Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-XVII nr. 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-XVII nr. 7 |
Vastgesteld 5 juni 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van de Algemene Rekenkamer van 15 mei 2024 inzake Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 36 560 XVII, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie, Prenger
Vragen en antwoorden
1
Hoe verantwoordt u de overschrijdingen van € 149,5 miljoen aan verplichtingen en € 98,6 miljoen aan uitgaven op de begrotingsartikelen, en wat zijn de gevolgen hiervan voor de financiële verantwoording?
Antwoord
In de slotwet is het totaal aan verplichtingen op de BHOS-begroting per saldo met EUR 390,1 miljoen neerwaarts bijgesteld. Binnen dit neerwaartse saldo zijn de verplichtingenrealisaties op de beleidsartikelen 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen en beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en klimaat met resp. EUR 24 miljoen en EUR 125,5 miljoen omhoog gegaan. Deze verhogingen zijn toegelicht in de Memorie van Toelichting bij de slotwet. In het geval van beleidsartikel 1 is de toename toe te schrijven aan hogere aangegane verplichtingen door Atradius en Invest International voor infrastructuurprogramma’s en voor beleidsartikel 2 vanwege extra verplichtingen die zijn aangegaan in aanloop naar de COP28 in Dubai – welke oorspronkelijk voor 2024 waren voorzien – en een meerjarige subsidie aan het IFDC in verband met een bodemvruchtbaarheidstender in het kader van voedselzekerheid.
De hogere uitgaven zijn eveneens in de Memorie van Toelichting bij de slotwet toegelicht. Belangrijkste componenten zijn hogere uitgaven voor DTIF en DGGF en hogere uitvoeringskosten RVO op beleidsartikel 1, hogere uitgaven aan de partnerschappen onder Power of Voices vanwege liquiditeitsbehoefte op beleidsartikel 3 en extra uitgaven voor UNRWA vanwege de verslechterende humanitaire situatie in Gaza en het initiatief Grain from Ukraine op beleidsartikel 4.
De hogere uitgaven zijn deels gedekt door hogere ontvangsten, en voor de rest gedekt vanuit het verdeelartikel 5.4. Deze overprogrammering wordt binnen de gebruikelijke HGIS-systematiek opgevangen, en verspreid over de komende drie jaar in mindering gebracht op het ODA-budget.
2
Hoe beoordeelt u de impact van de late parlementaire goedkeuring van de 1e suppletoire begroting 2023 op het begrotingsbeheer en de uitvoering van beleid?
Antwoord
In de bestuurlijke reactie op het conceptrapport van de Algemene Rekenkamer ben ik ingegaan op de late parlementaire goedkeuring. Hangende de besluitvorming door de Eerste Kamer is gepaste terughoudendheid in acht genomen. In die reactie is ook de samenhang beschreven in de besluitvorming over de eerste suppletoire begroting waarbij de Tweede Kamer die voltooide op 6 juli 2023 en de Eerste Kamer op 12 december 2023. Tegelijkertijd had de Tweede Kamer bij meerderheid in een motie en amendement gevraagd om extra uitgaven op ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 36 350, nr. 20 Grinwis c.s. d.d. 8 juni 2023 en Kamerstuk 36 435, nr. 3 Grinwis c.s. d.d. 4 oktober 2023) waaraan uitvoering is gegeven.
3
Welke maatregelen gaat u nemen om de controle en verantwoording over de rechtmatigheid van verstrekte voorschotten te verbeteren, gezien dat de huidige systeemwijziging leidt tot een lagere stand van openstaande voorschotten?
Antwoord
De systeemwijziging houdt in dat voorschotten worden afgeboekt wanneer de subsidies en bijdragen formeel worden vastgesteld. Tot en met 2023 werden voorschotten afgeboekt op basis van tussentijdse verantwoordingsinformatie. De systeemwijziging leidt tot een hogere voorschottenstand omdat gedurende de looptijd van de subsidiebeschikking of bijdrageovereenkomst, voorschotten niet langer tussentijds worden afgeboekt in de administratie. De systeemwijziging is een maatregel om de controle en verantwoording over de rechtmatigheid van verstrekte voorschotten te verbeteren. Het ministerie heeft de risico’s van deze systeemwijziging in kaart gebracht en neemt maatregelen om te borgen dat in 2024 de voorschottenstand juist en volledig is.
4
Wat is de reden achter de fragmentatie van ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten ondanks het programma Minder, Beter, Flexibeler, en welke stappen worden ondernomen om dit risico te minimaliseren?
Antwoord
Hierbij verwijs ik naar het rapport van 2022 van de Algemene Rekenkamer waarin een aantal mogelijke risico’s voor fragmentatie worden genoemd. De AR heeft het risico ten aanzien van het aantal activiteiten bekeken. Het hoofddoel is focus in beleid en de uitvoering ervan. Behoud van focus is ook één van de aanbevelingen van de OESO-DAC Peer Review van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking (zie rapport oktober 2023). Behoud van focus in de programma’s heeft mijn aandacht. Voor nieuwe activiteiten geldt de eis dat ze aansluiten bij de vastgestelde doelstellingen. Dit wordt afgedwongen in het goedkeuringsproces voor nieuwe activiteiten.
5
Waarom is er geen begrotingsindicator voor het doel «versterken van de bescherming en de rechtspositie van vluchtelingen», terwijl dit een van de hoofddoelen is in de Theory of Change?
Antwoord
Het klopt – zoals de Rekenkamer al in haar rapport Resultaten téllen constateerde – dat de begrotingsindicatoren op dit beleidsterrein een beperkt beeld van de werkelijkheid geven, bijvoorbeeld op het gebied van bescherming. De begrotingsindicatoren zijn al enige tijd geleden vastgesteld en toe aan herziening, waarvoor stappen zullen worden ondernomen.
6
Waarom kan het ministerie niet aantonen welke nieuwe projecten zijn opgestart met het extra geld voor opvang in de regio, of welke bestaande projecten zijn uitgebreid met dit geld? Hoe kan de Tweede Kamer dit dan controleren?
Antwoord
Het ministerie gaat uit van strategisch portfoliomanagement hetgeen betekent dat de intensiveringsmiddelen (het extra geld) voornamelijk zijn gebruikt om de ambities op bestaande en reeds geplande opvang-in-de-regio programmering te verhogen. Met de extra middelen is onder andere de bijdrage aan het bestaande, en succesvol verlopende, Prospects partnerschap met UNHCR, UNICEF, ILO, Wereldbank en IFC verhoogd, hetgeen aanvullende resultaten heeft opgeleverd op het gebied van werk, onderwijs en bescherming voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in de Hoorn van Afrika en MENA-regio.
Complementair aan de inzet via Prospects, is aan UNHCR en UNICEF een bijdrage gedaan ter ondersteuning van het Uganda Refugee Response Plan, in het leven geroepen naar aanleiding van de kritieke situatie die in Oeganda ontstond door het hoge aantal vluchtelingen dat onder andere vanuit Zuid-Soedan en de Democratische Republiek Congo naar het land trok. Bovendien is met de extra middelen een hogere bijdrage aan UNHCR en UNICEF gegeven voor reeds geplande steun aan Afghaanse vluchtelingen en gastgemeenschappen in Pakistan. Beide interventies dragen bij aan versterkte toegang tot educatie, water, sanitatie, en bescherming van deze doelgroep.
7
Waarom ontbreekt een cijfermatige onderbouwing voor de verhoogde streefwaardes van de doelen «onderwijs» en «betere kans op werk»?
Antwoord
Zoals aangegeven in de bestuursreactie zal dit nader worden onderzocht. Hierbij is het relevant te noemen dat het een relatief jong thema betreft, met een fluctuerend budget. Een cijfermatige onderbouwing van de streefwaardes zal dus gestoeld zijn op een grove inschatting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36560-XVII-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.