36 514 EU-voorstel: Richtlijn transparantie van namens derde landen uitgevoerde belangvertegenwoordigingsactiviteiten COM(2023)637

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 januari 2025

De leden van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken1 en voor Europese Zaken2 hadden kennisgenomen van de (BNC-fiches bij de) aanbevelingen C(2023)86263 en C(2023)86274.

Naar aanleiding hiervan is op 1 oktober 2025 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 25 november 2024 een uitstelbericht gestuurd en op 13 januari 2025 inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR EUROPESE ZAKEN

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 1 oktober 2024

De leden van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken (BIZA) en voor Europese Zaken (EUZA) hebben met belangstelling kennisgenomen van de (BNC-fiches bij) aanbevelingen C(2023)86265 en C(2023)86276. De leden van de fractie GroenLinks-PvdA hebben naar aanleiding van het BNC-fiche bij C(2023)8627 de volgende vragen bij de Nederlandse positie ten aanzien van deze aanbeveling.

De regering schrijft:

«Maatschappelijke organisaties vertegenwoordigen de stem van minderheden en staan voor belangen die overschaduwd kunnen worden in onze samenleving, de media en de politiek. Dit doen ze in Nederland, in de Europese Unie én daarbuiten. Ze vormen een essentieel onderdeel van een diverse samenleving en een representatieve democratie. Het is daarom van belang dat overheden de ruimte die het maatschappelijk middenveld inneemt waarderen, beschermen en bevorderen».7

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen zich af of onder maatschappelijke organisaties ook «belangenorganisaties met een ideëel doel» mogen worden verstaan? Zo ja, hoe verhoudt de bovenstaande uitspraak zich tot het voornemen uit het Hoofdlijnenakkoord dat er onderzocht wordt «of en hoe nadere vereisten gesteld kunnen worden aan de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van art. 3.305a Burgerlijk Wetboek»? Zo nee, welke rol kent u toe aan «belangenorganisaties met een ideëel doel» in de «verdediging van de democratie»? En welke acties onderneemt de regering verder om het maatschappelijk middenveld te waarderen, beschermen en bevorderen?

In relatie tot het belang van maatschappelijke organisaties stelt de regering het volgende:

«In het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid is de Nederlandse steun aan het maatschappelijk middenveld een doel op zich. Dit vanwege de belangrijke rol die maatschappelijke organisaties spelen in het bevorderen van democratische en inclusieve samenlevingen. Het zijn in deze landen vaak maatschappelijke organisaties die de stem van burgers versterken en voor hen opkomen».8

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA onderschrijven de woorden over het belang van maatschappelijke organisaties, maar tasten in het duister over de nadere invulling hiervan. Aangezien deze regering te kennen heeft gegeven dat er een substantiële afname voor de budgetten van ontwikkelingssamenwerking gepland staat, waarbij buitenlandse handel en veiligheid zullen worden ontzien, en de sociaaleconomische ontwikkeling prioriteit zal krijgen, zijn de leden van deze fractie benieuwd naar de aanpak van de regering waaruit het belang van maatschappelijke organisaties blijkt. Kunt u concreet aangeven op welke manier de regering maatschappelijke organisaties in ontwikkelingssamenwerking zal blijven steunen, en daarbij zal prioriteren «als doel op zich»?

Voorts schrijft de regering:

«Doordat Nederland partij is bij het VN-verdrag Handicap, is er ook een expliciet commitment om mensen met een beperking te betrekken bij besluitvorming, zeker wanneer die hen direct aangaat. Dit volgt uit artikel 4.3 van genoemd verdrag: «niets over ons, zonder ons»».9

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen hoe dit zich verhoudt zich tot het recente, snoeiharde oordeel van het VN-comité, Convention on the Rights of Persons with Disabilities waarbij het comité expliciet haar zorg uitspreekt over Nederland met betrekking tot:

  • a. «The lack of participation of persons with disabilities in policy- and decision-making processes, including women with disabilities, and the resulting failure to address specific requirements and barriers in legislation, policies and programs, including insufficient mechanisms for consultation and involvement of organizations of persons with disabilities at all levels of government, as well as the barriers that organisations of persons with disabilities face in participating equally in national and European standardisation processes, affecting the development of accessibility standards;

  • b. The lack of financial support and insufficient structural funding for organisations of persons with disabilities to enable participation in public decision-making».10

Herkent de regering de achterstand die in het VN-rapport wordt geconstateerd? Zo ja, welke initiatieven neemt de regering om de aanbevelingen van het VN-comité op te volgen en het Nederlandse beleid in overeenstemming te brengen met de afspraken en de doelen van het VN-verdrag Handicap?

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en voor Europese Zaken zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken.

Voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken, I.M. Lagas

Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, E.B. van Apeldoorn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2024

De vragen van de GroenLinks-PvdA-fractie over het bevorderen van het maatschappelijk middenveld kunnen als gevolg van de benodigde brede interdepartementale afstemming niet binnen de gevraagde termijn worden beantwoord. Uiteraard is het streven de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2025

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken (BIZA) en voor Europese Zaken (EUZA) met betrekking tot het BNC-fiche met kenmerk C(2023)8627. De afstemming met de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid heeft meer tijd genomen dan voorzien, mede gelet op de relatie met de recente brieven die de respectievelijke bewindspersonen aan de Tweede Kamer hebben verzonden aangaande maatschappelijke organisaties op hun beleidsterrein.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

Vragen van de leden van de fractie GroenLinks-PvdA

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen, met verwijzing naar pagina 2 van het BNC-fiche, het volgende.

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen zich af of onder maatschappelijke organisaties ook «belangenorganisaties met een ideëel doel» mogen worden verstaan. Zo ja, dan vragen de fractieleden hoe de bovenstaande uitspraak zich verhoudt tot het voornemen uit het Hoofdlijnenakkoord dat er onderzocht wordt «of en hoe nadere vereisten gesteld kunnen worden aan de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van art. 3.305a Burgerlijk Wetboek». Zo nee, dan vragen de fractieleden welke rol ik toeken aan «belangenorganisaties met een ideëel doel» in de «verdediging van de democratie».

Maatschappelijke organisaties vervullen een belangrijke rol in de democratische rechtsstaat. Onder deze organisaties worden ook belangenorganisaties met een ideëel doel verstaan. Ideële belangenorganisaties zijn belangrijke spreekbuizen voor de belangen van hun achterban. Of en zo ja, welke, nadere vereisten gesteld moeten worden aan de representativiteit van belangorganisaties wordt onderzocht in een rechtsvergelijkend onderzoek in het kader van de evaluatie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). Hierin wordt gekeken naar de wettelijke vereisten in andere landen voor ideële collectieve acties. De uitkomsten van het rechtsvergelijkend onderzoek worden in het voorjaar van 2025 verwacht. Het evaluatieonderzoek zelf wordt naar verwachting eind juni opgeleverd. Het kabinet zal op basis van deze onderzoeken positie bepalen over de vervolgstappen en mogelijke aanpassingen van wetgeving bij de uitvoering van de voornemens uit het regeerprogramma. Het parlement wordt hier na de zomer van 2025 over geïnformeerd.

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen welke acties de regering verder onderneemt om het maatschappelijk middenveld te waarderen, beschermen en bevorderen?

Per thema in het regeerprogramma beziet de verantwoordelijke bewindspersoon op welke wijze het maatschappelijk middenveld en burgers kunnen bijdragen aan het realiseren van de opgaven en hoe de relatie tussen overheid en burger versterkt kan worden. Het maatschappelijk middenveld speelt een belangrijke rol, mede om de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan te adresseren. Dat doen organisaties door eigenstandig positie in te nemen, te signaleren, agenderen en door actief samen te werken met de overheid en bedrijven. Het kabinet waardeert de interactie met het maatschappelijk middenveld en onderschrijft de belangrijke praktijkkennis en functie die deze partijen hebben. Om het maatschappelijk middenveld te betrekken en steunen worden naast handreikingen om in gesprek te gaan over de opgaven, ook diverse subsidies verstrekt.

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen of ik concreet kan aangeven op welke manier de regering maatschappelijke organisaties in ontwikkelingssamenwerking zal blijven steunen, en daarbij zal prioriteren «als doel op zich» zoals omschreven in het BNC-fiche.

De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft de Tweede Kamer op 11 november 2024 geïnformeerd over de toekomstige steun aan maatschappelijke organisaties in ontwikkelingshulp11. Dit onderwerp is in de Kamerbrief geadresseerd voorafgaand aan de BHO-Begrotingsbehandeling d.d. 14 en 20 november 2024. Ik verwijs u graag naar genoemde brief.

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA vragen naar een reactie op het oordeel van het VN-comité over de uitvoering van het VN-verdrag Handicap in Nederland12. De fractieleden vragen of de achterstand die in het rapport wordt geconstateerd herkend wordt door de regering en welke initiatieven de regering neemt om de aanbevelingen van het VN-comité op te volgen en het Nederlandse beleid in overeenstemming te brengen met de afspraken en de doelen van het VN-verdrag Handicap?

Het oordeel van het VN-comité onderstreept de noodzaak om te blijven werken aan de uitvoering van het VN-verdrag Handicap. Het kabinet onderschrijft het belang van deze aansporing en de aanbevelingen van het VN-comité om tot verbeteringen in de uitvoering te komen. De Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg (VWS) heeft een toelichting gegeven op de opvolging van de aanbevelingen van het VN-comité in een beleidsreactie d.d. 23 oktober 202413.

De aanbevelingen raken aan de volle breedte van het VN-verdrag Handicap en bieden goede aanknopingspunten voor vervolgstappen. Zo benadrukt het VN-comité het belang van het betrekken van de mensen om wie het gaat en hun vertegenwoordigende organisaties in de ontwikkeling van beleid. Het Ministerie van VWS acht het van groot belang om mensen met een beperking te blijven betrekken bij het maken van beleid, wetgeving en het opzetten van initiatieven; zij kunnen immers het beste aangeven welke drempels zij ervaren in de samenleving.

Op dit moment wordt op veel verschillende manieren samengewerkt met mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties in het ontwikkelen van beleid en wetgeving. Bijvoorbeeld in de ontwikkeling van de Jongerenvisie op inclusief onderwijs, bij de Hervormingsagenda Jeugd, bij het Bestuursakkoord Toegankelijkheid Openbaar Vervoer of bij de ontwikkeling van de werkagenda bij de nationale strategie VN-verdrag Handicap. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor het meer structureel borgen van het betrekken van mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties bij beleid en wetgeving. Vanuit het Ministerie van VWS wordt de brede patiënten- en gehandicaptenbeweging (financieel) ondersteund, en wordt bijgedragen aan het versterken van de positie van patiënten, chronisch zieken, mensen met een handicap, mensen met een psychische kwetsbaarheid en hun naasten in de samenleving. De middelen hiervoor zijn per 2024 structureel verhoogd met 25 miljoen euro per jaar, naar in totaal 50 miljoen euro per jaar.

Er zijn verschillende beleids- en wetgevingstrajecten die bijdragen aan het opvolgen van de afspraken en doelen van het VN-verdrag Handicap, zoals de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn, het wetsvoorstel assistentie in het stemhokje, de ontwikkeling van de werkagenda voor de uitvoering van nationale strategie VN-verdrag en het volledig vergoeden van spraakcomputers door het zorgkantoor. Om hier een steviger impuls aan te geven, is begin dit jaar de nationale strategie VN-verdrag Handicap naar de Tweede Kamer gestuurd. Samen met mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties zijn doelen gesteld om Nederland toegankelijker en inclusiever te maken voor mensen met een beperking. De doelstellingen in de strategie zijn gegroepeerd in zeven levensdomeinen: werk en inkomen, thuis en wonen, onderwijs en ontwikkeling, gezondheid en ondersteuning, vervoer en mobiliteit, cultuur, media, sporten en bewegen, veiligheid en rechtsbescherming. De eerste werkagenda voor een periode van 5 jaar wordt momenteel ontwikkeld samen met mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties en betrokken ministeries (te weten de Ministeries van SZW, EZ, OCW, I&W, J&V, BZK, VRO en Financiën) onder leiding van het Ministerie van VWS als coördinerend ministerie op de implementatie van het VN-verdrag Handicap.


X Noot
1

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Panman (BBB), Van Knapen (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Vogels (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bovens (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Hattem (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Huizinga-Heringa (CU), Dessing (FVD) (ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
3

Aanbeveling van de Commissie van 12 december 2023 over inclusieve en veerkrachtige verkiezingsprocessen in de Unie en het versterken van het Europese karakter en het efficiënte verloop van de verkiezingen voor het Europees parlement.

X Noot
4

Aanbeveling van de Commissie van 12 december 2023 over het bevorderen van betrokkenheid en effectieve participatie van burgers en maatschappelijke organisaties bij processen voor de vorming van overheidsbeleid.

X Noot
5

Aanbeveling van de Commissie van 12 december 2023 over inclusieve en veerkrachtige verkiezingsprocessen in de Unie en het versterken van het Europese karakter en het efficiënte verloop van de verkiezingen voor het Europees parlement.

X Noot
6

Aanbeveling van de Commissie van 12 december 2023 over het bevorderen van betrokkenheid en effectieve participatie van burgers en maatschappelijke organisaties bij processen voor de vorming van overheidsbeleid.

X Noot
7

BNC-fiche, p.2

X Noot
8

BNC-fiche, p.3

X Noot
9

Ibid.

X Noot
10

CRPD/C/NLD/CO/1 d.d. 5 september 2024, p.3.

X Noot
11

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Kamerbrief Toekomst samenwerking met maatschappelijke organisaties in Ontwikkelingshulp, d.d. 11 november 2024.

X Noot
12

CRPD/C/NLD/CO/1 d.d. 5 september 2024, p.3.

X Noot
13

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Beleidsreactie op aanbevelingen van het VN-comité voor de Rechten van Personen met een Handicap, d.d. 23 oktober 2024.

Naar boven