36 580 Wijziging van het Binnenvaartpolitiereglement in verband met het faciliteren van vergaande geautomatiseerde vaart

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

De bekendmaking geschiedt in de Staatscourant van 25 juni 2024.

De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld kan door of namens één van beide Kamers of door tenminste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 september 2024.

Bij deze termijn is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2024

Hierbij wordt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Binnenvaartpolitiereglement in verband met het faciliteren van vergaande geautomatiseerde vaart aan de Kamer aangeboden. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit wordt verwezen naar de ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure in artikel 52, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet en biedt de Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Ter voldoening aan artikel 52, eerste en tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet is het ontwerpbesluit in de Staatscourant bekend gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen 30 dagen nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overlegd wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan 30 dagen nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Op grond van artikel 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn in verband met het zomerreces van uw Kamer verlengd tot 20 september 2024.

Een gelijkluidende brief is gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven