36 441 Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

Nr. 22 AMENDEMENT VAN DE LEDEN BECKERMAN EN BUSHOFF

Ontvangen 6 maart 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 9 wordt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd de artikelen 7 en 8 en het eerste lid, wordt een vergunning geweigerd indien de inspecteur-generaal der mijnen op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel a, heeft geconstateerd dat de aanvrager niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels inzake een of meer andere vergunningen van de aanvrager.

II

In artikel 10, tweede lid, wordt «genoemde gronden» vervangen door «en tweede lid, genoemde gronden» en wordt «tweede, derde en vierde lid» vervangen door «derde, vierde en vijfde lid».

III

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister trekt een vergunning in indien de inspecteur-generaal der mijnen op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel a, heeft geconstateerd dat de houder na weigering van een vergunning als bedoeld in artikel 9, derde lid, blijft weigeren te voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels inzake een of meer andere vergunningen.

2. In het derde lid (nieuw) wordt na «eerste lid, onderdeel d of e,» ingevoegd «of het tweede lid,».

IV

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «21, vijfde lid,» vervangen door «21, zesde lid,».

2. In het negende lid wordt «tweede, derde en vierde lid» vervangen door «derde, vierde en vijfde lid».

V

Na artikel II, onderdeel N, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

Na artikel 130 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 130a

Indien de inspecteur-generaal der mijnen op grond van zijn taak, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel a, constateert dat een houder of laatste houder van een vergunning na weigering van een vergunning als bedoeld in artikel 9, derde lid, en na intrekking van een of meer vergunningen als bedoeld in artikel 21, tweede lid, blijft weigeren te voldoen aan zijn verplichtingen op grond van de bij of krachtens deze wet gestelde regels inzake een of meer andere vergunningen, vervallen de bezittingen van het bedrijf van de houder of laatste houder, bedoeld in dat artikel, aan de staat.

Toelichting

De indieners beogen met dit amendement een wettelijke escalatieladder vast te stellen om mijnbouwoperators aan hun plichten voor nazorg te houden. Indien de mijnbouwoperators niet voldoen aan hun plichten na beëindiging van de mijnbouwwinning zullen zij als eerste niet meer in aanmerking komen voor nieuwe mijnbouwvergunningen. Als de mijnbouwoperator vervolgens ook na een waarschuwing blijft weigeren aan de verplichtingen te voldoen zullen bestaande mijnbouwvergunningen worden ingetrokken. Bij consistente overtredingen van de nazorgplicht, zal de staat overgaan tot het onteigenen van bedrijfsbezittingen ter bevordering van de wettelijke nazorgplicht. Dit amendement zorgt dat bedrijven die de lusten van mijnbouw genieten ook de lasten zullen dragen.

Beckerman Bushoff

Naar boven