Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 11 september 2023 en het nader rapport d.d. 18 september 2023, aangeboden aan
de Koning door de Staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 september 2023, nr. 2023002004,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 11 september 2023, nr. W12.23.00271/III, bied ik U hierbij aan.
Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies
over het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.
De tekst van het advies treft u hieronder cursief aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 4 september 2023, no. 2023002004, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget
in verband met koopkrachtondersteuning, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen en zij adviseert het voorstel bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog een tweetal kleine aanpassingen aan te
brengen in de memorie van toelichting. De reeks met jaarlijkse budgettaire effecten,
zoals opgenomen in paragraaf 5 (financiële gevolgen) van de memorie van toelichting,
is licht bijgesteld. Hiermee sluit deze reeks met jaarlijkse uitgaven precies aan
bij de budgettaire reeks zoals deze in de SZW-begroting 2024 is opgenomen. Dit heeft
geen gevolgen voor het totale cumulatieve bedrag. Daarnaast is in paragraaf 7 (toetsing
en consultatie) opgenomen dat de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2024 voor
de Dienst Toeslagen haalbaar mits uiterlijk 15 oktober helderheid is over de bedragen.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip