Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36426 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36426 nr. D |
Vastgesteld 30 november 2023
De nota naar aanleiding van het verslag geeft de commissie aanleiding tot het stellen van de volgende nadere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van BBB
De leden van de BBB-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de antwoorden op een aantal van de door hen gestelde vragen, zoals opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag van 17 november jl.2 Zij hebben nog een aantal vervolgvragen over de glastuinbouw en de warmtekrachtkoppeling (WKK).
Glastuinbouw
Graag vernemen de leden van de BBB-fractie de visie van de regering indien dit wetsvoorstel zou worden afgewezen. Welk pad dient dan te worden gevolgd en welke risico’s kleven daaraan? Het verlaagd tarief heeft immers slechts goedkeuring van de EU tot en met 2024. Als dan een alternatief ontbreekt, vervalt per 2025 per direct het verlaagd tarief in plaats van dat dit stapsgewijs afgebouwd wordt, zoals het geval is bij aanname van dit wetsvoorstel. Bovendien zou dit, naar deze leden aannemen, ook de € 560 miljoen aan subsidiemiddelen op het spel zetten, waar de regering in haar antwoorden naar verwijst.
Zou de regering bereid zijn om een directe terugsluis van inkomsten uit het CO2-sectorsysteem in te stellen, zodat de opbrengsten van de CO2-heffing direct ten goede komen aan de sector door deze als zodanig te oormerken? Het CO2-sectorsysteem is namelijk ontworpen als een combinatie van een vlakke heffing en een terugsluis die het klimaatdoel voor 2030 moet borgen. Wordt zonder directe terugsluis niet een bouwsteen uit het klimaatpakket en daarmee de transitie van de glastuinbouw getrokken?
Voor wat betreft het handelings- en toekomstperspectief, merken de leden van de BBB-fractie nog het volgende op. De energietransitie (in het algemeen, maar specifiek in de glastuinbouw ook per Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022–2030 vastgelegd) behoeft een afgewogen balans tussen stimulering, beprijzing, normering én handelingsperspectief. Alleen een financieel gezonde sector kan zijn klimaatdoelen halen als telen rendabel blijft. Kan de regering aangeven hoe met de (doelen van de) glastuinbouwsector wordt omgegaan, als er ondanks de inzet van Rijk, sector en andere stakeholders toch externe factoren en belemmeringen zijn voor bedrijven om de noodzakelijke maatregelen te nemen?
Industriële WKK’s
Graag vragen de leden van de BBB-fractie opnieuw aandacht voor de positie van de industriële WKK's. In de industrie staan ongeveer 112 WKK’s opgesteld met een opgesteld vermogen van ~3GW. Deze grootschalige installaties produceren naast elektriciteit vooral warmte voor tal van industriële processen in de chemie en de staalsector. De concurrentiepositie van deze sectoren staat onder druk en zou door de voorgestelde maatregelen verder aangetast worden.
Uit de nota naar aanleiding van het verslag van 17 november jl. blijkt immers dat in de ons omringende landen (België en Duitsland) een volledige vrijstelling geldt voor het gebruik van elektriciteit en aardgas bij het opwekken van elektriciteit. Heeft de regering gekeken naar het handelingsperspectief van de industriële bedrijven, meer specifiek naar de mogelijkheden om per 2025 zowel de elektriciteitsproductie als de warmteproductie van de WKK's te vervangen door alternatieven? Hoe past de maatregel binnen de visie om de industrie in Nederland te behouden en te verduurzamen? Waarom denkt de regering dat energiekosten verhogende maatregelen voor de industrie op dit moment opportuun zijn?
De regering geeft in de nota naar aanleiding van het verslag aan dat door de genomen maatregelen, gasgestookte WKK’s geleidelijk zwaarder belast worden waarbij inefficiënte elektriciteitsproductie de hoogste lasten draagt. Hierbij wordt echter vergeten dat industriële WKK's zowel elektriciteit als warmte produceren en wel op een zeer efficiënte manier. De definitie van een installatie voor warmtekrachtkoppeling is immers «een installatie waarin aardgas wordt verstookt voor de gecombineerde opwekking van warmte en kracht met een totaal energetisch rendement van minimaal 60%, gebaseerd op de calorische onderwaarde van het gas. Onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan de som van het rendement van de elektriciteitsopwekking [elektrisch rendement] en tweederde deel van het rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte [thermisch rendement], berekend op de onderste verbrandingswaarde van aardgas».3 WKK's hebben dus per definitie een hoger totaal rendement dan 60%, maar omdat alleen naar het elektrisch rendement wordt gekeken (= de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit (in kWh)) en de input van de totaal daarvoor ingezette hoeveelheid aardgas (in Nm3)) wordt ten onrechte geconcludeerd dat deze installaties inefficiënt zijn. Waarom wordt voor de inputvrijstelling alleen gekeken naar het elektrische rendement en niet naar het totale rendement van een WKK?
De nota naar aanleiding van het verslag gaat verder in op de bijdrage van Nederlandse industriële WKK’s aan het Nederlandse elektriciteitsnet. De regering erkent de bijdrage die WKK’s aan het flexibele productievermogen leveren. De regering geeft aan te verwachten dat alternatieven zoals energieopslag in batterijen en flexibel gebruik steeds belangrijker gaan worden, en de geleidelijke afschaffing van de WKK-vrijstelling in combinatie met stimuleringsmaatregelen de overgang naar alternatieven mogelijk zal maken. Is de regering niet bang dat barrières zoals congestie op het elektriciteitsnet de ontwikkeling van alternatieven afremmen, met als gevolg dat de alternatieven nog niet gereed zijn, terwijl de flexibele rol die momenteel door de WKK’s wordt vervuld, verdwijnt? Is het niet verstandiger om te wachten met het afschaffen van de WKK-vrijstelling voor industriële WKK’s totdat de genoemde alternatieven een serieuze en daadwerkelijk realiseerbare optie zijn geworden? Voorkomen moet worden dat de maatregelen van de regering de krapte op de netten verder vergroot. Voor de leden van de BBB-fractie is het onduidelijk of dit onderzocht is. Zij vragen de regering om de impact op netcongestie toe te lichten. Voor zover de leden van deze fractie kunnen beoordelen zijn hun eerdere vragen op dit vlak nog niet beantwoord.
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de nota naar aanleiding van het tweede verslag graag uiterlijk vrijdag 1 december 2023. Met de ontvangst van deze nota acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 11 en 12 december 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Ballekom
De wnd. griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Luijk
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van de Sanden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36426-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.