De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel XXVI wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel XXVIA
In de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken komt artikel 9, derde
lid, onderdeel b, te luiden:
Toelichting
Dit amendement regelt dat de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken niet langer
van toepassing is op plantaardige alternatieven voor melk, zoals haverdranken en notendranken.
Per 1 januari 2024 wordt de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken met 196% verhoogd.
Deze belastingverhoging dient een budgettair doel. Toch wordt met het uitzonderen
van mineraalwater al een eerste voorzet gedaan om deze belasting te gebruiken als
suikertaks. Ook liggen er plannen om een gedifferentieerde verbruiksbelasting als
suikertaks te gebruiken per 2026. Tot die tijd is de huidige reikwijdte van de belasting
onlogisch. Zo zijn melk en sojadranken uitgezonderd van deze belasting, ongeacht de
hoeveelheid suiker die het product bevat, terwijl andere plantaardige dranken, zoals
havermelk, wel worden belast, ook als deze suikervrij zijn. In de praktijk leidt dit
er toe dat bijvoorbeeld chocolademelk is vrijgesteld van deze belasting, in tegenstelling
tot suikervrije haverdrank. De indieners zijn van mening dat deze belasting het beste
gaat werken als je meer belasting heft op dranken met veel suiker. Hoe mee suiker,
hoe meer belasting er betaald moet worden.
De indieners pogen met dit amendement de reikwijdte van de belasting logischer te
maken door alle plantaardige melkdranken, net zoals melk en sojamelk uit te zonderen
van deze belasting. De huidige reikwijdte van de belasting werkt daarnaast de eigen
kabinetsdoelen op het gebied van de Nationale Eiwitstrategie (NES) tegen. Dit amendement
draagt hiermee bij aan de doelstellingen van de NES. Ook wordt de innovatie en productontwikkeling
van plantaardige melkdranken gestimuleerd, aangezien nieuwe plantaardige melkdranken
dan niet meer zwaarder worden belast dan melk of sojadranken.
Als technische omschrijving is voor dit amendement gekozen voor dranken die zijn bereid
uit een plant of peulvrucht dan wel uit granen, noten of zaden en die voldoen aan
een drietal voorwaarden. Ten eerste dient de drank voor ten minste 2% te bestaan uit
de uit een plant of peulvrucht dan wel uit granen, noten of zaden bereide drank. Ten
tweede dient de hoeveelheid van het bij de bereiding van de drank gebruikte ingrediënt
dat bestaat uit de uit een plant of peulvrucht dan wel uit granen, noten of zaden
bereide drank, op het etiket te zijn aangeduid. Ten derde mag de drank niet koolzuurhoudend
zijn. Voor dranken die aan deze vereisten voldoen, is geen verbruiksbelasting verschuldigd.
Omdat in ieder geval de uit soja bereide dranken met een vetgehalte en een eiwitgehalte
die vergelijkbaar zijn met het vetgehalte en het eiwitgehalte van melk aan deze voorwaarden
voldoen, komt het huidige artikel 9, derde lid, onderdeel b van de Wet op de verbruiksbelasting
van alcoholvrije dranken (waarin sojadranken op dit moment worden uitgezonderd van
de verbruiksbelasting), te vervallen.
Het budgettaire beslag van de maatregel is € 8 miljoen per jaar. Dekking hiervoor
wordt gevonden in het afschaffen van de vrijstelling voor duaal verbruik en non-energetisch
gebruik van kolen (zie amendement bij wetsvoorstel 36 432).
Van Raan
Van Esch