36 471 Kabinetsformatie 2023

Nr. 19 BRIEF VAN DE INFORMATEUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2024

Tijdens de regeling van werkzaamheden van de Kamer van 23 januari jl. is opnieuw gevraagd om een tussentijdse rapportage over de lopende informatie. Deze vraag is ook gesteld tijdens de regeling van werkzaamheden van 16 januari jl. en de dag daarna schriftelijk door mij beantwoord (Kamerstuk 36 471, nr. 18).

Al tijdens het debat van 13 december 2023 over mijn verslag van de verkenning, waarin de Kamer mij via een motie (Kamerstuk 36 471, nr. 5) aanwees als informateur met de opdracht uitvoering te geven aan het advies in mijn verslag, is het verzoek om een tussenrapportage door de voorzitter van de PvdD-fractie gedaan en vervolgens gesteund door de voorzitter van de GL-PvdA-fractie. Specifiek ging het erom dat de opdracht in twee opeenvolgende fases is verdeeld en dat de twee genoemde fracties wensten dat er voorafgaande aan de overgang van fase 1 naar fase 2 een rapportage naar de Tweede Kamer zou gaan, gevolgd door een debat in de Kamer. Het is gebruik dat tijdens een lopende informatieronde niet tussentijds gerapporteerd wordt aan de Kamer en de Kamer heeft in de opdracht opgenomen dat de informateur uiterlijk begin februari 2024 over de opdracht verslag uitbrengt aan de Kamer.

Er was in het debat van 13 december geen misverstand over de opdracht, getuige ook het feit dat de fracties van PvdD en GL-PvdA tegen de opdracht hebben gestemd, juist met de motivering dat zij wel een tussenrapportage en een debat daarover hadden gewenst.

Naar aanleiding van de vragen van vorige week heb ik op 17 januari jl. schriftelijk geantwoord me te zullen houden aan de opdracht die de Kamer mij heeft gegeven en uiterlijk begin februari te zullen rapporteren aan de Kamer. Nu dezelfde vraag gisteren nog eens is gesteld, blijft dat mijn antwoord.

Hoogachtend,

Informateur, R. Plasterk

Naar boven