36 561 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het bevorderen van zorgcontractering

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2024

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij in de procedurevergadering d.d. 9 oktober jl., naar aanleiding van de kabinetsbrief van 16 september jl. (Kamerstuk 36 471, nr. 97) gevraagd om een brief met daarin een inhoudelijke en procesmatige toelichting op het intrekken van het wetsvoorstel tot Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het bevorderen van zorgcontractering (Kamerstukken II, 2023/24, 36 561). Bij dezen voldoe ik graag aan dat verzoek.

De hoofdpunten in deze brief zijn:

  • Ik zet mij in voor een gelijkwaardigere toegang voor zorg. Hierbij vind ik het van belang dat ook mensen met een minder ruime portemonnee gebruik kunnen maken van ongecontracteerde zorg. Het bovengenoemde wetsvoorstel draagt hier niet aan bij en daarom ben ik voornemens dit wetsvoorstel in te trekken.

  • Ik vind het belangrijk dat gestuurd kan worden op de inzet van het schaarse zorgpersoneel. Ik zet mij er daarom voor in om in het aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord alternatieve afspraken te maken ten aanzien van de met het wetsvoorstel beoogde doelstellingen. Ook de invoering door middel van een wetsvoorstel van de onafhankelijke indicatiestelling ongecontracteerde wijkverpleging, zoals genoemd in de budgettaire bijlage bij het Hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37), zal hieraan bijdragen.

  • Via een brief aan de Koning zal ik hem vragen mij te machtigen het wetsvoorstel in te trekken.

De contractering is een belangrijk middel om te zorgen dat de juiste zorg geleverd wordt die nodig is en dat er niet meer zorg wordt geleverd. Het wetsvoorstel heeft als doel om de contractering te bevorderen en het aandeel ongecontracteerde zorg te verlagen, zodat zorgverzekeraars met zorgaanbieders afspraken kunnen maken over de te leveren zorg. Op grond van dit wetsvoorstel kan dit worden bereikt door de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg voor verzekerden met een naturapolis zodanig te verlagen dat verzekerden bij moeten gaan betalen. Deze bijbetaling moet voor verzekerden vervolgens een stimulans zijn om gebruik te maken van gecontracteerde zorg en voor zorgaanbieders om contracten aan te gaan met zorgverzekeraars voor de verlening van zorg.

Ik wil mij deze kabinetsperiode inzetten voor een gelijkwaardigere toegang tot zorg. Met dit wetsvoorstel zie ik een tweedeling ontstaan. Aan de ene kant staan mensen voor wie de zorg nog steeds beschikbaar is omdat zij over voldoende middelen beschikken. Aan de andere kant staan mensen die niet over voldoende middelen beschikken en daardoor niet meer terecht kunnen bij niet gecontracteerde zorgaanbieders. Het moet niet zo zijn dat een verzekerde met voldoende eigen middelen wel gebruik kan maken van bijvoorbeeld een niet-gecontracteerde wijkverpleegkundige met een bepaalde expertise en iemand met onvoldoende middelen om de eigen betaling te doen, daartoe niet de mogelijkheid heeft.

De contractering zie ik nog steeds als belangrijk middel om de schaarse zorgcapaciteit op een goede manier te verdelen, zodat de zorg voor iedereen toegankelijk blijft. In het huidige IZA is een drieslag aan afspraken over contractering gemaakt: (1) het contracteerproces te verbeteren, (2) de transparantie over de contractering naar de patiënt te verbeteren, en (3) het versterken van de instrumenten om meer te sturen op contractering. Met het intrekken van het wetsvoorstel vind ik het daarom belangrijk dat in het aanvullende Zorg- en Welzijnsakkoord alternatieve afspraken worden gemaakt om te zorgen dat beter gestuurd kan worden op de schaarse inzet van zorgpersoneel. De mogelijkheden om hierop te kunnen sturen, moeten met het aanvullend akkoord op een andere manier ingevuld worden. Die invulling zal ook gebeuren op basis van de bij wet te regelen onafhankelijke indicatiestelling ongecontracteerde wijkverpleging.

Uw Commissie vroeg mij ook aan te geven hoe de daadwerkelijke intrekking procedureel verloopt. Binnenkort stuur ik, via de ministerraad, een brief aan de Koning waarin ik hem vraag mij te machtigen om het wetsvoorstel in te trekken. Nadat de Koning mij gemachtigd heeft het wetsvoorstel in te trekken, doe ik daarvan mededeling aan uw Voorzitter. De datum van intrekking is de datum van ondertekening van de brief aan uw Voorzitter.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema

Naar boven