36 422 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tot aanpassing van de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling)

C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 17 november 2023

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de BBB, de VVD, GroenLinks, de PvdA en de ChristenUnie.

Hierna wordt bij de beantwoording van de vragen zo veel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden, met dien verstande dat gelijkluidende of in elkaars verlengde liggende vragen tezamen zijn beantwoord.

2. Aanleiding

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het kabinet in meer detail aan kan geven waarom op dit moment het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling in behandeling moet worden genomen. Het kabinet deelt de mening van de ChristenUnie dat naarmate de omvang van het pakket Belastingplan toeneemt het risico bestaat dat de parlementaire behandeling onder druk kan komen te staan. Het kabinet hecht daarom aan het spreiden van fiscale wetgeving. Tegelijkertijd kan voortvarendheid in het wetgevingsproces wenselijk zijn om maatschappelijke problemen, een technische omissie of een heffingslek met urgentie aan te pakken. Dit wetsvoorstel introduceert de zogenoemde vastgoedmaatregel die twee heffingslekken in het regime voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) dicht. Het kabinet heeft de vastgoedmaatregel ook genomen ter dekking van het koopkrachtpakket dat volgt uit de augustusbesluitvorming van 2022.1 De opbrengst van de maatregel wordt bepaald door de extra te verwachten ontvangen vennootschapsbelasting. Per saldo schat het kabinet in dat de maatregel € 46 miljoen per jaar opbrengt.

3. Beursgenoteerde vastgoedfondsen

De leden van de fractie van de VVD vragen of een onderzoek naar de opties voor beursgenoteerde vastgoedfondsen (dat wil zeggen fbi’s) uitgevoerd zal worden en of daarbij het uitzonderen van beursgenoteerde fbi’s en de introductie van een REIT2-regime onderzocht kan worden. De leden van de fractie van de BBB vragen waarom het kabinet geen gehoor heeft gegeven aan de opvatting dat naar een oplossing moet worden gezocht voor beursgenoteerde vastgoed-fbi’s die worden geraakt door de vastgoedmaatregel. Zij vragen daarbij of het kabinet bekend is met alternatieve oplossingen om het heffingslek te dichten en of het kabinet bereid is hierop te reflecteren. Deze leden vragen ook waarom voor beursgenoteerde vastgoed-fbi’s geen uitzondering is gecreëerd noch flankerende maatregelen zijn getroffen. Tot slot vragen de leden van de fractie van de BBB of het kabinet bereid is nader overleg te plegen met de branche over een aanpassing van de vastgoedmaatregel. In opdracht van het Ministerie van Financiën heeft SEO onder andere de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het fbi-regime geëvalueerd. In het evaluatierapport wordt aangegeven dat het regime bij een vastgoed-fbi in buitenlandse verhoudingen in twee situaties sprake kan zijn van een heffingslek dat kan zorgen voor verlies van belastinginkomsten en onzekerheid door juridische procedures. Er is geen sprake van een heffingslek in binnenlandse verhoudingen. SEO beschrijft verschillende oplossingsrichtingen waarmee de twee heffingslekken in het fbi-regime in buitenlandse verhoudingen kunnen worden aangepakt. Een van de aangedragen oplossingsrichtingen is het schrappen van de vastgoed-fbi in zijn geheel. Het kabinet heeft ook reeds onderzoek gedaan naar alternatieve opties voor beursgenoteerde vastgoed-fbi’s. Daarbij zijn twee alternatieve beleidsopties overwogen. Het eerste alternatief was een nieuw apart fbi-regime (REIT-regime) voor beursgenoteerde vastgoedfondsen met een bijzonder Vpb-tarief (van bijvoorbeeld 15%) gecombineerd met een vrijstelling van dividendbelasting voor beleggers in de fbi. De belastingheffing verschuift naar de vastgoed-fbi (er is sprake van een reverse REIT). Het tweede alternatief was het laten bestaan van het huidige fbi-regime voor beursgenoteerde vastgoedfondsen. Het kabinet heeft voor de voorgestelde vastgoedmaatregel gekozen, waarmee het direct beleggen in Nederlands vastgoed in het fbi-regime niet langer is toegestaan. De reden hiervoor is, kort gezegd, dat andere oplossingsrichtingen leiden tot een toenemende complexiteit en het voortbestaan van heffingslekken, dan wel niet snel genoeg de heffingslekken dichten. Ook leiden deze alternatieven ertoe dat de geraamde budgettaire opbrengst lager uitvalt. Met de voorgestelde vastgoedmaatregel kiest het kabinet voor een robuuste oplossing om de heffingslekken in het fbi-regime te dichten. Het kabinet ziet om die reden op dit moment geen aanleiding om opnieuw met de branche in overleg te treden.

4. Bestuurdersvergoeding

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen waarom het kabinet geen aftrekbeperking heeft ingesteld voor een zeer grote bestuurdersvergoeding die een regulier belastingplichtige vastgoedhoudende dochtermaatschappij van de fbi aan de fbi betaalt. De vastgoedmaatregel is eerder dit voorjaar ter internetconsultatie aangeboden.3 Het ter internetconsultatie aangeboden wetsvoorstel bevatte een bestuursverbod ingevolge waarvan het een fbi kort gezegd verboden was het bestuur te voeren over een vastgoedhoudende dochtermaatschappij. In meerdere reacties op de internetconsultatie wordt gewezen op grote operationele bezwaren waar het voorgestelde bestuursverbod toe zou leiden. Vanuit onder andere het civiele recht kunnen beleggingsinstellingen verplicht zijn zich bezig te houden met het bestuur. Ook andere ontwikkelingen, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen, zetten druk op de «bemoeienis» van (het bestuur van) beleggingsinstellingen ten aanzien van hun beleggingen. Ook wordt aangegeven dat beleggingsinstellingen een bepaalde mate van zeggenschap nodig hebben om beleggingsstrategieën uit te voeren. Het gevolg van het bestuursverbod zou zijn dat een vergoeding voor bestuursdiensten in een regulier belastingplichtig lichaam niet in aftrek kan worden gebracht. Dit gevolg kan anders dan door het bestuursverbod ook worden bereikt door een aftrekbeperking in te voeren. Door toepassing van het zakelijkheidsbeginsel zijn belastingplichtigen verplicht een zakelijke vergoeding te rapporteren voor, bijvoorbeeld, het voeren van bestuur. Dat deze vergoeding aftrekbaar is bij de betaler leidt niet per definitie tot een heffingslek. De fbi is verplicht de behaalde winst, waarvan de ontvangen bestuurdersvergoeding onderdeel uitmaakt, uit te keren aan haar participanten. Deze uitkering is belast met dividendbelasting ten laste van de participanten. Vervolgens is deze dividenduitkering bij Nederlandse participanten belast in de inkomstenbelasting of in de vennootschapsbelasting, afhankelijk van de hoedanigheid van die participant. Nu er aan het bestuursverbod bezwaren kleven, ziet het kabinet op dit moment geen aanvullende redenen om het gevolg van dat bestuursverbod op een andere wijze (bijvoorbeeld door een aftrekbeperking) vorm te geven en de vennootschapsbelasting op dit punt complexer te maken.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 32 545, nr. 184, p. 5.

X Noot
2

REIT: Real estate investment trust.

Naar boven