36 511 Wijziging van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Wet goed verhuurderschap (verlenging, wijziging en handhaving van de maximering en verkorting van de verjaringstermijn voor huurverhogingen)

A BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2024

Het hierboven genoemde wetsvoorstel is momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer. Naar verwachting zal de Tweede Kamer op korte termijn het wetsvoorstel behandelen en daarover stemmen.

Indien en voor zover de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanvaardt, wil ik u nu alvast verzoeken dit wetsvoorstel vervolgens met spoed te behandelen.

De reden daarvoor is dat de maximering van de huurprijsverhogingen voor geliberaliseerde huurovereenkomsten ingevolge de artikelen IA, IIIA en IV van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten eindigt op 1 mei 2024. Het kabinet heeft uw Kamer en de Tweede Kamer in juli 2023 naar aanleiding van de evaluatie van de genoemde wet laten weten voornemens te zijn om de maximering te verlengen. Die verlenging vereist een wetswijziging die uiterlijk op 30 april 2024 in werking treedt.

Om de verlenging tijdig in werking te kunnen laten treden, is het van belang dat uw Kamer uiterlijk op 23 april 2024 instemt met het wetsvoorstel. Indien uw Kamer later beslist over het wetsvoorstel of het wetsvoorstel verwerpt, is het gevolg daarvan dat de maximering van de huurprijsverhogingen voor geliberaliseerde huurovereenkomsten eindigt op 1 mei 2024.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven