De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 100.000 (x € 1.000).
II
In artikel 6 Beleidsartikel 6 Bijdrage Nationaal Groeifonds worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 100.000 (x € 1.000).
Toelichting
Met dit amendement wordt eenmalig 100 miljoen euro vrijgemaakt voor de uitvoering
van de Nationale Technologiestrategie.
Om wereldwijd mee te kunnen blijven doen en toonaangevend te blijven in high tech
sectoren moet de overheid net als andere landen meer richting geven aan investeringen
in innovatie. Dit is cruciaal voor ons toekomstig verdienvermogen.
De Nationale Technologiestrategie kan het antwoord zijn voor deze uitdaging. In deze
strategie zijn 10 sleuteltechnologieën uitgewerkt, met voor de toekomst voor Nederland
de grootste potentie. Het gaat bijvoorbeeld om kwantumtechnologie, mechatronica en
biotech. De keuze voor deze 10 sleuteltechnologieën is gebaseerd op studies naar kansrijke
groeimarkten voor Nederland.
Per sleuteltechnologie is een agenda met doelen opgesteld, maar hier is geen budget
aan gekoppeld. De Minister van Economische Zaken heeft aangekondigd de Kamer in 2024
te informeren over de verdere uitwerking. Er is dus meer nodig. In de visie van de
indiener is de uitvoering van deze strategie topprioriteit. Daarvoor zijn gerichte
en integrale overheidsinvesteringen nodig. Volgens de Adviesraad voor Wetenschap,
Technologie en Innovatie (AWTI) is tussen de 0,5 en 1 miljard euro extra per jaar
nodig voor nationale programma’s voor sleuteltechnologieën.1
Dit amendement is een eerste stap om de uitvoering van de Nationale Technologiestrategie
een krachtige start te geven. De middelen kunnen worden gebruikt om per sleuteltechnologie
samen met het veld een investeringsagenda uit te werken voor de versterking van het
ecosysteem rondom de sleuteltechnologie. Hierbij moet aandacht zijn voor regionale
spreiding van investeringen, waarbij kan worden gedacht aan uitvoering via de regionale
ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). Wat de indiener betreft wordt het veld (bedrijven
en onderwijsinstellingen) uitgenodigd om de investeringen van de overheid matchen.
Dekking wordt gevonden uit de resterende onverdeelde middelen uit het Nationaal Groeifonds,
zodat deze middelen behouden blijven voor investeringen in innovatie.
Inge van Dijk