36 418 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Nr. 52 AMENDEMENT VAN DE LEDEN BECKERMAN EN ALKAYA

Ontvangen 24 oktober 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel XIII, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 8g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8h

  • 1. Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking voordelen uit diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet verricht door verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van het eerste lid.

II

Aan artikel XLII wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIII, onderdeel B, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij kan worden bepaald dat genoemd onderdeel B voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin voor de toepassing van de in genoemd onderdeel B opgenomen bepaling goedkeuring van de Europese Commissie is verkregen.

Toelichting

Dit amendement regelt dat woningcorporaties voor hun DAEB-bezit (diensten van algemeen economisch belang) worden uitgezonderd van de vennootschapsbelasting.

De Minister schrijft over de ATAD-regelgeving (Anti Tax Avoidance Directive); «Ik herken dat de doelen van de renteaftrekbeperking als gevolg van ATAD-regelgeving niet passen bij de corporatiesector.»1

De Minister schrijft over woningcorporaties het volgende; «De voorgestelde verplichting om huurders met een laag inkomen huurverlaging te bieden, heeft een negatief effect op het verdienvermogen van woningcorporaties. Dat hiermee de mogelijkheid om zo veel mogelijk profijt te genereren met de verhuur van woningen wordt beperkt, is voor woningcorporaties gezien hun maatschappelijk belang en het feit dat zij geen winstoogmerk hebben, minder van belang. Woningcorporaties hebben als kerndoel en als taak het bieden van betaalbare huisvesting, niet het genereren van profijt of winst met de verhuur van woningen. Woningcorporaties moeten in staat worden geacht om voldoende opbrengsten te kunnen genereren met de verhuur van hun woningen, om hun bezit te kunnen beheren en om aan hun verplichtingen en doelstellingen met betrekking tot woningbouw en verduurzaming te kunnen voldoen.»2

Indieners zijn net als de Minister van mening dat woningcorporaties geen winst gedreven ondernemingen zijn. Ook de Kamer heeft zich recentelijk positief uitgesproken over de uitzondering van woningcorporaties voor de vennootschapsbelasting voor hun DAEB-activiteiten.3 De DAEB-activiteiten van corporaties concurreren niet met marktactiviteiten. Indieners beogen met dit amendement tegemoet te komen aan die wens van de Kamer en de Minister.

Met die afschaffing wordt tevens de discussie rondom de negatieve uitwerking van de ATAD-regelgeving voor woningcorporaties grotendeels opgelost.

Als gevolg van de uitzondering hebben de woningcorporaties meer besteedbare ruimte die zij kunnen inzetten voor onder andere huurbevriezing of verlaging, de bouw van meer betaalbare huurwoningen, verduurzaming van bestaand bezit, aanpak van vocht- en schimmelproblematiek, etc.

Dekking:

Structureel zal de dekking van dit amendement gevonden worden door middel van het verhogen van het tarief van de tweede schijf van de vennootschapsbelasting.

Beckerman Alkaya


X Noot
1

Kamerstuk 29 453 nr. 558.

X Noot
2

Kamerstuk 36 281 nr. 3.

X Noot
3

Kamerstuk 35 286 nr. 15.

Naar boven