieder voor zover het betreft het beleidsterrein waarvoor hij verantwoordelijk is.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat» vervangen door «Onze Minister als bedoeld in artikel 1, onderdeel a».

b. In onderdeel g wordt «telecommunicatie» vervangen door «digitale economie».

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • i. consumenten;

    • j. versterking en perspectief Groningen.

2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat» vervangen door «Onze Minister als bedoeld in artikel 1, onderdeel a».

C

In artikel 2a, eerste lid, aanhef, en tweede lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door «Onze Minister als bedoeld in artikel 1, onderdeel b».

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt «de aanvraag van een subsidie» vervangen door «de aanvraag om subsidie».

b. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. de vaststelling van de subsidie, waaronder mede begrepen de aanvraag tot subsidievaststelling en de besluitvorming daarover;.

2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kan voorts worden bepaald dat:

    • a. het verstrekken van gegevens, waaronder mede begrepen de wijze van indiening van een aanvraag om subsidie en een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in het tweede lid, onderdelen b respectievelijk e, uitsluitend langs elektronische weg kan geschieden; en

    • b. Onze Minister ontheffing kan verlenen van het bepaalde op grond van onderdeel a, waarbij aan de ontheffing voorschriften kunnen worden verbonden.

E

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. Onze Minister houdt, voor zover het een beleidsterrein op grond van de artikelen 2 of 2a betreft, waarvoor hij verantwoordelijk is, een register bij ten behoeve van de voorkoming van misbruik bij een volgende subsidieverstrekking op grond van deze wet of dezelfde bij of krachtens deze wet vastgestelde algemene maatregel van bestuur of dezelfde regeling van Onze Minister, voor de gevallen waarin deze volgende subsidie gebaseerd is op hetzelfde beleidsterrein, bedoeld in artikel 2 of 2a, als de subsidie ten behoeve waarvan op grond van het tweede lid de registratie heeft plaatsgevonden.

  • 2. In het register, bedoeld in het eerste lid, vindt de registratie plaats in het geval er sprake is van misbruik ten behoeve van subsidieverstrekking en dat misbruik zal leiden of heeft geleid tot de volgende maatregelen van Onze Minister:

    • a. een beslissing tot het afwijzen van een aanvraag om subsidie;

    • b. een beslissing tot het opleggen van een boete aan een subsidieontvanger op grond van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies;

    • c. een beslissing tot het lager vaststellen van de subsidie op grond van artikel 4:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening op grond van artikel 4:48, eerste lid, onderdelen a, b, c of d, van de Algemene wet bestuursrecht en het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidievaststelling op grond van artikel 4:49, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; of

    • d. het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie vanwege vermoedens van strafbare feiten als bedoeld in artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering die verband houden met de voorbereiding en de indiening van een aanvraag om subsidie of de aanvraag tot subsidievaststelling, de wijze van het gebruik van de subsidie, de wijze van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie bestemd is of naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. In het register, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende gegevens opgenomen en bewaard voor ten hoogste een termijn van drie jaren na de datum waarop een maatregel als bedoeld in het tweede lid, is getroffen:

    • a. gegevens over de subsidieaanvrager, subsidieontvanger of diens vertegenwoordiger jegens wie een maatregel als bedoeld in het tweede lid, wordt of is getroffen, bestaande uit de naam van de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon die geregistreerd wordt, het subsidiekenmerk en, voor zover van toepassing, het nummer waarmee de te registreren natuurlijke persoon of rechtspersoon is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;

    • b. de aard van de gedraging die tot registratie in het register heeft geleid; en

    • c. voor zover dit voor de toepassing van het vijfde lid noodzakelijk is, een omschrijving van de maatregel, bedoeld in het tweede lid, die wordt of is getroffen en het subsidiebedrag dat daarmee is gemoeid.

  • 4. Het register, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend bijgewerkt, beheerd en geraadpleegd door daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 5. Onze Minister kan aan de gegevens, bedoeld in het derde lid, ten behoeve van de voorkoming van misbruik bij een volgende subsidieverstrekking, bedoeld in het eerste lid, gevolgen verbinden bij de beoordeling van de aanvraag om subsidieverlening of de aanvraag tot subsidievaststelling of de in het kader van de bij de subsidieverstrekking op te leggen verplichtingen en de controle op de naleving hiervan.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen aanvullende regels worden vastgesteld met betrekking tot onderwerpen die, in aanvulling op de regels van dit artikel, nadere regeling behoeven om misbruik van subsidies te voorkomen.

ARTIKEL V (MEDEDINGINGSWET)

Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel 24 van de Mededingingswet vervallen.

ARTIKEL VI (TELECOMMUNICATIEWET)

De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de begripsbepaling van toezichthoudend orgaan «als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de eidas-verordening» vervangen door «als bedoeld in artikel 46 ter, eerste lid, van de eidas-verordening».

B

In artikel 3.10, vijfde lid, wordt «de in het derde lid bedoelde keuze» vervangen door «de in het vierde lid bedoelde keuze».

C

Artikel 6a.20, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. meer dan de helft van de leden van het bestuur of de raad van commissarissen benoemt van de onderneming, bedoeld in de aanhef van dit lid.

D

Artikel 11.2a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Met uitzondering van de gebruiker onthoudt een ieder zich van het aftappen, afluisteren of anderszins onderscheppen of controleren van de communicatie via een elektronisch communicatienetwerk of elektronische communicatiedienst en de daarmee verband houdende gegevens, tenzij en voor zover:

    • a. de betrokken gebruiker voor deze handelingen zijn uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven;

    • b. deze handelingen noodzakelijk zijn om de integriteit en de veiligheid van de betrokken elektronische communicatienetwerken of de betrokken elektronische communicatiediensten te waarborgen;

    • c. deze handelingen noodzakelijk zijn voor het overbrengen van informatie via elektronische communicatienetwerken en elektronische communicatiediensten; of

    • d. deze handelingen noodzakelijk zijn ter uitvoering van een wettelijk voorschrift of rechterlijk bevel.

2. In het derde lid wordt «verstrekt de aanbieder aan de abonnee de volgende informatie» vervangen door «wordt door degene die om de toestemming vraagt aan de gebruiker de volgende informatie verstrekt».

3. In het vierde lid wordt «abonnee» vervangen door «gebruiker».

E

In artikel 18.2a, tweede lid, wordt «het toezichthoudend orgaan, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de eidas-verordening» vervangen door «het toezichthoudend orgaan, bedoeld in artikel 46 ter, eerste lid, van de eidas-verordening».

ARTIKEL VII (WET OP HET CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK)

De Wet op het Centraal bureau voor de statistiek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «ten minste twee maanden» vervangen door «uiterlijk op 1 december».

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Onze Minister geeft een beschikking omtrent:

    • a. de goedkeuring van het werkprogramma uiterlijk 15 januari in het kalenderjaar waar het werkprogramma betrekking op heeft;

    • b. de goedkeuring van een wijziging van het werkprogramma binnen zes weken na ontvangst van een voorstel tot wijziging van het werkprogramma.

B

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

De directeur-generaal zendt de begroting jaarlijks aan Onze Minister op uiterlijk 1 december voor het begin van het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft.

ARTIKEL VIII (WET MARKTORDENING GEZONDHEIDSZORG)

In artikel 66, vierde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg vervalt de zinsnede «de paragrafen 4.3 en 4.3a van deze wet,».

ARTIKEL IX (WET VEILIGHEIDSTOETS INVESTERINGEN, FUSIES EN OVERNAMES)

In artikel 6 van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames wordt «doelonderneming die zeggenschap heeft over een in Nederland gevestigde vitale aanbieder» vervangen door «onderneming waarop een verwervingsactiviteit als bedoeld in artikel 2 betrekking heeft en die zeggenschap heeft over een in Nederland gevestigde vitale aanbieder» en wordt «doelonderneming verstaan die zeggenschap heeft over of significante invloed heeft op» vervangen door «onderneming verstaan waarop een verwervingsactiviteit als bedoeld in artikel 3 betrekking heeft en die zeggenschap heeft over of significante invloed heeft op».

ARTIKEL X (INWERKINGTREDING)

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Naar boven