36 480 Verkiezingen 2023

Nr. 1 VERSLAG VAN DE COMMISSIE VOOR HET ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2023

Inleiding

Verkiezingen in een democratie zijn een feestje, zegt mijn vader altijd. Mijn ouders voelen dat ook echt zo: voor zover ik weet hebben mijn ouders geen verkiezingen gemist sinds zij stemgerechtigd zijn in Nederland. Dat is ook niet gek want zij hebben de keerzijde en afwezigheid van democratie gezien. Tijdens het schrijven van dit verslag bedacht ik me dat ik eigenlijk nooit heb gevraagd of mijn ouders dan ook wel op mij stemmen. Maar die vraag is natuurlijk niet gepast want juist het stemgeheim is een essentieel onderdeel van vrije en eerlijke verkiezingen.

Vandaag breng ik namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven verslag uit over het verloop van de verkiezingen, de vaststelling van de verkiezingsuitslag en de toelating van de leden. Deze taken volgen uit artikel 7.6 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. De Grondwettelijke grondslag van deze taken is artikel 58 van de Grondwet.

Op 7 juli 2023 viel het kabinet waardoor vervroegde Tweede Kamerverkiezingen moesten worden uitgeschreven. Een week later werd bekend gemaakt dat de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023 zouden gaan plaatsvinden. In vier maanden tijd dienden de Kiesraad en gemeenten te zorgen voor een uitvoerbaar en controleerbaar verkiezingsproces. Het verkiezingsproces moet eerlijk, transparant en controleerbaar verlopen. En voldoen aan de waarborgen van onder meer toegankelijkheid, stemgeheim en stemvrijheid. Een feestje noemde ik dat net. Maar zoals elk feestje, moet dat ook georganiseerd worden. De organisatie van de verkiezingen wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door gemeenten. Zij hebben wederom keihard gewerkt om in korte tijd te zorgen voor een uitvoerbaar verkiezingsproces. In 9.500 stembureaus kon worden gestemd. Het organiseren van het stem- en telproces is een enorme operatie. Van de vrijwilligers overdag op het stembureau, het op tijd bestellen van potloden tot het transporteren van de stembussen, het fysiek inrichten van het telproces, het invullen van formulieren en de controles daarvan, het beveiligen van de stembiljetten, het invoeren van de uitslagen in apart opgezette standalone computers en nog veel meer. Het is bewonderingswaardig hoe alle gemeenten dat met hun medewerkers en vrijwilligers voor elkaar hebben gekregen. Al diegenen die hebben meegeholpen aan het organiseren van deze Tweede Kamerverkiezingen, verdienen niet anders dan lof en complimenten. Wij zijn al deze mensen veel dank verschuldigd, want zonder al deze fenomenale inspanningen zouden wij hier vandaag niet hebben gezeten. Veel dank, namens de commissie maar ik denk dat ik die dank ook namens de gehele Kamer mag uitspreken.

Nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslag

Voor het eerst werd er bij deze Tweede Kamerverkiezingen gewerkt met de nieuwe procedure voor de vaststelling van de verkiezingsuitslag. Op 1 januari 2023 is namelijk de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen in werking getreden. Deze wet introduceert in de Kieswet de mogelijkheid van centrale stemopneming. Sinds dit jaar kunnen alle gemeenten kiezen dus tussen een centrale stemopneming of een decentrale stemopneming:

  • Kiest de gemeente voor centrale stemopneming (CSO) dan worden op de verkiezingsavond de stemmen alleen op lijstniveau geteld. De volgende dag worden alle stemmen centraal geteld, zowel op lijst- als kandidaatsniveau. De uitkomsten daarvan worden vergeleken met de voorlopige telling op lijstniveau van de dag ervoor.

  • Bij decentrale stemopneming (DSO) wordt door het stembureau op de verkiezingsavond zowel op lijst- als kandidaatsniveau geteld. Vervolgens wordt de volgende dag gecontroleerd op eventuele verschillen of vermeende fouten in de telling van woensdagavond. Bij constatering daarvan worden de stemmen van de betreffende stembureaus herteld.

De Kiesraad heeft gemeenten geadviseerd om te kiezen voor de centrale stemopneming, zodat de definitieve tellingen op lijst- en kandidaatsniveau de volgende dag kan worden overgelaten aan uitgeruste tellers van de gemeentelijk stembureaus. Het merendeel van de gemeenten (55 procent) heeft bij deze verkiezingen gekozen voor de centrale stemopneming. Bij de verkiezingen voor de provinciale staten en Waterschappen in maart 2023 koos nog maar 40 procent van de gemeenten hiervoor.

Een andere belangrijke wijziging voortvloeiend uit de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen is dat de Kamer de processen-verbaal van alle stembureaus niet meer op de vijfde dag na de dag van stemming ontvangt maar pas nadat de Kiesraad haar taken heeft afgerond. Dit zorgt ervoor dat de tijdsdruk voor de werkzaamheden van de commissie hoger is. Daarentegen betekent dit ook dat alle processen-verbaal al uitvoerig zijn gecontroleerd door de Kiesraad voordat de commissie met haar onderzoek begint. Feitelijk controleert de commissie de controle door de Kiesraad. Eenvoudig gezegd is het proces eigenlijk als volgt: telling op lijstniveau, complete telling dag daarna, controle op het gemeentelijk stembureau, controle door de Kiesraad. Bij een decentrale telling wordt er direct integraal geteld, controle door het gemeentelijk stembureau en vervolgens controle door de Kiesraad. Daarbij hanteren veel gemeenten het 4-ogen principe en hebben veel gemeenten zelf nog extra controles ingebouwd. De commissie zou omschreven kunnen worden als het laatste slot op de deur: na alle controles kijkt de commissie nog eens goed naar bijzonderheden en onverklaarde telverschillen.

Het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de verkiezingsuitslag

Werkbezoeken aan stembureaus tijdens telproces

Als voorbereiding op haar taken heeft de commissie een aantal werkbezoeken afgelegd. De commissie is op de avond van de verkiezingsdag, op woensdag 22 november jl., bij een aantal stembureaus gaan kijken om kennis te kunnen nemen van het telproces, de organisatie daarvan en de ingebouwde controles. De commissie is op bezoek geweest bij gemeenten waar decentraal werd geteld alsmede bij gemeenten waar centraal werd geteld. Daarnaast is de commissie ook op bezoek geweest bij een centrale stemopneming. Het was indrukwekkend om te zien hoe er met vele vrijwilligers en medewerkers van gemeenten op een gestructureerde manier werd geteld. Het verkiezingsproces is transparant en controleerbaar. In het telproces zitten meerdere waarborgen en er is altijd een controle, zoals hiervoor ook beschreven. Zo heeft het gemeentelijk stembureau nu een rol in het vaststellen van de uitslag op gemeentelijk niveau. De zitting van het gemeentelijk stembureau is openbaar en dus is er nog een extra mogelijkheid voor controle en eventueel herstel. Daarnaast kan de Kiesraad vervolgens bij het vermoeden van een fout een uitslag terugverwijzen naar het gemeentelijk stembureau voor nader onderzoek en/of een eventuele hertelling.

Om als commissie verslag te kunnen uitbrengen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de verkiezingsuitslag worden dus de processen-verbaal van alle stembureaus gecontroleerd. Deze controle is op donderdag 30 november en vrijdag 1 december 2023 uitgevoerd door tientallen medewerkers van de Tweede Kamer hier in de plenaire zaal. Ook hen zijn wij veel dank verschuldigd: in twee dagen tijd zijn alle processen-verbaal gecontroleerd. Uit deze controle is een aantal observaties naar voren gekomen.

Onregelmatigheden / bijzonderheden

De commissie heeft bij de controle van de processen-verbaal onder andere gekeken naar de onregelmatigheden en bijzonderheden die zijn genoteerd en naar de bezwaren van kiezers. Hieruit zijn de volgende observaties naar voren gekomen:

  • De toegankelijkheid van stembureaus zorgt nog steeds voor problemen en bezwaren van kiezers, met name als het gaat om de toegankelijkheid voor rolstoelen en scootmobiels. Dit is een terugkerend probleem.

  • Veel kiezers klaagden over het gebrek aan privacy in het stemhokje. Zo gaven veel kiezers aan dat andere mensen makkelijk konden zien wat ze stemden, waarbij ook de grootte van het stembiljet vaak als reden werd genoemd.

  • In verschillende gemeenten zijn stempassen en/of volmachten uit andere gemeenten onterecht goedgekeurd. Voor veel kiezers lijkt het onduidelijk dat met een stempas niet in een andere gemeente gestemd kan worden en dat daarvoor een kiezerspas aangevraagd moet worden.

  • De vindbaarheid en bereikbaarheid van stembureaus wordt als onvoldoende ervaren.

  • De formulieren zijn erg complex. Daar lopen medewerkers en vrijwilligers tegen aan en dat leidt tot onnodige slordigheden en fouten.

De commissie heeft ook bijzonderheden van andere aard geconstateerd, die zij de Kamer niet wil onthouden:

  • Is een mevrouw vast komen te zitten met haar vinger in de stembus. Hierdoor moest de stembus vroegtijdig worden geopend, zodat de mevrouw in kwestie kon worden bevrijd uit haar hachelijke positie.

  • Viel in een stembureau in loop van de avond de elektriciteit uit. De rest van de avond is er dus gestemd bij kaarslicht.

  • Zat het slot van een stembus zo vast, dat een slijptol noodzakelijk bleek te zijn.

  • En is een persoon die de stempas van zijn tweelingbroer wilde inleveren geweigerd. Helaas voor hem was het zijn tweelingbroer namelijk al wel gelukt om met zijn stempas te stemmen.

Vervolgens heeft de commissie de onverklaarde telverschillen onderzocht. De commissie heeft een telverschil van 15 als richtlijn genomen: een lager getal zou namelijk onuitvoerbaar zijn en bij een hoger getal zouden veel gevallen niet tot nader onderzoek leiden. Bij 9 processen-verbaal bleek het onverklaarde telverschil groter dan 15 te zijn. Dat betrof twee stembureaus te Rotterdam, een te Amsterdam, een te Haarlemmermeer, een te Utrecht en zoals bekend: vier te Tilburg. De Kiesraad hanteert als uitgangspunt dat alle verklaarde verschillen boven de 2 procent tot hertelling dienen te leiden. Onverklaarde telverschillen leiden in het geval van een centrale stemopneming in de regel tot hertelling van het aantal toegelaten kiezers en uiteraard tot het verzoek om toelichting. De commissie constateerde dus telverschillen groter dan 15 bij vier stembureaus in één gemeente waar gebruik is gemaakt van een centrale stemopneming: het ging om meer toegelaten kiezers dan het aantal getelde stembiljetten. De commissie was hier alert op omdat dit zou kunnen betekenen dat stemmen van mensen niet meegenomen zijn in de telling. In een democratie telt immers elke stem. Uit de Kieswet (artikel V 4a) volgt dat alleen de Tweede Kamer kan besluiten tot hertelling: daar is zodoende een Kamerbesluit voor nodig. Aangezien de commissie pas vrijdagavond haar onderzoek kon afronden en de Kieswet vereist dat woensdag de nieuwe Tweede Kamer geïnstalleerd wordt, was het noodzakelijk dat de Kamer op zaterdagochtend 2 december 2023 bijeenkwam en dat de hertelling op zaterdagmiddag nog plaatsvond. De commissie is de gemeente Tilburg erkentelijk voor de inspanningen die onverwacht gepleegd moesten worden op zaterdagmiddag. Positief en met goede moed gingen medewerkers en vrijwilligers, die pas vrijdagavond laat te horen kregen dat zij aan het werk moesten op zaterdag, aan de slag met het hertellen. Ook is de commissie de collega’s hier in de zaal erkentelijk: het laten bijeenkomen van de Tweede Kamer op zaterdagochtend is bepaald niet gebruikelijk, maar was naar het oordeel van de commissie wel noodzakelijk. In toekomst kan dit anders, waarover later meer. De onverklaarde telverschillen werden zo goed als opgelost.

Aanbevelingen voor volgende verkiezingen

Op basis van haar onderzoek en ervaringen doet de commissie een aantal aanbevelingen voor volgende verkiezingen:

  • Ten eerste de kwestie van het nemen van een Kamerbesluit. Op grond van de wet is een Kamerbesluit noodzakelijk om hertelling in een gemeentelijk stembureau te gelasten. Het effect hiervan is echter dat alle ogen gericht zullen zijn op die gemeente, met alle gevolgen van dien voor die betreffende gemeente, en kan het woord «hertelling» direct een eigen leven gaan leiden.

  • In het verlengde hiervan vraagt de commissie uitdrukkelijk aandacht voor de termijnen die nu volgen uit de Grondwet en de Kieswet. De commissie heeft feitelijk 1,5 dag om haar werk te doen en als uit de bevindingen een hertelling volgt, moet dat in het weekend plaatsvinden. Dergelijke termijnen zijn te krap. Het verdient de aanbeveling om te onderzoeken of de termijnen anders vormgegeven kunnen worden.

  • Ten tweede beveelt de commissie, in navolging van de Kiesraad, aan dat de wetgever een duidelijke tolerantiegrens formuleert ten aanzien van telverschillen, zowel verklaard als onverklaard. Zo kunnen er verschillen zijn tussen de woensdagavondtelling en de donderdagtelling bij een centrale stemopneming. Maar ook na controle door het gemeentelijk stembureau en zelfs nog na controle door de Kiesraad kunnen er telverschillen resteren. Het is van belang om een duidelijke richtlijn te hebben welke telverschillen acceptabel zijn en welke niet, maar ook welke handelingen dan plaats moeten vinden. Met andere woorden: wanneer en wat moet herteld worden. Duidelijkheid hierover komt zowel de uitvoerbaarheid als de controleerbaarheid ten goede.

  • Centrale stemopneming:

    Ten derde heeft de commissie kunnen zien dat de centrale stemopneming zorgt voor een gestructureerd en vooral betrouwbaar en controleerbaar telproces. De centrale stemopneming is echter ook een enorme organisatie voor veel gemeenten. Zeker in het geval van vervroegde verkiezingen brengt dit proces veel druk met zich mee, vooral als gemeenten nog niet veel ervaring hebben met de centrale stemopneming. Voor kleinere gemeenten kan een decentrale telling namelijk toch handiger en praktischer zijn, gelet op de hoeveelheid uitgebrachte stemmen aldaar. Het is daarbij van belang dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties faciliteert dat gemeenten van elkaar kunnen leren en dat gemeenten die voor het eerst met een centrale stemopneming gaan werken gebruik kunnen maken van de kennis en structuur die bijvoorbeeld in de gemeente Rotterdam al met meerdere verkiezingen is opgebouwd.

  • Toegankelijkheid stembureaus:

    Ten vierde is de toegankelijkheid van stembureaus voor rolstoelen en scootmobiels een terugkerend probleem. Kiezers hebben ook tijdens deze verkiezingen hier herhaaldelijk op gewezen. De commissie beveelt aan om hier voor volgende verkiezingen echt werk van te maken en ervoor te zorgen dat alle stembureaus voortaan volledig toegankelijk zijn voor rolstoelen en scootmobiels.

  • Het stembiljet:

    Ten vijfde bestaan al langer zorgen over de grootte van het stembiljet en de vertraging daardoor voor het stem- en telproces. Ook bij deze verkiezingen werd dit probleem weer duidelijk zichtbaar. Bij de Europese Parlementsverkiezingen in juni 2024 zal in een aantal gemeenten met een kleiner stembiljet worden geëxperimenteerd. Het stemmen mag echter niet onnodig complexer worden. Daarnaast leven er bij gemeenten ook zorgen over de gevolgen voor het telproces.

  • Stemmen in een andere gemeente:

    Ten zesde constateert de commissie dat een veel voorkomende onregelmatigheid is dat in een andere gemeente wordt gestemd, terwijl de wet voorschrijft dat gestemd dient te worden in de gemeente waar de kiezer woonachtig is. Uit de stempas blijkt deze regel echter niet duidelijk, terwijl dat wel zou moeten. Daarbij beveelt de commissie aan om de duidelijkheid van de stempas onder de loep te nemen.

  • Werving stembureauleden en tellers:

    Ten zevende zijn er gemeenten die bij deze vervroegde verkiezingen worstelden met de werving van voldoende stembureauleden en tellers. De commissie doet de aanbeveling om voor gemeenten duidelijk in kaart te brengen welke wervingscampagnes goed werken en waarin gemeenten met vergelijkbare samenstellingen van elkaar kunnen leren. Bijvoorbeeld kan meer worden gekeken naar grotere wervingsacties onder studenten, het onderdeel zijn van maatschappelijke stages, inzet op het meer stimuleren van deelname onder ambtenaren, en een onderzoek in hoeverre de hoogte van de vergoeding van invloed kan zijn op de werving.

  • Vervroegde verkiezingen:

    Ten achtste blijft de tijdsdruk in het geval van vervroegde verkiezingen een aandachtspunt. Normaal gesproken nemen zeker de grote gemeenten een half jaar de tijd om het verkiezingsproces voor te bereiden. De commissie heeft geconstateerd dat vervroegde verkiezingen een enorme impact hebben op gemeenten. Zo is het de commissie ter ore gekomen dat op het laatste moment bijvoorbeeld vakantieverloven van medewerkers zijn ingetrokken. In gesprekken met gemeenten werd ook duidelijk dat het van essentieel belang is dat de datum van de verkiezingen in het geval van vervoegde verkiezingen snel bekend wordt gemaakt.

  • Formulieren stembureaus vereenvoudigen:

    Ten negende zijn met de introductie van de centrale stemopneming zijn er nog meer verschillende formulieren bij gekomen. En ook bij deze verkiezingen constateert de commissie dat invulfouten, oftewel slordigheden, daardoor nog steeds veel voorkomen. Voor stembureauleden, vaak vrijwilligers, moeten de formulieren zo helder en eenvoudig mogelijk zijn om in te vullen. Begrijpelijkere formulieren bieden daarnaast meer inzicht voor kiezers, gemeenten, Kiesraad en de Tweede Kamer in het verloop van het verkiezingsproces. De commissie sluit zich daarom aan bij het advies van de Kiesraad om al deze formulieren te vereenvoudigen.

  • Tot slot merkt de commissie op dat kiezers de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven niet weten te vinden. De commissie beveelt aan om te blijven werken aan de vindbaarheid en bereikbaarheid ten aanzien van de verkiezingen.

De toelating van de leden

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven beoordeelt of de door de Kiesraad benoemde personen als lid van deze Kamer kunnen worden toegelaten. Ten behoeve hiervan onderzoekt de commissie de geloofsbrieven. De geloofsbrieven zijn de documenten waarmee wordt aangetoond dat een gekozene voldoet aan alle eisen van het Kamerlidmaatschap. De geloofsbrieven bestaan uit:

  • (1) de schriftelijke kennisgeving van de voorzitter van de Kiesraad, waarbij aan de gekozene mededeling wordt gedaan van zijn benoeming op grond van de verkiezingsuitslag;

  • (2) de schriftelijke mededeling van de benoemdverklaarde aan de Tweede Kamer dat de benoeming wordt aanvaard;

  • (3) een gewaarmerkt afschrift van een uittreksel uit de gemeentelijke bevolkingsadministratie waaruit blijkt dat de betrokkene de vereiste leeftijd heeft bereikt, de Nederlandse nationaliteit bezit en niet uit het kiesrecht is ontzet;

  • (4) een persoonlijk ondertekende verklaring over alle openbare betrekkingen die de benoemde bekleedt en geen functies te vervullen die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Kamer.

  • (5) Bij de verklaring over alle openbare betrekkingen is gekeken naar artikel 57 van de Grondwet en artikel 1 van de Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement.

De commissie meldt dat mevrouw Bouchallikh haar benoeming niet heeft aanvaard. Voor alle door de Kiesraad 150 benoemden die de benoeming hebben aanvaard heeft de commissie vastgesteld dat zij als lid kunnen worden toegelaten tot de Kamer. De commissie stelt daarom voor als lid van de Kamer toe te laten, nadat zij de eed respectievelijk de verklaring of de belofte hebben afgelegd, de volgende leden:

1

M. Aardema te Drachten

2

A.A. Aartsen te Terheijden

3

I. El Abassi te Utrecht

4

M. Agema te 's-Gravenhage

5

S.R.T. van Baarle te Rotterdam

6

P. Bamenga te Eindhoven

7

T.H.P. Baudet te Amsterdam

8

B. Becker te Wassenaar

9

S.M. Beckerman te Groningen

10

M.H. Bikker te Gouda

11

R.B. Blaauw te Winschoten

12

H. Bontenbal te Ridderkerk

13

M.C.H. Boon te Bergen op Zoom

14

V.H. van den Born te Den Helder

15

M. Bosma te Amsterdam

16

D.G. Boswijk te Kockengen

17

W. Boutkan te Almere

18

R.P. Brekelmans te Oisterwijk

19

L. Bromet te Monnickendam

20

F.H. Bruyning te Almere

21

E. van der Burg te Amsterdam

22

T.J. Bushoff te Groningen

23

A.A.H. van Campen te Zwolle

24

D.G.M. Ceder te Amsterdam

25

G. Chakor te Groningen

26

R.A.B. Claassen te Landgraaf

27

P.P. Crijns te Landgraaf

28

L.A.J.M. Dassen te 's-Gravenhage

29

M. Deen te Zandvoort

30

A.P.C. van Dijck te 's-Gravenhage

31

J.P. Dijk te Groningen

32

D.J.H. van Dijk te Benthuizen

33

E. van Dijk te 's-Gravenhage

34

I. van Dijk te Gemert

35

O.C. van Dijk te Amersfoort

36

B.J. Eerdmans te Rotterdam

37

W.P.J. van Eijk-Nagel te Weert

38

U. Ellian te Almere

39

D.A. Ergin te Schiedam

40

S.P.A. Erkens te Kerkrade

41

E.R.F. Esser te 's-Hertogenbosch

42

M.H.M. Faber te Hoevelaken

43

A.J. Flach te Hendrik-Ido-Ambacht

44

G.J.W. Gabriëls te Weert

45

D.J.G. Graus te Heerlen

46

P.A. Grinwis te 's-Gravenhage

47

P.C. de Groot te Harderwijk

48

J.P. van Haasen te Zaandam

49

E. Heinen te 's-Gravenhage

50

L.M.J.S. Helder te Venlo

51

S.T.M. Hermans te Vreeland

52

R.Y. Hertzberger te Rotterdam

53

H.D. Heutink te Enschede

54

Y.J. van Hijum te Laag Zuthem

55

D.H. Hirsch te Amsterdam

56

P.H. van der Hoeff te Philippine

57

H. Holman te Roden

58

H.E. de Hoop te Wommels

59

F.L. Idsinga te Amsterdam

60

D.E.M.C. Jansen te Groningen

61

F.J.H. Jansen te Amsterdam

62

R.A.A. Jetten te Ubbergen

63

L.W.E. de Jong te 's-Gravenhage

64

A.S. Joseph te Soest

65

I. Kahraman te Rijssen

66

R.J. Kamminga te Zuidbroek

67

B.C. Kathmann te Rotterdam

68

M.C.G. Keijzer te Edam-Volendam

69

B. van Kent te 's-Gravenhage

70

A. Kisteman te Zwolle

71

J.F. Klaver te 's-Gravenhage

72

M. Koekkoek te Utrecht

73

A. Kops te Overasselt

74

A.H.J. de Kort te Veldhoven

75

I. Kostić te Hilversum

76

S.C. Kröger te Amsterdam

77

H.M. Krul te Den Helder

78

A. Lahlah te Tilburg

79

T.M.T. van der Lee te Amsterdam

80

S. Maatoug te Leiden

81

B. Madlener te Rockanje

82

V. Maeijer te Krimpen aan den IJssel

83

L.M.C. Marijnissen te Oss

84

G. Markuszower te Amsterdam

85

C. Martens-America te Amsterdam

86

R.F. van Meetelen te Bergen op Zoom

87

G.F.C. van Meijeren te 's-Gravenhage

88

W.J.H. Meulenkamp te Ambt-Delden

89

I.J.M. Michon-Derkzen te 's-Gravenhage

90

M. Mohandis te Gouda

91

J. Mooiman te Zoetermeer

92

E. Mulder te Zwolle

93

S. Mutluer te Zaandam

94

J.M. Nijhof-Leeuw te Hengelo, Overijssel

95

M. van Nispen te Breda

96

J. Nordkamp te Losser

97

P.H. Omtzigt te Enschede

98

T. van Oostenbruggen te De Meern

99

E. Ouwehand te 's-Gravenhage

100

S.T.P.H. Palmen-Schlangen te Leersum

101

J.M. Paternotte te Leiderdorp

102

M.H. Patijn te Hilversum

103

M.L.J. Paul te Amsterdam

104

W. Paulusma te Groningen

105

C.R. Pierik te Genemuiden

106

A. Pijpelink te Middelburg

107

K.P. Piri te 's-Gravenhage

108

C.A.M. van der Plas te Deventer

109

A. Podt te Utrecht

110

J. Pool te Kampen

111

W.L. Postma te 's-Gravenhage

112

Q.M. Rajkowski te Utrecht

113

D. Ram te Groningen

114

I. Rooderkerk te Amsterdam

115

R. de Roon te Aardenburg

116

J.P.S. Six Dijkstra te Utrecht

117

E. Slagt-Tichelman te Assen

118

P. Smitskam te Zoetermeer

119

J.C. Sneller te 's-Gravenhage

120

A.J. Soepboer te Nijewier

121

C. Stoffer te Elspeet

122

L.C.J. Stultiens te 's-Gravenhage

123

C. Teunissen te 's-Gravenhage

124

J. Thijssen te Muiderberg

125

J.Z.C.M. Tielen te Utrecht

126

F.C.G.M. Timmermans te Maastricht

127

M. Tseggai te 's-Gravenhage

128

G.P. Tuinman te Oud Beijerland

129

J.J.M. Uitermark te Vijfhuizen

130

J.J.T.M. Valize te Venlo

131

E.C. Vedder te Ruinerwold

132

M.K. van der Velde te Utrecht

133

C.C.J. Veldkamp te Londen, Groot-Brittanië

134

H.N. Veltman-Kamp te Otterlo

135

H. Vermeer te Harderwijk

136

J.A. Vijlbrief te Woubrugge

137

E. Vlottes te Apeldoorn

138

M. Vondeling te Rhoon

139

J.H. de Vree te Hardinxveld-Giessendam

140

A. de Vries te Leeuwarden

141

J.N. van Vroonhoven-Kok te Hilversum

142

C. van der Wal-Zeggelink te Harderwijk

143

R.M. Welzijn te Rotterdam

144

J.J. van der Werf te Voorburg

145

E.M. Westerveld te Nijmegen

146

R.J. White te Purmerend

147

G. Wilders te 's-Gravenhage

148

D. Yeşilgöz te Amsterdam

149

C.R. van Zanten te Amsterdam

150

F.A. Zeedijk-Raeven te Eindhoven

Conclusie

De commissie voor het onderzoek voor de Geloofsbrieven komt tot de conclusie dat de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023 eerlijk, transparant en controleerbaar zijn verlopen. Ook voldoen deze Tweede Kamerverkiezingen aan de waarborgen van toegankelijkheid, stemgeheim en stemvrijheid. Voorts concludeert de commissie dat de zojuist genoemde 150 personen toegelaten kunnen worden als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Tot slot dank ik mijn medecommissieleden, mevrouw Hülya Kat, de heer Alexander Kops en de heer Harmen Krul en uiteraard onze gewaardeerde griffier: de heer Youri Kling en onze communicatieadviseur mevrouw Samira Kleijn. Rest mij alle collega’s te danken voor het in mij gestelde vertrouwen als voorzitter van deze commissie. Dat ik een bijdrage heb mogen leveren aan democratische verkiezingen in het land dat mijn ouders en mij vrijheid en democratie heeft gegeven, beschouw ik als buitengewoon eervol.

De voorzitter van de commissie, Ellian

De griffier van de commissie, Kling

Naar boven