36 418 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Nr. 61 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID GRINWIS C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 24 oktober 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «A» ingevoegd.

2. Voor onderdeel A (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2027 als volgt gewijzigd:.

3. In onderdeel A (nieuw) vervalt «de Wet inkomstenbelasting 2001 worden met ingang van 1 januari 2027 in» en wordt na «de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel» ingevoegd «worden».

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt verlaagd met € 134.

II

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «A» ingevoegd.

2. Voor onderdeel A (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2028 als volgt gewijzigd:.

3. In onderdeel A (nieuw) vervalt «de Wet inkomstenbelasting 2001 worden met ingang van 1 januari 2028 in» en wordt na «de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel» ingevoegd «worden».

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt verlaagd met € 320.

III

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «A» geplaatst.

2. Voor onderdeel A (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2029 als volgt gewijzigd:.

3. In onderdeel A (nieuw) vervalt «de Wet inkomstenbelasting 2001 worden met ingang van 1 januari 2029 in» en wordt na «de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel» ingevoegd «worden».

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt verlaagd met € 320.

IV

Na artikel VI worden zes artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIA

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2030 het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag verlaagd met € 320.

ARTIKEL VIB

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2031 het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag verlaagd met € 320.

ARTIKEL VIC

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2032 het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag verlaagd met € 320.

ARTIKEL VID

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2033 het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag verlaagd met € 320.

ARTIKEL VIE

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2034 het in artikel 8.14a, tweede lid, als tweede vermelde bedrag verlaagd met € 320.

ARTIKEL VIFf

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2035 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, derde zin, vervalt «of op de inkomensafhankelijke combinatiekorting».

2. In het tweede lid vervalt «of inkomensafhankelijke combinatiekorting».

B

Artikel 8.2, onderdeel e, vervalt.

C

Artikel 8.14a vervalt.

D

In artikel 10.1, eerste lid, vervalt «8.14a,».

V

Artikel XXXII, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel III, onderdelen A, E, G, H en I, en artikel VII vervallen.

VI

In artikel XXXIV wordt «de artikelen II, onderdeel A, III, IV, V en VI» vervangen door «de artikelen II, onderdeel A, III, IV, onderdeel A, V, onderdeel A en VI, onderdeel A,».

VII

Artikel XXXV komt te luiden:

ARTIKEL XXXV

Voor zover de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met inachtneming van artikel XXXVA, bij het begin van de kalenderjaren 2024 tot en met 2034 worden toegepast op het in artikel 8.14a, tweede lid, Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag, worden met overeenkomstige toepassing van die artikelen gewijzigd:

  • a. bij het begin van het kalenderjaar 2024: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, de artikelen VIA tot en met VIE en artikel XVII vermelde bedragen;

  • b. bij het begin van het kalenderjaar 2025: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;

  • c. bij het begin van het kalenderjaar 2026: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;

  • d. bij het begin van het kalenderjaar 2027: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;

  • e. bij het begin van het kalenderjaar 2028: de in artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;

  • f. bij het begin van het kalenderjaar 2029: de in artikel VI, onderdeel B, en de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;

  • g. bij het begin van het kalenderjaar 2030: de in de artikelen VIA tot en met VIE vermelde bedragen;

  • h. bij het begin van het kalenderjaar 2031: de in de artikelen VIB tot en met VIE vermelde bedragen;

  • i. bij het begin van het kalenderjaar 2032: de in de artikelen VIC, VID en VIE vermelde bedragen;

  • j. bij het begin van het kalenderjaar 2033: de in de artikelen VID en VIE vermelde bedragen;

  • k. bij het begin van het kalenderjaar 2034: het in artikel VIE vermelde bedrag.

VIII

Artikel XLII, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. artikel IV, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel d, bij het begin van het kalenderjaar 2027 zijn toegepast;.

2. Na onderdeel b worden zeven onderdelen ingevoegd, luidende:

  • ba. artikel V, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel e, bij het begin van het kalenderjaar 2028 zijn toegepast;

  • bb. artikel VI, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel f, bij het begin van het kalenderjaar 2029 zijn toegepast;

  • bc. artikel VIA toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel g, bij het begin van het kalenderjaar 2030 zijn toegepast;

  • bd. artikel VIB toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel h, bij het begin van het kalenderjaar 2031 zijn toegepast;

  • be. artikel VIC toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel i, bij het begin van het kalenderjaar 2032 zijn toegepast;

  • bf. artikel VID toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel j, bij het begin van het kalenderjaar 2033 zijn toegepast;

  • bg. artikel VIE toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel k, bij het begin van het kalenderjaar 2034 zijn toegepast;.

Toelichting

Dit amendement implementeert een rechtvaardiger en logischer afbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) dan de afbouw die het kabinet vorig jaar heeft voorgesteld. In het Belastingplan 2023 is het voorstel opgenomen dat de IACK op meer dan curieuze wijze afbouwt. Dit pakt op twee manieren onrechtvaardig uit. In de eerste plaats omdat de ouders van kinderen geboren op 1 januari 2025 en later geen IACK ontvangen, terwijl de ouders van kinderen die tot en met 31 december 2024 geboren worden deze belastingkorting wel ontvangen. Daarnaast is een gevolg van de voorgestelde afbouw dat nieuwe ouders per 1 januari 2025 geen recht hebben op de IACK, terwijl zij bovendien ook nog geen gebruik kunnen maken van het nieuwe kinderopvangstelsel, nu dat met twee jaar vertraagd is, van 2025 naar 2027.

Dit amendement regelt twee zaken. Allereerst bouwt het amendement de IACK af in negen stappen voor alle ouders die op basis van hun inkomens- en gezinssituatie recht hebben op de IACK, inclusief ouders van kinderen geboren na 31 december 2024. Voorts stelt het amendement de afschaffing van de IACK met twee jaar uit, van 2025 naar 2027. Hiermee wordt aangesloten bij het feit dat het nieuwe kinderopvangstelsel twee jaar vertraagd is en in 2027 ingaat. Hiermee is de IACK op 1 januari 2035 uitgefaseerd. Deze afbouw is budgetneutraal vormgegeven.

Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat de in het Belastingplan 2023 per 1 januari 2025 opgenomen afschaffing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) die is opgenomen in artikel 8.14a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), wordt uitgesteld tot 1 januari 2035. Daarbij komt het per 1 januari 2025 in artikel 10.30a Wet IB 2001 opgenomen overgangsrecht te vervallen en wordt een nieuw afbouwtraject voorgesteld vanaf 1 januari 2027 tot afschaffing per 1 januari 2035. Dat nieuwe afbouwtraject geldt voor alle ouders die voldoen aan de in artikel 8.14a Wet IB 2001 gestelde voorwaarden en niet alleen voor een deelgroep daarvan (ouders waarvan een kind is geboren vóór 1 januari 2025).

Ingevolge het amendement wordt vanaf 1 januari 2027 tot en met 1 januari 2034 het maximumbedrag van de IACK ieder kalenderjaar, na toepassing van de inflatiecorrectie van artikel 10.1 Wet IB 2001 aan het begin van ieder kalenderjaar, verlaagd. Per 1 januari 2027 betreft de verlaging € 134 (exclusief inflatiecorrectie). Per 1 januari 2028 tot en met 1 januari 2034 betreft de verlaging jaarlijks € 320 (exclusief inflatiecorrectie). Vóór toepassing van de verlagingen wordt ingevolge onderdeel VI van dit amendement op deze verlagingen aan het begin van ieder kalenderjaar in de periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 1 januari 2034 eerst een inflatiecorrectie toegepast met overeenkomstige toepassing van de artikelen 10.1 en 10.2 Wet IB 2001 met inachtneming van voorgestelde artikel XXXVA van het Belastingplan 2024, voor zover deze inflatiecorrectie aan het begin van het betreffende kalenderjaar wordt toegepast op het in artikel 8.14a, tweede lid, Wet IB 2001 als tweede vermelde bedrag. Ten slotte wordt in artikel XLII, eerste lid, onderdelen b tot en met bg, de volgorde geregeld tussen de beleidsmatige wijzigingen en de inflatiecorrectie.

Het afschaffen van de IACK zoals vormgegeven in dit amendement is nagenoeg budgetneutraal ten opzichte van het basispad. In de periode 2025 tot 2037 wordt een cumulatief incidentele opbrengst behaald van € 10 miljoen (zie tabel 1).

Tabel 1: Budgettaire gevolgen ten opzichte van het basispad afbouw IACK in € mln. in prijzen van het jaar 2027 (– = derving).

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Cum.

– 66

– 181

– 241

– 202

– 145

– 80

– 13

53

150

260

358

117

10

Grinwis Van der Lee Stoffer Inge van Dijk Omtzigt Van Weyenberg Dassen

Naar boven