36 496 Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur)

V BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2025

Bij dezen doe ik uw Kamer een afschrift toekomen van de brief die ik op 10 april 2025 verzond aan de Tweede Kamer, over mijn weging van de ontwikkelingen op de huurmarkt, onder andere naar aanleiding van de Wet betaalbare huur. Daarmee voldoe ik aan de motie Kemperman cs.1, die verzoekt om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur met een eerste monitoring te komen over de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in dit segment en hierin het aantal verkopen van huurwoningen te betrekken. Tevens kom ik tegemoet aan de toezegging van mijn ambtsvoorganger om indien mogelijk per kwartaal te monitoren hoe de Wet betaalbare huur in de praktijk uitpakt.2

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstukken I, 2023/24, 36 496, U.

X Noot
2

Toezegging T03917.

Naar boven