36 453 Tijdelijke wet inzake invoering van een belasting op marktinkomsten van inframarginale elektriciteitsproductie overeenkomstig verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261 I) (Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing)

Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2024

De uitvoeringstoets van de Belastingdienst voor de Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing was gebaseerd op de Kamerbrief van 30 november 2022 waarin de uitgangspunten van deze heffing stonden beschreven (Kamerstukken II 2023/24, 36 453, nr. 3 (bijlage)).

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven dat de uitvoeringstoets zou worden herijkt zodra ook de lagere regelgeving beschikbaar was. In de nota naar aanleiding van het verslag is daarbij tevens opgemerkt dat bij de herijking opnieuw naar de uitvoeringskosten zal worden gekeken en dat het resultaat met Uw Kamer zal worden gedeeld (Kamerstuk 36 453, nr. 6). In de toelichting op de nota van wijziging is tot slot opgemerkt dat ook de nota van wijziging bij de herijking zal worden betrokken (Kamerstuk 36 453, nr. 7).

De uitvoeringstoets is inmiddels door de Belastingdienst herijkt. De uitvoeringstoets komt voor wat betreft de voorziene impact en het eindoordeel overeen met de uitvoeringstoets zoals deze eerder op basis van de eerdere Kamerbrief is opgesteld. De uitvoeringskosten die worden voorzien door de Belastingdienst zijn licht hoger (€ 130.000). De incidentele uitvoeringskosten die worden voorzien bedragen hierdoor in totaal € 5,43 mln. Waar lagere kosten worden verwacht voor dienstverlening (€ –100.000) en handhaving (€ –70.000), worden inmiddels hogere kosten voorzien voor automatisering (€ +300.000). U treft de herijkte uitvoeringstoets door de Belastingdienst als bijlage bij deze brief.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven