De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel 2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
2a. Het zesde lid vervalt.
2. In onderdeel 3 wordt «, vijfde en zesde» vervangen door «en vijfde».
II
In artikel I, onderdeel F, onderdeel 3, wordt «vijfde en zesde lid,» vervangen door
«en vijfde lid,».
Toelichting
Met dit amendement vervalt per 1 januari 2025 de vrijstelling energiebelasting non-energetisch
verbruik aardgas.
Aardgas wordt niet belast als aardgas is ingezet als grondstof (non-energetisch) voor
industriële processen zoals de productie van kunstmest. Het betreft ongeveer 20 bedrijven,
veelal multinationals, die in 2022 ruim 2,1 miljard kuub aardgas verbruikten. Dit
verbruik, 7% van het totaal zakelijk gasverbruik, is volledig onbelast. De producten
die deze bedrijven maken, veelal kunstmest, zijn ook niet belast. Deze vrijstelling
is daarmee niet conform het principe «de vervuiler betaalt», en dient daarom afgeschaft
te worden.
Deze vrijstelling is onder de Energy Taxation Directive (ETD) niet verplicht, dus
kan Nederland deze zelf op nationaal niveau afschaffen.
Het afschaffen van de regeling is een structuuraanpassing, dit vergt een implementatietermijn
van 4 tot 18 maanden en kan uitvoeringstechnisch dus op 1 januari 2025 gerealiseerd
worden. Indien blijkt dat deze datum niet gehaald kan worden, dan zou de implementatie
datum opgeschoven worden naar 1 juli 2025.
Het budgettaire belang dat met dit voorstel is gemoeid, is € 85 miljoen per jaar (uitgaande
van het verbruik in 2023, volgens de Miljoenennota 2024 bijlage 25 Fossiele Subsidies).
Van Raan