Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2024
Naar aanleiding van de behandeling van de verantwoordingsstukken van de Ministers
over het jaar 2023 brengt de commissie voor de Rijksuitgaven hierbij advies uit aan
de Kamer over de dechargeverlening voor het door de Ministers gevoerde financiële
beheer in 2023.1
Het sluitstuk van de begrotingscyclus is de goedkeuring van de slotwetten en de dechargeverlening
aan de Ministers voor het gevoerde financieel beheer. Het besluit over dechargeverlening
neemt de Kamer voornamelijk op basis van de door de Algemene Rekenkamer onderzochte
departementale en niet-departementale jaarverslagen, alsmede het door de Algemene
Rekenkamer onderzochte Financieel Jaarverslag van het Rijk. Nadat de Kamer heeft besloten
over de dechargeverlening zal de Kamervoorzitter het besluit bekrachtigen met een
aantekening in de jaarverslagen, waarna deze worden doorgeleid ter behandeling in
de Eerste Kamer.2
Aandacht voor dechargeverlening in de commissies
Zoals in voorgaande jaren hebben de commissies ook dit jaar, op advies van de commissie
voor de Rijksuitgaven,3 bij de behandeling van de jaarverslagen aandacht besteed aan het gevoerde financieel
beheer.
Dit jaar besloten elf vaste commissies een wetgevingsoverleg in te plannen. Zes commissies
hebben daar om uiteenlopende redenen uiteindelijk toch van afgezien en besloten hun
jaarverslagen schriftelijk te behandelen.4 Deze schriftelijke behandelingen zijn nog niet allemaal afgerond. Aangezien deze
schriftelijke behandelingen over de jaarverslagen gaan en niet over de slotwet, vormt
dit geen belemmering voor het al dan niet verlenen van decharge voor het gevoerde
financieel beheer.
Tien commissies hebben besloten om rapporteurs te benoemen5. Op 23 mei 2024 heeft de commissie voor de Rijksuitgaven een bijeenkomst van het
Auditcomité georganiseerd ter ondersteuning van de rapporteurs over de verantwoordingsstukken.
Namens de commissies hebben de rapporteurs in de wetgevingsoverleggen en schriftelijke
overleggen hun bevindingen gedeeld met de betrokken bewindslieden.
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft geconstateerd dat bij de behandeling van
de jaarverslagen geen moties zijn ingediend die tot doel hebben slechts onder een
bepaalde voorwaarde aan een Minister decharge te verlenen, dan wel om de dechargeverlening
op te schorten of te onthouden.
Advies voor plenaire afronding dechargeverlening
Het advies van de commissie voor de Rijksuitgaven luidt in het licht van het bovenstaande
dat door de Kamer aan alle Ministers decharge kan worden verleend.
De fungerend voorzitter van de commissie, Sneller
De waarnemend griffier van de commissie, Weeber