Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 560 XVI Jaarverslag en Slotwet van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) 2023

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2023‒2024

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • 2. de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,C.Helder

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

In de begrotingsstaat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2023 voor de begroting van het ministerie van VWS (XVI) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de Slotwet.

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2023 ontstaat samengevat het volgende beeld:

A. Verplichtingen

Het totaal van de bijgestelde verplichtingen is minus € 19,7 miljard.

B. Uitgaven

Het totaal van de bijgestelde uitgaven is minus € 839,5 miljoen.

C. Ontvangsten

Het totaal van de bijgestelde ontvangsten is € 209,6 miljoen.

De mutaties uit de Slotwet 2023 leiden tot een verplichtingenbudget van € 51,5 miljard, een uitgavenbudget van € 47,6 miljard in 2023 en een ontvangstenbudget van € 1,3 miljard.

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1 Volksgezondheid

Verplichtingen

De € 1,7 miljard lagere verplichtingen worden verklaard door meerdere mutaties die deels samenhangen met de uitgaven. Dit kan voor het grootste deel verklaard worden door het stopzetten van het PCR-NAAT testbeleid, het afkopen van de inkoopcontracten, zelftesten en het stopzetten van de IT dienstverlening van de Stichting Open Nederland (SON). Daarnaast wordt een groot gedeelte van deze mutaties verklaard door technische correcties.

Ook is in de Veegbrief 20231 het verplichtingenbudget op het instrument bijdrage aan Zbo/RWT’s verhoogd met € 41,1 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een correctie van de verplichtingenraming voor de vastlegging van een opdracht aan ZonMw. Er is onlangs een opdracht verstrekt aan ZonMw voor het programma Langdurige Zorg en Ondersteuning (LZO) 2023 ‒ 2027 voor € 46,1 miljoen.

Uitgaven

2. Ziektepreventie

Subsidies

Op dit artikel onderdeel is onderuitputting van € 7,2 miljoen. Dit wordt verklaard door onderuitputting van € 11,5 miljoen betreffende de subsidie GGD-GHOR, door het afschalen van het aantal Covid-19 tests en vaccinaties.

Opdrachten

De hogere uitgaven op dit artikel onderdeel van ongeveer € 3 miljoen worden voornamelijk verklaard door een ophoging van het voorschot dat nog uitstaat bij de Stichting Open Nederland (SON). Hiertegenover staan een aantal min posten. Dit betreft grotendeels onderuitputting van € 10,8 miljoen betreffende het PCR-NAAT testbeleid, zelftesten en de SON IT-dienstverlening. Doordat het PCR-NAAT-testbeleid is gestopt per 18 maart 2023, zijn hier minder kosten voor gemaakt. Ook zijn de inkoopcontracten voor zelftesten afgekocht en is de SON IT-dienstverlening stopgezet.

Ontvangsten

De ontvangsten op dit artikel van € 57,3 miljoen worden verklaard door ontvangen vorderingen van Stichting Open Nederland en vaccins (€ 20 miljoen). Daarnaast hebben er verrekeningen plaatsgevonden voor € 12,8 miljoen van de meerkostenregeling GGD'en en waterschappen 2021. Het verschil tussen verleende voorschotten en afrekening leidt tot ontvangsten. Ook zijn er ontvangen vorderingen voor subsidies Stichting Nationaal Programma Grieppreventie (SNPG) (€ 9,9 miljoen).

2.2 Artikel 2 Curatieve zorg

Verplichtingen

De € 3,2 miljard lagere verplichtingen worden verklaard doordat in 2023 ten onrechte verplichtingenruimte is gereserveerd voor de Rijksbijdragen van het lopende jaar. Hiervoor was de verplichting al in 2022 aangegaan. Het betreft hier de Rijksbijdrage 18- van € 3,1 miljard.

In de Veegbrief 20232 is de verplichtingenruimte op dit artikel verhoogd met € 1,5 miljoen in verband met de voornemens om medische hulp aan patiënten uit Gaza die in Egypte worden opgevangen te helpen.

Uitgaven

3. Ondersteuning van het zorgstelsel

Subsidies

Bij de 2e suppletoire begroting zijn per abuis middelen geclaimd, deze worden bij de Slotwet weer ingeleverd (€ 3,9 miljoen). Daarnaast zijn er niet-bestede middelen in het kader van VIPP OPEN (€ 1,8 miljoen).

Op de subsidieregeling Coronabanen in de Zorg zijn minder aanvragen goedgekeurd waardoor de uitgaven € 7,1 miljoen lager uitvallen.

Samen met een aantal andere kleinere mutaties zijn de totale uitgaven

op dit instrument € 22,7 miljoen lager.

Opdrachten

In de Veegbrief 20233 is zowel het verplichtigen- als het kasbudget verlaagd met € 5,7 miljoen. De coördinatie van de coalitie «Leefstijl in de Zorg» wordt door TNO uitgevoerd. Doordat de financiering via het ministerie van EZK loopt, leidt dit tot lagere uitgaven bij VWS.

Samen met een aantal andere kleinere mutaties zijn de totale uitgaven

op dit instrument € 6,6 miljoen lager.

Bijdrage aan agentschappen

Doordat de duurzame verwerking van persoonlijke beschermingsmiddelen voor Covid-19 is vertraagd, ontstaat er onderuitputting van € 12,7 miljoen op dit instrument.

Ontvangsten

De ontvangsten voor het CAK zijn hoger uitgevallen dan geraamd (€ 5,3 miljoen). Dit komt voornamelijk als gevolg van het feit dat het aantal wanbetalers in 2023 uiteindelijk hoger was dan verwacht.

In 2023 heeft de financiële afrekening van het Landelijke Consortium Hulpmiddelen over het jaar 2022 plaatsgevonden. Voor de opdracht Beheer Noodvoorraad is € 6,5 miljoen teruggevorderd.

In de Veegbrief 20234zijn de extra ontvangsten van € 12,1 miljoen opgenomen. De extra ontvangsten zijn een gevolg van de verkoop van mondkapjes en overige medische hulpmiddelen door Bureau Landelijke Consortium Hulpmiddelen. De verkoop heeft plaatsgevonden na akkoord van Domeinen Roerende Zaken.

Samen met een aantal kleinere mutaties zijn de totale ontvangsten € 29 miljoen hoger uitgevallen.

2.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 13,9 miljard kunnen worden verklaard doordat in 2023 ten onrechte verplichtingenruimte is gereserveerd voor de Rijksbijdragen van het lopende jaar, waarvoor de verplichting al in 2022 is aangegaan. Het betreft hier de Bijdrage Kosten Kortingen (BIKK) van € 4,9 miljard en de Rijksbijdrage Wlz van ongeveer € 9 miljard. Dit wordt bij Slotwet gecorrigeerd.

In de 2e suppletoire begroting 2023 is de verplichtingenruimte opgehoogd met € 50 miljoen, op basis van de raming voor de bijdrage aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Echter is deze raming bijgesteld naar € 44 miljoen waardoor het verplichtingenbedrag in de Veegbrief 20235 is bijgesteld met € 6 miljoen.

Uitgaven

1. Participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare groepen

Opdrachten

De onderuitputting van ongeveer € 16,8 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt doordat er minder opdrachten zijn verleend op onder andere onbeperkt meedoen en Wonen en Zorg (€ 6,4 miljoen).

Verder bestaat de onderuitputting uit verscheidene relatief kleine mutaties.

Bijdrage aan medeoverheden

In 2023 is € 6,5 miljoen minder uitgegeven aan de specifieke uitkeringen voor het Integraal Zorgakkoord, Huiselijk geweld en kindermishandeling en Cliëntondersteuning.

2. Langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Bekostiging

In de 1e suppletoire begroting 2023 is een hoger bedrag geraamd voor de Rijksbijdrage Wlz dan nodig is gebleken. Hierdoor is er een onderuitputting van € 50 miljoen ontstaan.

2.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 399 miljoen worden verklaard door verscheidene mutaties die samenhangen met de uitgaven. Het grootste gedeelte van deze mutaties wordt verklaard door technische correcties.

In de Veegbrief 20236 is reeds gemeld dat het verplichtingenbudget is verhoogd met € 8 miljoen in verband met een correctie van de verplichtingenraming. Het betreft middelen voor Nictiz, de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) en de ondersteuning koepels met ICTU. Daarnaast is het verplichtingenbudget verhoogd met € 11,2 miljoen om in 2023 twee meerjarige subsidieverplichtingen te kunnen aangaan. Deze middelen worden ingezet voor het Vliegwiel digitale transformatie in de zorg (2023-2026) en voor het Nationaal platform digitale zorgtransformatie (2023-2024).

Uitgaven

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

Subsidies

Er is onderuitputting ontstaan van € 28,9 miljoen op dit instrument. Dit heeft met name betrekking op een lagere realisatie van de Subsidieregeling opleidingsmodule Basis Acute Zorg (€ 10 miljoen) en het opleidingsakkoord (€ 15 miljoen). Daarnaast hebben verscheidene andere kleine technische correcties plaatsgevonden op dit instrument.

Opdrachten

Er heeft een correctieboeking plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies van € 6,7 miljoen.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van € 28,1 miljoen op dit artikel worden verklaard door vorderingen, op grond van vaststellingen, die tot ontvangsten hebben geleid voor de bonusregeling en subsidieregeling Coronabanen in de Zorg (€ 37,9 miljoen).

2.5 Artikel 6 Sport en bewegen

Verplichtingen

In de Veegbrief 20237 is het verplichtingenbudget verhoogd met € 11,8 miljoen in verband met het vastleggen van de meerjarige verplichtingen voor «Heroes in beweging» en "Sportlijn II".

Uitgaven

4. Sport Verenigt Nederland

Opdrachten

Op het instrument opdrachten is een lagere realisatie ontstaan dan geraamd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door ontzorgingstrajecten verduurzaming sport en een doorschuif van facturatiewerkzaamheden Routekaart Sport (€ 2,5 miljoen).

Daarnaast tellen een aantal kleinere mutaties op tot de totale onderuitputting op dit instrument van € 3,4 miljoen.

Bijdrage medeoverheden

De lagere uitgaven van € 3 miljoen op dit instrument worden voornamelijk veroorzaakt doordat er minder is uitgegeven aan nabetalingen van bezwaar- en beroepsprocedures.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van € 20,5 miljoen op dit artikel worden verklaard door hogere realisaties naar aanleiding van vaststellingen op subsidies en de daaruit voortkomende terugvorderingen. Het betreft hier € 2,6 miljoen op de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties en € 18,5 miljoen op de specifieke uitkering Stimulering Sport en de Covid-19 gerelateerde tegemoetkomingsregelingen: Tegemoetkoming amateursportorganisaties COVID-19, ToegangVerleningService, specifieke uitkering ijsbanen.

2.6 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 541 miljoen hangt samen met de uitgaven.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

De lagere uitgaven van € 541 miljoen wordt grotendeels verklaard doordat er minder mensen dan verwacht zorgtoeslag over 2023 hebben ontvangen. Vanwege de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag over 2023 is uitgegaan van circa 375.000 extra gerechtigden ten opzichte van 2022. In de realisatie is echter sprake van circa 200.000 extra gebruikers, al kan en zal dat aantal naar verwachting nog oplopen door aanvragen met terugwerkende kracht of defintieve toekenning waarbij alsnog recht wordt geconstateerd. Het aantal extra gebruikers was lastig vooraf goed in te schatten, daar door de verhoging van de zorgtoeslag een grote groep gebruikers rond modaal inkomen recht kreeg op een beperkt bedrag aan zorgtoeslag. Omdat de inkomensontwikkeling in 2023 gunstiger was dan vooraf verwacht is een lager gebruik van zorgtoeslag te verklaren.

3 Niet-beleidsartikelen

3.1 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 67,7 miljoen worden verklaard door verscheidene mutaties die samenhangen met de uitgaven. De grootste mutaties betreffen bij het kerndepartement onder andere een mutatie van€ 39,4 miljoen voor eigen personeel en € 14,1 miljoen voor inhuur externen en € 7,6 miljoen voor materiële uitgaven. Dit komt onder meer door de lagere realisatie van COVID-gerelateerde apparaatsuitgaven. Daarnaast worden de lagere verplichtingen verklaard door lagere realisatie van de materiële kosten van inspectiediensten met € 8 miljoen, onder meer door lagere verplichtingen voor ICT en overig materieel.

In de Veegbrief 20238 is het verplichtingenbudget verhoogd met € 7,6 miljoen. Het ophogen van het verplichtingenbudget hangt samen met het aangaan van verplichtingen voor toekomstige externe inhuur ten behoeve van diverse projecten (waaronder PGB 2.0, Coronacheckstelsel en GGDContact). Verder bestaat de onderuitputting uit verscheidene relatief kleine mutaties.

Verder bestaat de onderuitputting uit verscheidene relatief kleine mutaties.

Uitgaven

Personele uitgaven

Eigen personeel

De lagere uitputting op artikel 10 slaat voor € 46 miljoen neer op de personele kosten voor eigen personeel van het kerndepartement. Enerzijds is sprake van een verschuiving van uitgaven voor eigen personeel naar andere artikelondeldelen, anderzijds is een terugloop te zien in de uitgaven voor eigen personeel van coronagerelateerde dienstonderdelen.


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
3

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
4

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
5

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
7

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

X Noot
8

Kamerstukken II 2023/24, 36410-XVI, nr. 27

Naar boven