36 545 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (Pb EU 2022, L 275) (Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen)

Nr. 15 AMENDEMENT VAN DE LEDEN PATIJN EN VAN KENT

Ontvangen 2 oktober 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, onder 2, wordt aan het voorgestelde zestiende lid, onderdeel b, toegevoegd «De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp van deze regeling aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.».

Toelichting

De manier waarop de hoogte van het minimumloon wordt bepaald is voor de indiener van fundamenteel belang. De indieners zijn van mening dat een dermate belangrijk onderwerp een zware voorhangprocedure moet kennen. Dit amendement regelt dat er een zware voorhangprocedure gaat gelden voor de ministeriële regeling die op grond van artikel 14, zestiende lid, onderdeel b, wordt vastgesteld. Indien een der Kamers of een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen geeft dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet moet worden geregeld, wordt de ministeriële regeling niet vastgesteld en wordt zo spoedig mogelijk een daartoe strekkend voorstel van wet ingediend.

Patijn Van Kent

Naar boven