36 532 Initiatiefnota van het lid Kröger over «Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem»

Nr. 2 INITIATIEFNOTA

Inhoudsopgave

blz.

     

1.

Inleiding

1

2.

Wat is een energiecoöperatie?

3

3.

Voordelen van energiecoöperaties

3

4.

Problemen en aanbevelingen

6

5.

Financiële paragraaf

12

§ 1 Inleiding

De energiecrisis die sinds de Russische inval in Oekraïne is ontstaan, heeft pijnlijk duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar het is om afhankelijk te zijn voor een basisbehoefte als energie. Gas, olie en kolen: als burger ben je overgeleverd aan internationale markten.

De productie van fossiele brandstoffen is niet alleen een ramp voor het klimaat, maar houdt ook allerlei foute regimes in stand. De transitie naar duurzame energie is een kans om dit fossiele economische model te doorbreken. We kunnen zelf energie opwekken in de wijk: voor je eigen huis, de buren, de school of de sportclub. Samen een windmolen of een zonnepark ontwikkelen, waarbij iedereen kan meedoen. Deze energietransitie van en voor burgers zou alle wind mee moeten krijgen. Deze initiatiefnota beschrijft hoe we energiecoöperaties tot het hart van de energietransitie maken.

«Wie er tegenaan kijkt, mag ervan meeprofiteren» luidt het motto van Windpark Krammer. Het windpark is één van de vele voorbeelden waarbij burgers zelf in actie komen om gezamenlijk duurzame energie op te wekken. Veel Nederlanders nemen het heft in handen door samen duurzame energie op te wekken, van Limburg met de Coöperwiek tot Groningen met Grunneger Power en van windmolens en zonnepanelen tot projecten met warmteopslag. Waar fossiele energie alleen op grote schaal en met grote investeringen kan worden gewonnen, biedt hernieuwbare energie voor iedereen de mogelijkheid om mee te doen. Dat is precies wat energiecoöperaties doen. In de laatste Participatiemonitor1 staat echter dat hoewel het absolute aantal projecten met lokaal eigendom is toegenomen, het aantal projecten zonder lokaal eigendom slechts evenredig is toegenomen. Het aantal energiecoöperaties groeit dus gestaag, maar slechts een heel klein percentage van onze energie wordt opgewekt door energiecoöperaties. Daar moet verandering in komen.

Energie is een basisbehoefte: iedereen heeft warmte en elektriciteit nodig om gezond en gelukkig te kunnen leven. Nu zijn we afhankelijk van een internationale markt en van ondemocratische regimes. Energiecoöperaties bieden mensen de mogelijkheid om zich van de afhankelijkheid te bevrijden door gezamenlijk energie op te wekken. De opbrengsten vloeien niet weg naar verre aandeelhouders maar komen ten goede aan de gemeenschap. Het begint met het opwekken van energie, maar vaak volgen er allerlei andere activiteiten, zoals deelvervoer of het opknappen van een wijkcentrum. Zo versterkt de coöperatieve economie gemeenschappen.

Door burgers zeggenschap te geven over de opwekking en verdeling van onze gezamenlijke energieopwekking vergroten we ook het draagvlak voor de bouw van windmolens en zonnepanelen. Daarmee zijn energiecoöperaties een sleutel in het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen en het garanderen van een veilige toekomst voor de generaties na ons. Energiecoöperaties helpen ook bij het realiseren van het Klimaatakkoord. In het Klimaatakkoord staat namelijk dat men streeft naar «een evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd wordt naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven)». Energiecoöperaties dragen hieraan bij en kunnen een belangrijke rol spelen bij het realiseren van deze ambitie als initiatiefnemers en aanjagers van energieprojecten met mede-eigendom.

Energiecoöperaties maken de energiesector solidair, democratisch, rechtvaardig en toekomstbestendig. «Wanneer burgers mede-eigenaar zijn en meebeslissen, worden keuzes met het oog op het brede welzijn gemaakt,», beschrijft energiecoöperatiepionier Pauline Westendorp het. Deze coöperaties zijn in tijden van geopolitieke onrust en toenemende debat over energie (kosten/voorzieningszekerheid) ook onmisbaar als eerste aanspreekpunt in een buurt voor buurtgenoten die zorgen en vragen hebben.

Genoeg redenen om alles uit de kast te halen om energiecoöperaties zoveel mogelijk te ondersteunen. Er zijn echter een aantal obstakels die de oprichting en ontwikkeling van energiecoöperaties belemmeren, zoals de wet- en regelgeving, gebrek aan diversiteit van de deelnemers en gebrek aan (financiële) ondersteuning.

Deze initiatiefnota stelt daarom beleid voor waarin pioniers worden gesteund en waarin energiecoöperaties beter in staat worden gesteld op te schalen, waardoor iedereen kan meedoen in de energietransitie. Deze verandering is onlosmakelijk verbonden met de manier waarop het economisch systeem in Nederland geregeld is. Sinds de jaren negentig is onze energievoorziening in hoog tempo geliberaliseerd en geprivatiseerd, met grote gevolgen voor onze samenleving. De huidige energiecrisis laat zien hoe kwetsbaar we zijn voor geopolitieke spelletjes en hoe belangrijk het is om niet alles aan de markt te laten. De energietransitie biedt ons de kans deze fout te herstellen. Het biedt ons de mogelijkheid om energie weer te verankeren als een recht waar iedereen toegang toe heeft, een basisvoorziening, en om te zorgen dat opwek ook in handen van gemeenschappen zelf is.

§ 2 Wat is een energiecoöperatie?

Energiecoöperaties zijn projecten waarin burgers samenkomen om zelf lokaal hernieuwbare energie op te wekken, bijvoorbeeld door windmolens of zonnepanelen te plaatsen. De opwekcapaciteiten worden collectief bezit van de leden van de energiecoöperatie, bestaande uit omwonenden en eventueel andere investeerders. De bouw van de opwekcapaciteiten en de besluitvorming rondom de opgewekte energie wordt door de leden, via de energiecoöperatie, georganiseerd. De leden kiezen bijvoorbeeld hoe energie wordt opgewekt, welke molens of zonnepanelen worden gebruikt en bepalen wat met de inkomsten gebeurt. Ook kunnen energiecoöperaties actief zijn op meer terreinen dan het opwekken van energie, zoals isolatie.

Kenmerkend aan energiecoöperaties is het coöperatieve aspect. Het is een verrijking voor de lokale democratie én de lokale economie, ook omdat de winsten – in overleg met de coöperanten – lokaal herbestemd kunnen worden, bijvoorbeeld in isolatie, bescherming van biodiversiteit of andere lokale, maatschappelijke projecten. Energie wordt gemeenschappelijk opgewekt en komt ten goede aan de gemeenschap. Het brede welzijn van de gemeenschap staat centraal, niet de winst.

Een breder begrip zijn de energiegemeenschappen. In een energiegemeenschap doen niet alleen burgers mee, maar iedereen in een lokale gemeenschap: burgers, bedrijven, overheden en andere organisaties. Het project Local4Local2 is hier koploper van. Doel van dit project is om energiegemeenschappen in staat te stellen hun eigen energievoorziening lokaal te organiseren volgens hun eigen spelregels, tegen een prijs die ze ook zelf (samen) in de hand hebben. Dit zorgt ook voor een lagere energieprijs voor de energiegemeenschappen.

§ 3 Voordelen van energiecoöperaties

De voordelen van energiecoöperaties

  • Wekken hernieuwbare energie op

  • Koppelkansen met bijvoorbeeld isolatie en biodiversiteit

  • Vergroten het draagvlak

  • Democratisch en solidair

  • Energieonafhankelijkheid

Het energiesysteem werd tot nu toe gekenmerkt door grote bedrijven die kolencentrales, gascentrales en kerncentrales neerzetten in het landschap, zonder dat omwonenden daar voordelen van hadden. Ze werden er slechts mee geconfronteerd en ervaarden slechts de nadelen, zoals fijnstof en landschapsvervuiling. Vuile energie waar omwonenden alleen maar last van hebben. Energiecoöperaties draaien dit om: schone energie waar omwonenden heel veel baat bij hebben. Waar energie eerst een publiek bezit was en na de liberalisering van de energiemarkt privaat, wordt het met de grootschalige inzet van energiecoöperaties ook collectief bezit.

Breder dan stroom

Energiecoöperaties kunnen ook op een bredere manier een rol spelen op het gebied van verduurzaming. Zo kan er, naast het opwekken van duurzame energie, ook aandacht worden besteed aan het energieverbruik zelf.

Een substantieel deel van Nederlandse energiecoöperaties is bijvoorbeeld bezig met het isoleren van huizen. Door dit gezamenlijk te doen, zoals met collectieve inkoopacties en een organisatie die subsidieaanvragen voor alle leden uitzoekt, kan er vaak op de kosten gespaard worden. Energiecoöperatie Wijdemeren doet dit onder andere met isolatiemateriaal en LED-lampen.3 Goed voor het klimaat en goed voor de energierekening. Zo is de energiecoöperatie breder dan een opwekcoöperatie, door ook andere aspecten van energievoorziening en -gebruik in beschouwing te nemen. Dit kan worden toegepast op de huizen van leden, maar bijvoorbeeld ook op dorps- en buurthuizen, zoals Doarpswurk Fryslân doet, zodat de hele gemeenschap er baat bij heeft.4

En het houdt niet op bij isolatie. De buurtbewoners van Energiek Nagele hebben een warmteopslag ontwikkeld onder een grasveld waar opgewerkte zonnewarmte op de platte daken van het dorp wordt opgeslagen voor de winter.5 Energiecoöperatie Grunneger Power is betrokken bij het opzetten van warmtenetten. De warmtenetten zijn een alternatief voor aardgas en de aanleg ervan is het beste in groepen te regelen. Door de organisatie kunnen transactiekosten verkleind worden en worden hele wijken in één klap een stuk duurzamer. Daarnaast kunnen energiecoöperaties bijvoorbeeld meedoen aan deelauto-initiatieven en installatie van slimme thermostaten. Energiecoöperatie Betuwewind heeft zelfs het initiatief genomen om een voedselbos te starten.6

Deze projecten tonen aan dat energiecoöperaties brede gemeenschappen zijn die zich richten op verschillende aspecten van energie en zijn daardoor in staat om vrijwel iedere Nederlander te helpen. De huishoudens wiens daken niet geschikt zijn voor zonnepanelen, kunnen alsnog meedoen met het isoleren van hun huizen of met collectieve zonnedaken. Ook kunnen energiecoöperaties bijvoorbeeld advies geven over energiebesparing. Energiecoöperaties kunnen daarmee ook een integrale aanpak bieden in de strijd tegen energiearmoede. Energiecoöperaties dragen op die manier bij aan een systeemtransitie naar een groen en sociaal energiesysteem.

Draagvlak en democratisering

Op dit moment worden bij het plaatsen van duurzame energieprojecten nog te weinig de lessen toegepast uit het fossiele verleden. Als er energieprojecten worden geplaatst zonder dat daarbij omwonenden goed worden meegenomen, stuit dat vaak op weerstand en levert dat minder draagvlak op voor de energietransitie. Wanneer er zonder goede participatie windmolens of zonneparken worden gebouwd, kan de energietransitie worden geassocieerd met een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Dit wordt als inbreuk ervaren, omdat het van buitenaf komt maar ook omdat men het gevoel heeft dat er geen sprake is van distributieve rechtvaardigheid («wij wel, maar de industrie/randstad/andere regio niet»). Dit is ook een van de belangrijkste lessen uit de PWE Klimaatraadpleging:7 «klimaatmaatregelen die de persoonlijke levenssfeer raken zijn pas acceptabel als andere maatregelen maximaal zijn toegepast». Wanneer omwonenden het heft in eigen handen nemen en eigenaar zijn van de windmolen, is het een heel ander verhaal. Zij kunnen zelf kiezen hoe ze de bouw van de windmolen organiseren, waardoor ze meer zeggenschap krijgen over hun regio en landschap. Besluitvorming verschuift hierdoor van de projectontwikkelaar en overheid naar omwonenden die tegen de windmolens aankijken. De organisatie rondom hernieuwbare energie wordt daardoor democratischer. Dit is uiteraard op zichzelf intrinsiek wenselijk, maar dit helpt ook bij het draagvlak voor de energietransitie en geeft burgers veel inzicht in de energietransitie.

De financiële voordelen van energiecoöperaties zijn natuurlijk ook draagvlakvergrotend. Deelnemers aan een energiecoöperatie ontvangen rendement van hun investeringen in een energieproject. De steun voor windmolens onder omwonenden is een stuk groter wanneer zij er zelf de vruchten van kunnen plukken.

Omdat energiecoöperaties geen winstmaximalisatie, gedreven door anonieme aandeelhouders, als doel hebben en het voor de omwonenden van direct belang is dat er bij een energieproject zoveel mogelijk oog is voor de omgeving zijn er ook veel koppelkansen bij energiecoöperaties. Zo kunnen energieprojecten maximaal natuurinclusief worden gemaakt, wat goed is voor de biodiversiteit.

Energieonafhankelijkheid

Omdat energiecoöperaties de uitrol van lokale duurzame energie stimuleren, vergroten ze daarmee logischerwijs ook de energieonafhankelijkheid van Nederland en de EU. Nederland is grotendeels afhankelijk van andere landen voor fossiele brandstoffen, is sinds kort netto-importeur van gas en was altijd al importeur van olie en kolen. Deze afhankelijkheid is benadrukt door de situatie in Oekraïne. Zolang Nederland een klein deel van de eigen energie opwekt, en ook de Europese Unie sterk afhankelijk is van energie-import, zijn we kwetsbaar voor pressie en chantage door autoritaire staten. Door minder afhankelijk hiervan te worden, kunnen we nieuwe energiecrises in Nederland en de EU voorkomen. Ook de bredere inzet van energiecoöperaties, bijvoorbeeld voor gezamenlijke isolatie of warmte, helpt ook met energieonafhankelijkheid. Niet alleen op Europees of nationaal niveau, maar ook op zeer lokaal niveau.

Pioniers moeten gestimuleerd worden. Onder hen zijn de initiatiefnemers van Groene Hub. Zij hebben een plan opgesteld om groen gas, afkomstig uit onder andere etensresten, te produceren en gebruiken in Amsterdamse woningen. Dit zou een vervanging zijn voor fossiele brandstoffen en een grote stap richting een circulaire economie. Wat normaliter als afval wordt beschouwd, kan worden hergebruikt. Daarnaast wordt het rattenprobleem in de wijk ook nog eens aangepakt. Groene Hub is een uitstekend voorbeeld van hoe met out of the box denken een veelvoud uitdagingen integraal kan worden opgelost. Meerdere vliegen in één klap; zulke innovatie moet worden aangemoedigd en worden opgeschaald.

Wind op Zee

De energietransitie speelt zich niet alleen af op land. De Noordzee levert een belangrijke bijdrage die alleen nog maar zal toenemen. Er worden grote maatschappelijke investeringen gedaan om duurzame energieproductie op zee te realiseren. Dit «spel» wordt nu vooral door internationale partijen gespeeld. De kavels zijn nu vergeven aan grote energiebedrijven met buitenlandse aandeelhouders. Ook energiecoöperaties willen hier graag een bijdrage aan leveren.

Er zijn al goede voorbeelden in Europa. In België is het sinds kort mogelijk voor energiegemeenschappen om te investeren in windparken op zee. SeaCoop, een samenwerkingsverband van energiecoöperaties, is van plan een belang te verwerven van 20% in alle toekomstige windparken. In Denemarken is er het Windpark Middelgrunden wat in 1996 is gestart en waarvan een coöperatie voor 50% eigenaar is.

§ 4 Beslispunten

Ondanks alle bovenstaande duidelijke voordelen van energiecoöperaties, is dit momenteel bij lange na niet de meest voorkomende vorm van energievoorziening; in 2022 waren er in Nederland 120.214 leden van energiecoöperaties.8 Het is nog steeds de norm om aangesloten te zijn bij een grote marktspeler en verreweg de meeste duurzame energie wordt opgewekt door de grote producenten. Dat is echter geen natuurwet: kennelijk zijn er dus obstakels. Door obstakels weg te nemen en de coöperaties actief te ondersteunen kunnen energiecoöperaties wél de norm worden voor de duurzame opwek van energie op land en de verduurzaming van wijken. De initiatiefnemer wil deze obstakels graag wegnemen en stelt daarom de volgende beslispunten aan de Kamer voor:

De overheid als aanjager

Energiecoöperaties geven aan dat er sprake is van een scheef speelveld. Zij moeten concurreren met marktspelers met winstoogmerk terwijl dat aspect voor deze organisaties niet van belang is. De gemeenschappelijke en duurzame gedachte staat juist centraal. Bij aanbestedingen werkt dit nadelig. Er gaan namelijk kosten gepaard met de verantwoorde en participatieve wijze waarop energiecoöperaties opereren, terwijl bedrijven met winstoogmerk op die aspecten kosten kunnen besparen. Die maatschappelijke voordelen worden te weinig meegenomen bij aanbestedingsprocessen. De energietransitie wordt teveel beoordeeld op financiële efficiëntie, terwijl dat een te beperkte maatstaf is.

En dat terwijl de overheid juist een vliegwiel kan zijn voor het stimuleren van energiecoöperaties. Zo wordt bijvoorbeeld in Groningen door verschillende gemeenten lokaal opgewekte groene stroom afgenomen. Die energieprojecten zijn meestal in eigendom van een lokale energiecoöperatie.

Om energiecoöperaties verder te stimuleren pleit de initiatiefnemer ervoor om een coöperatieve aanpak als zwaarwegend criterium bij aanbestedingen te bestempelen. Met andere woorden: Als een overheidsorganisatie energie inkoopt moet er een voorkeur worden gegeven aan het coöperatief opwekken van energie. Op die manier wordt er niet slechts gekeken naar de financiële kant van de business case, maar worden energiecoöperaties in brede zin gewaardeerd. Als gevolg hiervan hebben energiecoöperaties sneller een klant, wat opstartproblemen kan verhelpen en een energiecoöperatie een boost geeft. Hun positie ten opzichte van grotere spelers wordt dan ook verbeterd. Hierbij moeten overheidsorganisaties inhoudelijk en juridisch ondersteund worden.

Mede-overheden moeten daarnaast een actievere rol spelen in het stimuleren en faciliteren van energiecoöperaties. Dit wordt niet alleen gedaan door de oprichting makkelijker te maken en hun bestaan voordeliger te maken. Gemeenten moeten ook de drempel bij potentiële initiatiefnemers verlagen. Veel mensen weten niet wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot lokaal energie opwekken in coöperatief verband of hebben veel zorgen bij de administratieve lasten. Deze zorgen kunnen worden aangepakt door actief meedenken van de gemeente bij het opstellen van een business case, planning en statuten of door het bekostigen voor het opstellen van de statuten. Ook moeten gemeenten een actieve houding richting energiecoöperaties aannemen. Het gaat immers om de energievoorziening van haar burgers. Zoek als gemeente actief naar plekken die benut kunnen worden door energiecoöperaties, bijvoorbeeld leegstaande daken, en ga als gemeente vervolgens in gesprek met alle betrokken partijen over deze plekken. Dat kunnen bedrijven zijn, woningcorporaties, VvE’s, enz. Op die manier kun je als gemeente goede plekken voor energieopwek op een presenteerblaadje aanbieden

Een andere manier waarop de overheid energiecoöperaties kan steunen is door het toekennen van een bijzondere status, analoog aan de ANBI-status, aan energiecoöperaties die aantoonbaar geen winstoogmerk hebben en veel moeite doen om maatschappelijke waarde toe te voegen. Door zo’n speciale status kunnen er specifieke voordelen aan deze energiecoöperaties worden toegekend. Hierdoor worden deze energiecoöperaties maximaal ondersteund en gestimuleerd.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Ondersteun overheidsorganisaties om een coöperatieve aanpak en coöperatief eigendom als zwaarwegend criterium bij aanbestedingen van energie te bestempelen. Haal obstakels weg die het bevoordelen van een coöperatieve aanpak in de weg zitten.

  • Laat gemeenten meedenken over het positief beïnvloeden van de business case van energiecoöperaties.

  • Zorg ervoor dat gemeenten in gesprek gaan met woningcorporaties en VvE’s om de samenwerking op gemengde daken te stimuleren. Zorg ervoor dat gemeenten maximaal op zoek gaan naar beschikbare daken die gebruikt kunnen worden door energiecoöperaties zodat op die manier ook energiecoöperaties worden ondersteund.

  • Introduceer een status analoog aan de ANBI-status voor energiecoöperaties. Beloon energiecoöperaties die deze status hebben.

Neem energiecoöperaties prominent op in wetgeving

Historisch gezien is de beleidscontext in Nederland omtrent energiecoöperaties gebrekkig. Het beleid is de afgelopen decennia sterk gericht op het marktdenken en sloot daarmee niet goed aan bij initiatieven die ontstaan zijn uit milieuzorgen. De overheid in Nederland was minder aanwezig in vergelijking met Denemarken en Duitsland, waar energiecoöperaties relatief floreren.9

Energiecoöperatie Zuiderlicht laat weten dat ze door het steeds veranderend beleid vaak niet weten waar ze aan toe zijn en dat er bij beleidsvorming te weinig contact wordt gezocht met energiecoöperaties. Dit kan leiden tot regels die ontmoedigend werken voor het opzetten van projecten op de lange termijn. Zo is het voor een energiecoöperatie tot nu toe moeilijk om de lokaal opgewekte energie ook daadwerkelijk lokaal te gebruiken. Hierdoor gaat een stuk zelfvoorziening verloren en blijven energiegemeenschappen afhankelijk van grotere marktspelers.

Bij alle wetgeving rondom energie moet ruim baan worden gemaakt voor energiecoöperaties. Hoe beter energiecoöperaties zijn verankerd in wetgeving, hoe makkelijker het is om een energiecoöperatie op te starten. Daarom moeten er in de komende Energiewet en Warmtewet voldoende ruimte komen voor energiecoöperaties en -gemeenschappen zodat zij makkelijk onderdeel kunnen worden van het energiesysteem.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Zorg ervoor dat energiecoöperaties ook een rol kunnen spelen bij de warmtetransitie door energiecoöperaties op te nemen in de Warmtewet door de realisatiekracht van energiecoöperaties die warmtegemeenschappen willen worden in gelijke mate te ontwikkelen als dat voor publieke warmtebedrijven gebeurd.

  • Zorg ervoor dat het begrip energiegemeenschap en andere Europese regelgeving rondom energiecoöperaties goed wordt opgenomen in de Energiewet en de Warmtewet.

  • Zorg dat energiecoöperaties en decentrale opwek een prominente plek krijgen in overheidsvisies op het energiesysteem, zoals het Nationaal plan energiesysteem.

Financiering

Tot 2021 gold de Regeling Verlaagd Tarief, beter bekend als de Postcoderoosregeling (PCR).10 Dit hield in dat er binnen een afgebakend gebied, de zogenaamde postcoderoos, rondom waar de coöperatie hernieuwbare energie opwekten de leden minder energiebelasting hoefden te betalen.

Als de energiebelastingtarieven relatief laag zijn, wat bijvoorbeeld gebeurde om de gevolgen van de energiecrisis op te vangen, betekent dat het voordeel voor deelnemers van PCR-projecten kleiner is. Het voordeel voor PCR-deelnemers is immers weg wanneer iedereen een belastingvoordeel heeft. Hierdoor dreigden projecten in de financiële problemen te komen. Bovendien wordt het vertrouwen van de pioniers die veel tijd en moeite hebben gestoken in het opzetten van PCR-projecten hierdoor beschadigd. Mocht de energiebelasting weer verlaagd worden, dan moet er een goede regeling komen voor PCR-projecten die dit probleem oplost.

Sinds kort is er de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). Deze regeling is de vervanging van de postcoderoosregeling. Dit is een exploitatiesubsidie waarbij subsidie wordt uitgekeerd per geproduceerde kWh. In 2021 werd deze echter fors overtekend. Gelukkig is sindsdien het budget flink uitgebreid en komen de tarieven ook meer overeen met de werkelijke kosten. Van belang is dat dit zo blijft: de tarieven moeten in overleg met de sector actueel blijven en de werkelijke kosten reflecteren. Gebeurt dat niet, dan wordt er onzekerheid gecreëerd.

Energiecoöperaties kennen ook andere financiële moeilijkheden. Uit de Knelpunteninventarisatie energiecoöperaties11 blijkt dat energiecoöperaties vaak moeite hebben met het opschalen. Dit wordt de coöperatieve valley of death genoemd. Wanneer een coöperatie een schaalsprong wil maken en bijvoorbeeld mensen in loondienst wil nemen, stijgen de inkomsten vaak niet gelijk mee. Hierdoor wordt de schaalsprong onmogelijk en/of ontstaan er grote financiële risico’s. Maar ook aan het begin van een energiecoöperatie zijn er mogelijk grote kosten die gefinancierd zouden kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan de kosten voor leges, het saneren van vervuilde grond of plankosten. Ook de projectfinanciering van grote projecten wordt genoemd in de bovengenoemde knelpunteninventarisatie. Voor kapitaalintensieve projecten met een lange terugverdientijd is het moeilijk financiering te vinden. Denk hierbij met name aan warmteprojecten.

Voor extra financiering van deze zaken kan geput worden uit de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). Dit is een subsidie voor grootschalig hernieuwbare energieopwek of andere grote projecten die CO2-uitstoot verminderen. De afgelopen jaren zijn middelen bedoeld voor de SDE++ naar zaken gegaan die niet de energietransitie of klimaattransitie bevorderen. Zo zijn er honderden miljoenen uit de begrotingsreserve SDE++ naar de algemene middelen gegaan en is 5 miljard van de SDE++ naar het betalen van het prijsplafond gegaan. Dit geld had ook (deels) kunnen worden besteed aan het stimuleren van energiecoöperaties via uitbreiding van de SCE of het opstarten van een nieuw fonds voor energiecoöperaties.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Laat de tarieven van de SCE aansluiten op de praktijk en zorg ervoor dat deze snel geactualiseerd worden zodat deelnemers aan een energiecoöperatie maximale zekerheid krijgen.

  • Breid de SCE uit of creëer een nieuw fonds zodat ook andere aspecten van energiecoöperaties worden gestimuleerd. Put hierbij uit onderuitputting van de SDE++.

  • Zorg voor voldoende startkapitaal bij kapitaalintensieve projecten met lange terugverdientijden, met name warmteprojecten.

  • Zorg ervoor dat energiecoöperaties goed kunnen groeien en de overstap kunnen maken van een kleinschalige coöperatie gedraaid met vrijwilligers naar een grote energiecoöperatie waarbij mensen in loondienst komen.

  • Zorg ervoor dat projecten die gebruik maken van de PCR niet tussen wal en schip raken bij lage energiebelastingtarieven.

Inclusiviteit

Energiecoöperaties zijn vaak begonnen uit enthousiasme voor de techniek en zorgen over het milieu. Het is geweldig dat pioniers vanuit deze drijfveren aan de slag zijn gegaan met energiecoöperaties, maar dit heeft er wel voor gezorgd dat een specifieke groep oververtegenwoordigd is bij de actieve vrijwilligersgroepen van energiecoöperaties. Als de groep mensen die actief is in de wereld van energiecoöperaties niet verbreedt houdt dit de ontwikkeling van energiecoöperaties tegen. Energiecoöperaties hebben namelijk last van «vrijwilligermoeheid»: veel actieve vrijwilligers haken na een periode toch af.

Er moet daarom heel actief beleid worden gevoerd om de groep vrijwilligers te diversificeren. Dit kan door energiecoöperaties actief te promoten bij mensen die niet al in «het wereldje» zitten en door te benadrukken dat energiecoöperaties niet alleen duurzaam en technisch interessant zijn, maar ook veel kunnen betekenen voor bijvoorbeeld de gemeenschapszin en cohesie van een buurt.

Vanwege alle voordelen moet het aansluiten bij een energiecoöperatie laagdrempelig zijn. Dat is niet alleen een financiële kwestie met het oog op contributie of instapgeld (de meeste coöperaties hanteren lage contributies van zo’n 10 euro per jaar en bij sommigen is een eenmalig bedrag van bijvoorbeeld 50 euro goed voor een levenslange deelname), maar ook organisatorisch. Juist de mensen die geen headspace meer hebben in de avond om zich bezig te houden met energiecoöperaties zijn de mensen die nodig zijn voor succesvolle energiecoöperaties.

Energiegemeenschappen kunnen ook een rol spelen bij het tegengaan van energiearmoede. Wanneer het mogelijk is om direct energie te leveren binnen de energiegemeenschap tegen kostprijs kan de energie binnen een energiegemeenschap goedkoper worden.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Maak het mogelijk voor energiegemeenschappen om opgewekte energie tegen kostprijs aan te bieden. Zo kan iedereen in een energiegemeenschap een lucratief contract worden aangeboden zodat iedereen laagdrempelig kan meeprofiteren, en mogelijk ook actief wordt binnen een energiecoöperatie.

  • Promoot energiecoöperaties op MBO’s, HBO’s en universiteiten, maar ook op buurthuizen, de radio en sociale media. Benadruk bij deze promotie alle aspecten van energiecoöperaties (gemeenschapszin, democratie, duurzaamheid, technologie, enz.) om een zo breed mogelijke groep aan te spreken. Geef veel aandacht aan het taalgebruik.

  • Zorg voor financiële ruimte om mensen die actief zijn bij een energiecoöperatie een vrijwilligersvergoeding te geven.

  • Geef jongeren korting voor het lidmaatschap van een energiecoöperatie.

Meer dan energieopwek

Energiecoöperaties hebben potentie om meer voor een buurt te betekenen dan de opwek van energie. Denk hierbij aan isolatie, energieopslag maar ook deelmobiliteit. Een integraal systeem maken van energieopwek, energieopslag en deelauto’s in een bepaalde buurt is niet eenvoudig en vergt pioniers. Subsidies zijn hierbij nodig zodat zeker in het begin obstakels kunnen worden overwonnen.

Het energiesysteem van de toekomst is afhankelijk van energieopslag om korte periodes waarin er geen zon of wind is op te vangen. Energiecoöperaties kunnen hieraan een belangrijke bijdrage aan leveren en zo het energiesysteem van de toekomst mogelijk maken. Door op te schalen en in één klap hele wijken op een WKO-systeem of een batterijopslag aan te sluiten, wordt energie veel efficiënter opgeslagen. Ook deelauto’s, in bezit van de coöperatie, kunnen worden gebruikt als energieopslag. In de Routekaart Energieopslag worden energiecoöperaties echter geen één keer genoemd. Hieruit blijkt nogmaals dat energiecoöperaties te weinig aandacht krijgen bij de energietransitie. Dit is een gemiste kans.

Een kans die de komende tijd voorligt is de bouw van duizenden nieuwe onderstations om het elektriciteitssysteem te versterken. Voor deze onderstations moeten vergunningen worden aangevraagd, ruimte gereserveerd, enz. Deze complexe operatie kan worden gecombineerd met andere functies, zoals energieopslag.

Een andere kans zijn eHUB’s, hier bestaan al subsidies voor. eHUB’s zijn locaties waar elektrische deelmobiliteitsdiensten (e-bikes, bakfietsen en elektrische auto’s) verzameld zijn. Aan deze subsidies kan de eis worden toegevoegd dat deelauto’s die hiervan gebruik maken moeten kunnen dienen als opslag. Ook zou het goed zijn wanneer er een «ontzorgpakket» komt voor coöperaties die zich ook willen richten op deelmobiliteit. De verzekering, een tool om deelauto’s te reserveren, enz. Daar hoeft niet elke coöperatie het wiel over opnieuw uit te vinden.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Neem energiecoöperaties prominent op in de Routekaart Energieopslag.

  • Stimuleer WKO’s, buurtbatterijen en deelauto’s voor de buurt door middel van subsidies en zorg ervoor dat bij bestaande subsidies voor deelmobiliteit de eis wordt toegevoegd dat deelauto’s kunnen dienen als opslag.

  • Creëer een «ontzorgpakket» voor deelmobiliteit.

  • Combineer de duizenden nieuw te bouwen onderstations met opslag van energie, of andere functies.

  • Zorg ervoor dat energiecoöperaties fix-teams in dienst kunnen nemen die langs de deuren gaan om huizen te isoleren.

  • Bevorder de dwarsverbanden tussen verschillende typen coöperaties (energiecoöperaties, zorgcoöperaties, voedselcoöperaties, enz.).

Ontlasten van netcapaciteit

Er zijn op dit moment grote problemen met de netcapaciteit: het stroomnetwerk is te druk en het zal heel erg lastig worden om dit op de korte termijn significant te verbeteren. Energiecoöperaties zijn ook deel van de oplossing: energiecoöperaties streven ernaar om lokaal opgewekte stroom lokaal te gebruiken. Wanneer dit kan ontlast dit in ieder geval het hoogspanningsnet en met de juiste opslag van energie in coöperatief verband kan dit ook een rol spelen bij het ontlasten van het laag- en middensspanningsnet. Wanneer buurtbatterijen en elektrische deelauto’s die gebruikt kunnen worden als batterij breder worden uitgerold is dit waardevol voor de buurt en worden netbeheerders ontlast. Een win-win situatie. In ruil daarvoor en om energiecoöperaties een duwtje in de rug te geven, moeten netbeheerders hun energie prioriteren. Dit houdt in dat invoeding en afname van stroom uit energiecoöperaties, energiegemeenschappen en energy hubs die hun energie slim delen voorrang krijgen op het net. Recentelijk is dit mogelijk gemaakt: van de ACM mogen netbeheerders voorrang geven aan projecten die congestieproblemen juist oplossen of beperken.

Energie delen betekent dat zelf opgewekte energie ook binnen een gemeenschap direct gebruikt wordt. Het delen van energie helpt om het stroomnet te ontzien en energiegemeenschappen direct gebruik te laten maken van hun zelf opgewekte energie. Op dit moment wordt het energiecoöperaties echter erg lastig gemaakt om energie te delen. De nieuwe Energiewet moet het delen van energie maximaal faciliteren.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Geef coöperatieve initiatieven voorrang op het net.

  • Neem het concept energie delen op in de Energiewet en faciliteer dat maximaal.

Coöperatieve wind op zee

Als het gaat om energiecoöperaties ligt de focus vaak op energieopwek op land, maar ook bij wind op zee kunnen lokale bewoners en coöperaties veel actiever betrokken worden. Dit kan op verschillende manieren, zo kan er bij tenders voor windparken op zee worden afgedwongen dat iedereen kan participeren in nieuwe windparken. Coöperatief eigendom moet beloond worden bij een tender. In België is dit al staande praktijk.

Een andere manier om energiecoöperaties te stimuleren én windenergie op zee te realiseren is het realiseren van een nieuw windpark door de staat en vervolgens energiecoöperaties de mogelijkheid bieden hiermee te participeren. Met andere woorden: de staat ontwikkelt een windpark, energiecoöperaties kunnen meedoen. Coöperaties kunnen ook later inspringen. Het windpark wordt dus sowieso gebouwd. Daarmee wordt een windpark gerealiseerd, neemt de staat het risico op zich en kunnen coöperaties inleggen en rendement ontvangen. Met dit rendement en deze ervaring kunnen coöperaties een professionaliseringsslag maken en uitbreiden.

De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de volgende voorstellen:

  • Stimuleer coöperatief eigendom bij het tenderen van windparken.

  • Ontwikkel een nationaal park waar energiecoöperaties in kunnen participeren

§ 5 Financiële paragraaf

In deze initiatiefnota worden een aantal subsidies voorgesteld. Voor deze subsidies kan worden geput uit de begrotingsreserve Duurzame energie en Klimaattransitie. Op het moment van schrijven bevat deze begrotingsreserve € 4,5 miljard, meer dan voldoende om energiecoöperaties een flinke stimulans te geven. Dit geld is opgebracht door de Opslag Duurzame Energie (ODE). De ODE is een doelheffing bovenop de energierekening van huishoudens en bedrijven die bedoeld is voor het aanjagen van de energietransitie. Het stimuleren van energiecoöperaties past goed binnen dit doel.

Kröger

Naar boven