36 503 Wijziging van de Warenwet en de Tabaks- en rookwarenwet in verband met aanpassingen overwegend ter verbetering van toezicht en handhaving en aanpassingen van technische aard

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 juni 2024

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Na artikel 13d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13e

1. Onze Minister kan de inbeslagneming van de op grond van artikel 3a verboden producten gelasten.

2. Onze Minister wijst de locatie voor opslag van de op grond van het eerste lid inbeslaggenomen producten aan en bepaalt tevens de voorwaarden waaronder die opslag dient te geschieden.

3. Onze Minister kan de vernietiging van de op grond van artikel 3a verboden producten gelasten.

4. De ingevolge artikel 13 aangewezen ambtenaren zijn bevoegd tot inbeslagneming als bedoeld in het eerste lid en vernietiging als bedoeld in het derde lid.

5. De kosten verbonden aan de in het tweede lid bedoelde opslag en de in het derde lid bedoelde vernietiging, zijn voor rekening van de overtreder. Onze Minister kan de in de eerste volzin bedoelde kosten invorderen bij dwangbevel.

B

Na artikel III worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel IIIA

Artikel I, onderdeel B, van de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten komt te luiden:

B

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder verlettering van onderdeel h tot onderdeel i een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. richtlijn (EU) 2019/882: Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151).

Artikel IIIB

Aan de eerste alinea onder stofgroep 1 van Lijst IA behorende bij de Opiumwet wordt toegevoegd «en aspartaam en penconazool».

Artikel IIIC

Aan artikel 9.1 van de Wet dieren wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Onze Minister kan de bedragen ter vergoeding van de kosten, bedoeld in het eerste lid, invorderen bij dwangbevel.

Artikel IIID

Indien artikel I, onderdeel B, van de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten eerder in werking treedt of is getreden dan artikel IIIA van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

1. In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 1 wordt het bij de Wet uitvoering markttoezichtverordening toegevoegde onderdeel h verletterd tot onderdeel i.

2. Artikel IIIA vervalt.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat een aanpassing van de voorgestelde wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet, een technische wijziging van de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten, een wijziging van lijst IA bij de Opiumwet en een wijziging van de Wet dieren in verband met het introduceren van een dwangbevelbevoegdheid.

Onderdeel A

Nicotinezakjes met meer dan 0,035 mg nicotine worden als onveilig levensmiddel aangemerkt en mogen niet in de handel worden gebracht.1 De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) handhaaft hierop. De NVWA heeft op grond van de markttoezichtverordening en de artikelen 32l en 32m van de Warenwet de bevoegdheid om nicotinezakjes die niet voldoen in beslag te nemen. Nicotinezakjes zullen als nicotineproduct zonder tabak voor oraal gebruik onder de Tabaks- en rookwarenwet verboden worden om in de handel te brengen (Kamerstukken II 2022/23, 36 403, nr. 2). Om de inbeslagnemingsbevoegdheid voor de NVWA ten aanzien van nicotinezakjes in stand te laten, wordt met deze wijziging die bevoegdheid geregeld in de Tabaks- en rookwarenwet, op dezelfde wijze als voorzien is in de aangehaalde artikelen van de Warenwet.

Onderdeel B

Artikel IIIA

Artikel I, onderdeel B, van de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten wijzigt artikel 1 van de Warenwet. Door deze wijziging wordt echter abusievelijk een tweede onderdeel h aan artikel 1 van de Warenwet toegevoegd. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om deze technische onjuistheid te herstellen. Aangezien Richtlijn (EU) 2019/882 op een eerdere datum is vastgesteld dan Verordening (EU) 2019/1020 wordt Richtlijn (EU) 2019/882 voor Verordening (EU) 2019/1020 opgenomen in de opsomming in artikel 1 van de Warenwet. Het bestaande onderdeel h wordt om die reden verletterd tot onderdeel i.

Artikel IIIB

Artikel IIIB wijzigt lijst IA bij de Opiumwet. Met de wijziging van de Opiumwet in verband met het toevoegen van een derde lijst met als doel het tegengaan van de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere wijzigingen (Kamerstukken I 2023/24, 36 159, nr. A) wordt deze lijst IA als bijlage toegevoegd aan de Opiumwet. Lijst IA bevat een aantal stofgroepen waarvan de chemische structuur is afgeleid van meerdere middelen met een psychoactieve werking die op lijst I van de Opiumwet staan vermeld. Het gaat om stoffen die vergelijkbare psychoactieve effecten teweegbrengen, dan wel beogen teweeg te brengen, als de bekende drugs, zoals MDMA, THC (de psychoactieve stof in cannabis) en heroïne. Met het wetsvoorstel komt er een generiek verbod op deze stofgroepen. Nadat deze wijziging van de Opiumwet in de Tweede Kamer is aangenomen, is gebleken dat aspartaam (kunstmatige zoetstof) en penconazool (gewasbestrijdingsmiddel) substanties zijn die zijn afgeleid van de stof 2-fenethylamine, een van de verboden stofgroepen op lijst IA, en daarmee onbedoeld verboden middelen zullen worden na inwerkingtreding van voornoemd wetsvoorstel. Om dit onbedoelde effect zo snel mogelijk te herstellen, worden met deze nota van wijziging aspartaam en penconazool als uitzonderingen toegevoegd aan het op lijst IA opgenomen verbod op substanties zijn die zijn afgeleid van de stof 2-fenethylamine.

Omdat het niet de bedoeling is aspartaam en penconazool te verbieden, zal de wijziging van de Opiumwet tegelijkertijd in werking treden met dit onderdeel van deze nota van wijziging. Mocht de wijziging van de Opiumwet niet in werking treden, omdat bijvoorbeeld de Eerste Kamer niet instemt met het wetsvoorstel, zal ook dit onderdeel van deze nota van wijziging niet in werking treden.

Artikel IIIC

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het verlengde van en analoog aan de voorgestelde introductie van de bevoegdheid tot dwanginvordering in de Warenwet en de Tabaks- en rookwarenwet, deze bevoegdheid ook te introduceren in de Wet dieren. Ook die wet voorziet in de bevoegdheid om de kosten van de verlening van vergunningen, erkenningen, keuringen en registraties in rekening te brengen bij belanghebbenden (artikel 9.1 van de Wet dieren). In de praktijk geschiedt dit onder meer door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, en waar het gaat om de identificatie en registratie van dieren, door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Voor de invoering van deze voorgestelde bevoegdheid in de Wet dieren geldt, net als ten aanzien van de Warenwet en de Tabaks- en rookwarenwet, dat zij het invorderingsproces efficiënter maakt.2 In de huidige situatie moet de schuldenaar – bij het uitblijven van betaling – civielrechtelijk worden gedagvaard om een executoriale titel te verkrijgen. De benodigde tussenkomst van de civiele rechter vertraagt het invorderingsproces. Daarnaast is het voor de schuldenaar financieel gunstiger als de executoriale titel via een dwangbevel wordt verkregen, aangezien de kosten van een dwangbevel lager zijn dan de kosten van de civielrechtelijke procedure.

Artikel IIID

Artikel IIIA wijzigt een onjuiste lettering in een wijzigingsopdracht. Indien de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten eerder in werking treedt, kan niet langer de wijzigingsopdracht aangepast worden en moet de verlettering in plaats daarvan in artikel 1 van de Warenwet hersteld worden. Aangezien Richtlijn (EU) 2019/882 op een eerdere datum is vastgesteld dan Verordening (EU) 2019/1020 wordt Richtlijn (EU) 2019/882 voor Verordening (EU) 2019/1020 opgenomen in de opsomming in artikel 1 van de Warenwet.

Deze toelichting is mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra


X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 36 503, nr. 3, p. 5–6.

Naar boven