36 471 Kabinetsformatie 2023

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2024

In de afgelopen week zijn in de media meerdere berichten verschenen over de inhoud van ambtelijke analyses die zijn gemaakt van het onlangs gesloten hoofdlijnenakkoord. Sindsdien wordt vanuit verschillende kanten gevraagd om deze analyses te verstrekken.1

De ambtelijke dienst ondersteunt het kabinet in het verwezenlijken van politieke ambities. In dat kader worden doorlopend vanuit diverse invalshoeken (juridisch, financieel-economisch, etc) analyses gemaakt. Dat is een volstrekt vanzelfsprekend en regulier onderdeel van het ambtelijke werk. Door dergelijke analyses te maken is de ambtelijke dienst in staat om te doen wat wij er als politiek van verwachten: ons vanuit inhoudelijke expertise wijzen op kansen en risico’s.

Het op 16 mei 2024 gepresenteerde hoofdlijnenakkoord van de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB vormt de inhoudelijke basis van het kabinet dat naar verwachting binnen enkele weken zal aantreden. Zoals gebruikelijk wanneer een dergelijk akkoord wordt gepresenteerd, is de ambtelijke dienst direct van start gegaan met het bestuderen ervan. Dit heeft als doel om het aankomende kabinet vanaf de eerste dag zo goed mogelijk ten dienste te kunnen staan. Voornoemde analyses zijn binnen korte termijn tot stand gekomen en bevatten vanuit verschillende gezichtspunten een voor intern gebruik bedoelde eerste – en dus per definitie niet finale – beschouwing van enkel de tekst van het hoofdlijnenakkoord. De analyses geven naar hun aard dus geen volwaardig beeld van de beleidsvoornemens van het nieuwe kabinet, dat immers nog niet is aangetreden.

Hoewel uw Kamer op grond van artikel 68 van de Grondwet een belangrijk en verstrekkend recht heeft om onder ministeriële verantwoordelijkheid berustende informatie op te vragen, acht ik het in het belang van alle betrokkenen (Kamer, kabinet en ambtelijke dienst) om daar ten aanzien van stukken met een hiervoor geschetst intern karakter terughoudend mee om te gaan. Om de politiek goed te kunnen dienen, is het onontbeerlijk om ambtenaren ruimte te bieden voor vrije en vertrouwelijke gedachtewisseling.

Met een verzoek om verstrekking van dergelijke analyses moet gelet op het voorgaande zorgvuldig worden omgegaan. Denkbaar zou zijn zo een verzoek, in ieder geval in eerste instantie, af te wijzen. Het betreft immers slechts eerste analyses, met een intern karakter, opgesteld ten behoeve van een kabinet dat nog moet aantreden. Het ligt in de rede het nieuwe kabinet de kans te geven om eerst zelf (intern) aan de slag te gaan met het uitwerken van zijn plannen, om er daarna over van gedachten te wisselen met uw Kamer.

In dit geval komt het huidige kabinet tot een andere weging. Daarbij is in dit geval van belang dat verschillende media kennelijk beschikken over op mijn ministerie gemaakte ambtelijke analyses van het hoofdlijnenakkoord. Dit heeft geleid tot publicaties waarin uit interne analyses is geciteerd. Ik betreur het dat de vertrouwelijkheid van interne stukken is geschonden, omdat de ambtelijke dienst in vertrouwen moet kunnen nadenken over de opgaven waar een nieuw kabinet mee aan de slag gaat. Alles afwegende is het kabinet van oordeel dat het in deze specifieke situatie ongelukkig zou zijn om uw Kamer niet thans zelf te laten beschikken over deze informatie. Daarbij is het wenselijk om naast voornoemde publicaties uw Kamer het volledige beeld van de gemaakte analyses te geven.

Gelet op het voorgaande stuur ik uw Kamer hierbij, mede namens de andere verantwoordelijke bewindspersonen, de ambtelijke analyses die vanaf het verschijnen van het hoofdlijnenakkoord op 16 mei 2024 tot en met de ontvangst van onderhavig verzoek op 30 mei 2024 zijn gemaakt. Het betreft alle soorten uit eigen beweging door de ambtelijke dienst opgestelde analyses, niet slechts de juridische, die binnen de verschillende ministeries tenminste het niveau van secretaris-generaal of bestuursraad hebben bereikt. Hierin zijn conform de staande praktijk in het verkeer tussen kabinet en Kamer enkele passages onleesbaar gemaakt, onder verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de ministeries waar de betreffende documenten van afkomstig zijn. Het belang van de staat in de zin van artikel 68 van de Grondwet is hierbij als criterium aangehouden. Het betreft bijvoorbeeld de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van ambtenaren (namen, contactgegevens, etc), de bescherming van de procespositie van de staat en diplomatieke belangen.

Ik hoop dat met de uitzonderlijke verstrekking van deze stukken duidelijk wordt dat het opstellen van de analyses een gebruikelijk en onmisbaar onderdeel vormt van het ambtelijke werk ter voorbereiding voor het nieuwe kabinet.

Namens het kabinet,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Onder meer via Kamervragen gesteld door de leden Sneller (D66), Chakor (GroenLinks-PvdA) en Van Nispen (SP) met kenmerk 2024Z09394, die met deze brief zijn beantwoord, en op grond van de Wet open overheid.

Naar boven